Donderdag 15 februariVia Bucaramanga en Neiva naar Villavieja
Vroeg op om op tijd op het vliegveld van Bucamanga te zijn voor de vlucht naar Bogotá.
Er is één weg en al het verkeer moet hier over. Ook de grote langzame vrachtauto’s. En je weet maar nooit of er versperringen of opstoppingen zijn.
We rijden langs een grote diepe lange kloof, de Curvas Peligrosas. In de diepte zien we de rivier Quebrado San Antonio liggen. Het is heiig. We maken meerdere stops; bij de eerste zitten twee gieren op de grond. Het ene uitzicht is mooier dan het andere, maar allemaal zijn ze indrukwekkend. De zeer bochtige weg rijden we helemaal naar beneden tot aan de rivier in Bucaramanga. Een hele mooie tocht. We doen vier uur over 135 km.
In Bogotá stappen we op de vlucht naar Neiva. Dan is het nog een uur rijden naar Villavieja, waar ons hotel voor vannacht staat. We gaan van 1.300 meter hoogte in Barichara naar 950 meter in Bucaramanga naar 2.600 meter in Bogotá naar 450 meter in Villavieja.
In het hotel zit een restaurant met een kleine kaart. De drankjes kunnen we bij de receptie uit een grote koelkast halen. We zitten lekker buiten.
Vrijdag 16 februariVia Tatacoawoestijn naar San AugustínHet is bewolkt vandaag. We treffen het volgens de lokale bevolking: het zal slechts een aangename 35° graden worden in plaats van over de 40.
We rijden een klein stukje naar de Tatacoawoestijn. Deze woestijn was vroeger oceaan; hij is slechts 300 km2 groot. Eerst gaan we naar de Rode Woestijn. We maken een wandeling met een gids die ons vertelt over de torenhoge cactussoorten en de rode rotsformaties. Het hele gebied is nu erg droog. Toch valt hier jaarlijks meer regen dan bij ons. We zien veel fossielen. Er zitten heel wat zwarte gieren en een torenvalk. Een caracara wordt door een klein vogeltje verjaagd.
Daarna rijden we een stukje naar de Grijze Woestijn en maken ook hier een wandeling tussen de mooie rotsformaties. We zien meer gieren, en een kleine rode tiran en een amazonepapegaai. De hele woestijn is een prachtig gebied.
We zijn net terug bij de bus als het begint te regenen. Nou ja, regen. We zien de spetters in het water; de grond wordt niet echt nat. Het is snel weer over.Onderweg terug naar Villavieja zien we een caracara in een boom zitten. In het plaatsje stoppen we even op het plein om wat te drinken. Er staan prachtige hele grote bomen. Overal zit de plaatselijke bevolking op terrasjes. Ze komen op brommertjes die op straat langs de stoep geparkeerd staan. Er staat een vrachtwagentje met enorme trossen bananen. We zitten een poosje op een bankje om alles gade te slaan.
Daarna rijden we in een uur of zes naar San Augustín door een groen landschap. Af en toe zien we wat velden met koeien.
We lunchen met twee broodjes en twee flesjes cola. Het kost 10.000 peso, € 2,50.
We slapen in het Yuma Hotel, net buiten de stad. Een groot hotel met buiten een overdekte plaats om te borrelen en eten. Er staat een koelkast en er liggen lijsten waarop je de drankjes die je zelf pakt, opschrijft. Leuk. Het is geheel is erg feestelijk aangekleed, omdat er morgen een bruiloft is.
Zaterdag 17 febrauriSan AugustínHet heeft vannacht behoorlijk geregend. Ook ’s morgens regent het.
San Augustín ligt op 1.730 meter hoogte aan de zuidelijkste punt van de Cordillera Oriëntatie. Het is de belangrijkste archeologische vindplaats. Er staan grafheuvels en stenen beelden uit een mysterieus verleden. In de groene heuvels liggen meer dan 500 stenen beelden. Ze zijn gemaakt tussen de eerste en achtste eeuw na Christus door een cultuur waarvan zelfs de naam niet bekend is. Dit volk lijkt in 1350 van de aardbodem verdwenen te zijn. Niemand weet waarom. Voor deze ene keer hadden de conquistadores hier niets mee te maken. De beelden zijn gemaakt om hun doden te eren. De meeste beelden stellen vrouwen voor met scherpe tanden van jaguars, hét symbool van macht. Zowel de vrouwfiguren als vele afgebeelde slangen staan voor de vruchtbaarheid. Er zijn ook veel fantasiefiguren. Een enkel mannenbeeld stelt een sjamaan voor. Voor de ingang van graven staan ook beelden van de overledene met wachters en beschermers. Uiteraard zijn zulke graven alleen aan de elite voorbehouden.In het Parque Arqueologico dat op de Werelderfgoedlijst staat, staan zo’n 100 beelden. Deze beelden zijn origineel, maar niet op de huidige plaats gevonden. Ze zijn verplaatst.
s Middags maken we een jeeptour langs archeologische opgravingen. De beelden die we nu zien, staan op de vroegere vindplaatsen. Eerst gaan we naar La Chaquira waar we een hoop trappen af moeten lopen om bij een prachtig uitzichtpunt op de omgeving te komen. Het ligt aan een diepe kloof waarin we beneden de Rio Magdalena zien stromen. Er zijn ook een paar watervallen. Hier staan twee gegraveerde stenen ‘in het wild’ die over de afgrond uitkijken. Bij La Pelota staan beelden die beschilderd zijn. Ze zijn pas eind vorige eeuw gevonden. Waanzinnig.
Het weer was prima vandaag. Droog, bewolkt, lekkere temperatuur.
Zondag 18 februariSan AugustínVandaag hebben we als groep een Chiva-bus gehuurd, een oude kleurrijke bus met acht banken over de hele breedte van de bus. Aan de ene zijkant kun je zo’n bank inklimmen; er zijn geen deuren en geen ruiten en de bedrading is overal zichtbaar.
We rijden naar Alto de los Idolos. Onderweg stoppen we een paar keer bij uitzichtpunten en het smalste punt van de Magdalena-rivier waar een wit Mariabeeld in de heuvels staat. Een aantal mensen van de groep zit een deel van de tocht op het dak van de bus.
Alto de los Idolos is een grafheuvel. Veel graven zien er uit als hunebedden. De beelden en de stenen die hier staan, zijn vroeger zeven kilometer hier vandaan gemaakt en via boomstammen hier naar toe gerold. Het grootste beeld is zeven meter hoog en twee meter breed; twee meter zit onder de grond, vijf meter erboven. Wat de beelden voorstellen, is speculatie. Niemand weet het echt.Tijdens een koffiestop laat een verkoper ons iets proeven. Hij snijdt een reepje af wat in een gedroogd blad is gerold. Het blijkt een soort noga met noten te zijn. Zo lekker dat Lia twee rolletjes koopt voor 3.000 peso, € 0,75 per stuk.
We genieten vandaag ook van de mooie natuur en vogels: zwarte ibis, kieviten, kuifeend, morpho (grote blauwe vlinder).
In San Augustín stappen we uit om de plaats te bekijken. Op het centrale plein voor de kerk is het erg druk; de plaatselijke bevolking geniet van de zondagsrust. We lopen door straten met zeer kleurrijke huizen en mooie muurschilderingen richting hotel. Ieder huis heeft buiten een klein electriciteitskastje dat vaak zeer mooi beschilderd is.
Vanochtend heeft het een paar druppels geregend. Daarna werd het zonnig.
Maandag 19 febrauriNaar PopayánHet is licht bewolkt vandaag.
We rijden naar Popayán, de witte stad. Het is erg groen onderweg. Veel koffieplanten en veel koeien die met de hand gemolken worden. De stad ligt maar 135 kilometer verderop, maar we doen er wel lang over. We rijden door het Nationale Park Puracé waar de weg onverhard is. De plaatselijke bevolking heeft de macht om het asfalteren tegen te houden en dat doen ze dan ook. De snelheid loopt terug naar 15 km/uur. Dat schiet niet op. De chauffeur vertelt dat het hier meestal regent. Vandaag dus niet; dus het valt nog mee. We rijden omhoog naar 3.000 meter.
De bomen zijn helemaal overwoekerd; het bos is ondoordringbaar. Alleen met een manchette kun je er door. Echt oerwoud. We komen in de Valle de los Frailejones waar bijzondere planten groeien die water uit de lucht halen. Met haartjes houden ze dat vast en als het te veel en daardoor te zwaar wordt, valt dat in de aarde. Omgekeerde wereld dus. De planten worden espeletia genoemd.
Met ons kleine printertje maken we een foto van onze gids met z’n kleindochter. Ze zijn blij verrast. Andere mensen van de groep zijn zeer geïnteresseerd en zetten zo’n printer meteen op hun verlanglijstje.
De Cascade Galaguada is momenteel niet zo groot. Tijdens de regentijd is hij drie keer zo breed en overstroomt de weg.
Omdat het droog is, zijn we vroeger dan verwacht in Popayán. Lekker. Dat ligt op 1.700 meter Het is een mooie koloniale stad. Alle gebouwen in het centrum zijn helemaal wit. Apart. Het is er druk met verkeer en verkopers. Die staan allemaal met verrijdbare karretjes op straat. Een parasol erboven, want af en toe valt er een bui.