Maandag 2 februariNaar Sint Eustatius
Sint Eustatius is voor ons het laatste overzeese eiland van de Nederlandse Antillen. Dan hebben we ze allemaal bezocht.
We pakken onze spullen in en om 9:15 uur rijdt Billies Taxi voor. Om 10:15 uur vertrekken we eerst naar Sint Maarten, een vlucht van een kwartiertje. We stappen daar over in een ander vliegtuigje voor de twintig minuten naar Sint Eustatius. Op het strand van Sint Maarten staat nog niemand te kijken naar de laag overvliegende vliegtuigen. Bij Sint Eustatius hebben we mooi uitzicht over het eiland.
Helaas is onze bagage er niet en bij de balie beloven ze, dat deze met de vlucht van 14:30 uur mee zal komen.
We worden opgehaald door de man van het appartement, dat een kwartiertje lopen van het strand ligt. Goed te doen dus. De weg terug loopt wel wat omhoog, maar is lang niet zo steil als op Saba.
We lopen Oranjestad in, de enige plaats op het eiland. Aan het eind van de 18e eeuw schreef Statia geschiedenis. Tijdens de opstand in de Britse koloniën in Noord-Amerika, werd het gezag van de Britten ernstig ondermijnd vanaf Statia. In de haven leverde de verkoop van wapens goud op. Alle zeevarende naties bemoeiden zich met het conflict. Door van twee walletjes te snoepen – vriend en vijand bevoorraden – steeg de welvaart tot ongekende hoogte. Statia, zoals Sint Eustatius ook wel genoemd wordt, was het middelpunt van de handel. Tabak, suiker, wapens, rum, katoen en slaven werden er verhandeld. Sinds 1816 is Statia definitief Nederlands grondgebied.
Nu wonen er bijna 4.000 inwoners en is het eiland 21 km² groot. De oude pakhuizen zijn redelijk vervallen en vergane glorie. Fort Oranje dateert uit 1636 en is volledig gerestaureerd. De gewone huizen zijn niet al te best onderhouden, een heel verschil met Saba. Her en der zie je wel huizen met Nederlandse invloeden.
Verder is er niet veel te beleven. Een paar bars/restaurants die nu (nog?) leeg zijn. Er zijn veel Nederlandse straatnamen, hoewel sommige wel een beetje vreemd zijn: 'Queen Beatrix weg' bijvoorbeeld. Waarom niet helemaal Nederlands of helemaal Engels?
Om 14:30 uur blijkt onze bagage er nog niet te zijn. Ze bellen en zeggen, dat deze vanavond mee zal komen.
De man van het appartement kan dan niet en we besluiten om de spullen morgenochtend op te gaan halen. Het enige wat we echt missen is een tandenborstel.
's Middags hebben we een aardige kroeg, CoolCorner, gezien en die blijkt aan het eind van de middag aardig gevuld. Hij ziet er een beetje uit als een bruin café en wordt uitgebaat door Chinezen. De meeste klanten zijn Nederlanders. Ze hebben een gezellige ronde bar en twee aparte tafeltjes. Je kunt er ook een hapje Chinees eten. Zoals bij elke Chinees is er een uitgebreide kaart wat de keuze moeilijk maakt. We eten er overheerlijk. Weer eens wat anders dan die grote lappen vlees. Het eten en drinken is hier wat goedkoper dan op Saba. We zijn samen, incl. zes flesjes bier, € 45 kwijt. Bier drinkt iedereen hier uit het flesje.
Dinsdag 3 februariSint Eustatius
Om 9:30 uur wordt een auto gebracht, die we gisteren bij de hoteleigenaar hebben besteld. Zowel het hotel als de auto moet contant betaald worden. Een borg voor de auto is niet nodig. De man is vergeten de benzinestand te checken en gelooft gewoon, dat het allemaal wel goed komt.
We rijden eerst naar het vliegveld waar zowaar onze bagage is aangekomen. Die brengen we naar de kamer en dan gaan we het eiland over rijden. Eerst rijden we naar de supermarkt voor water en dan door naar Zeelandia. De wegen zijn ooit asfalt geweest, sommige stukken nog steeds, en er zijn veel gaten in de weg. Die is bovendien vrij smal, zodat je nooit hard kunt rijden.
We lopen een stuk het zwarte strand op. De branding en stroming zijn hier zo sterk, dat je aan deze kant van het eiland niet mag zwemmen. We zien wat heuvels liggen met de namen 'Boven' en 'Bergje'. De laatste natuurlijk het laagst van die twee. Een aantal maanden per jaar leggen hier drie soorten schilpadden eieren, maar nu niet. En dus is er niet meer te zien dan alleen maar strand. En natuurlijk de Quill, de 600 meter hoge slapende vulkaan op het eiland. Die zie je altijd overal.
We rijden in Oranjestad naar de haven. Dat kan maar over één weg. Er staan een paar (lege) restaurantjes en een barretje. Bij de laatste zit een hele dikke mevrouw met heel erg dikke kuiten buiten. We drinken er een cola. Aan de ene kant van het gebouw is een soort snackbar waar je binnen kunt en waar een toonbank met hapjes staat en een grote koelkast met frisdrank. Aan de andere kant is een bar, die je niet in kunt. Een kant is open waar je drankjes kunt halen. Je moet buiten gaan zitten. Grappig.
De mensen die we zien, hangen op stoelen. Er wordt niet veel gewerkt. Geen wonder dat iedereen dan ook zo dik is. Wel zwaait iedereen en is iedereen erg vriendelijk.
We rijden naar het meest oostelijke punt, waar Fort de Windt staat. Daar heb je mooi uitzicht op Saint Kitts & Nevis (het volgende land op onze tocht). Het is genoemd naar commandeur Jan de Windt. Het fort dateert uit 1753 en werd in 1982 grondig gerestaureerd.
Het is warm en we zijn het zat en besluiten terug te gaan naar ons appartement. Een afslag naar zee om te gaan snorkelen vinden we niet. Een grote leguaan loopt over de weg. Als wij stoppen, loopt hij snel de bosjes is, maar blijft daar zitten, zodat we mooi foto's kunnen maken. Op een telefoondraad hoog in de lucht zit een vogel. Als we goed kijken, blijkt het een gewone kip te zijn. Wel enigszins gestoord natuurlijk, want wie gaat daar nou zitten.
We hebben zo'n beetje alle wegen op het eiland gehad en de kilometerteller zegt, dat we 37 kilometer hebben gereden. Met een benzineprijs van € 0,90 kost ons dat geen kapitaal.
Er zitten hier muggen. Tot nu toe hebben we daar geen last van gehad.
We bekijken Fort Oranje, dat midden in Oranjestad ligt. Dit is mooi gerestaureerd en lijkt altijd open.
We drinken wat in de CoolCorner en gaan dan bij Ocean View eten. Een blanke Hollander zwaait daar de scepter. Ook hier eten we prima met o.a. ossenstaart en een grote T-bonesteak. De grootte haalt het bijna bij die in Swinging Doors op Saba, de smaak wat minder. Maar wel lekker.
Woensdag 4 februariSint Eustatius
We maken ons klaar om de vulkaan Quill te bedwingen. Omdat we toch een auto hebben, rijden tot het einde van Rosemary Lane en parkeren daar. Scheelt toch een stukje (omhoog) lopen. Daar blijkt, dat we eigenlijk een toegangbewijs zouden moeten hebben en dat hebben we niet. We hebben geen zin om helemaal terug naar het centrum te gaan, een kaartje te kopen en dan weer terug te komen. We zien wel.
Het pad is heel goed begaanbaar. Wel smal, het stijgt niet sterk, maar gaat langzaam maar gestaag omhoog.
We zien veel heremietkreeften. Die hadden we niet echt op de berg verwacht, maar dichter bij het water. Regelmatig horen we geritsel, dan trekt zo'n kreeftje z'n poten in, heeft daardoor geen grip op de aflopende kant en rolt daardoor naar beneden. Gewoon voor onze voeten. Grappig.
Eenmaal boven hadden we wat meer uitzicht verwacht. We kijken de krater in, maar we zien alleen maar meer groen. De kippen, of liever gezegd, de hanen die hier boven zitten zijn grappig. Zodra ze een ritssluiting horen, rennen ze op ons af. Waarschijnlijk worden ze regelmatig gevoerd. Vandaag hebben ze pech.
De terugweg is, uiteraard, nog makkelijker. Een groenzwarte kolibrie bromt een hele tijd om ons heen. Soms maar op een meter afstand. We zien dan pas dat hij een helroze borst heeft. Mooi.
We lopen ongeveer 2,5 uur.
In Oranjestad gaan we even zwemmen. Er is verder niemand en we kleden ons op het strand om. Het water is heerlijk. We koelen er lekker van af. Er zijn geen vissen te zien.
We gaan bij de Informatiedienst om het kaartje van de vulkaan te betalen. Dat vinden ze maar raar: we zijn toch al geweest, dan ga je toch niet nu betalen?
Het museum is erg interessant met hun tekeningen en verhalen over de geschiedenis.
We gaan weer naar CoolCorner, het gezelligste café van de plaats, volgens ons. Ze kennen ons al en we hoeven niet meer te bestellen. Elke onbekende klant krijgt meteen de menukaart, maar bij ons doen ze dat niet meer. Later op de avond eten we hier ook.