Donderdag 17 januariNaar Union Island (Saint Vincent & de Grenadines)
Het is altijd even wennen, zo'n eerste nacht aan boord. Het is rustig weer en de boot schommelt nauwelijks. Voor ons doen krijgen we een uitgebreid ontbijt met eieren, verschillende jammen, waaronder nootmuskaatjam die verrassend goed smaakt, pindakaas, verschillende soorten fruit en koffie. Dat hebben we niet meer gedronken ná de KLM-vlucht naar Curaçao.
Wij hebben onze immigratieformuliertjes ingevuld en Harm gaat met onze paspoorten naar de kant om ons uit checken, want we verlaten Grenada en varen naar de Grenadines, die bij Saint Vincent horen. We varen pal tegen de wind in en gaan op de motor. We zien de kust van Carriacou aan ons voorbij trekken en de eilanden van de Grenadines steeds dichterbij komen. Een zeil wordt gehesen en later nog eentje, maar de motor blijft aan. We leggen aan voor de kust van Union Island dat twee dorpen heeft: hoofdstad Cliftone en Ashton waar amper toeristen komen. Wij gaan voor anker bij Ashton. Er liggen verschillende catamarans met kitesurfende mensen. Mooie sprongen kunnen ze maken.
Terwijl de lunch wordt klaar gemaakt, zien we de eerste schildpadden naar boven komen om adem te halen.
Harm brengt ons met het bootje naar de kant en wij gaan het dorp verkennen. Er staan fel gekleurde huizen in allerlei kleuren. De één wat vervelozer dan de ander. Sommige met Schotse geveltekens en randjes langs het dak, die ze gingerbread noemen, veel kleine winkeltjes die allemaal hetzelfde verkopen, heel veel bars waarvan de meeste nu gesloten zijn, veel geiten op de weg en af en toe een auto.
Er zijn inderdaad geen toeristen en wij worden door iedereen gedag gezegd. Het wordt drukker als beide scholen uit gaan. De kinderen, in uniform, kopen snoep bij de kleine winkeltjes. Wij zitten buiten bij een cafeetje met een biertje en kijken alles op ons gemak aan.
Je hebt hier echte rasta-mannen, die zwaar gelovig zijn en o.a. niet in de 'ijzeren vogel' stappen en mannen die het lange gevlochten haar gewoon mooi of stoer vinden.
Na twee uur bellen we Harm wat het afgesproken teken is om ons op te halen. Hij neemt niet op, want dat kost alleen maar geld. Als we wachten op de pier, zien we in het water een kwal die op zijn rug probeert te zwemmen. Die schijnen hier wel meer voor te komen.
Een groot voordeel van het verblijf op de boot, is het ontbreken van muggen. Daar waait het net te hard voor. Vandaag geen green flash.
Vrijdag 18 januariNaar Petit Saint Vincent
We moeten nog officieel het land in en daarom moet Harm naar het vliegveld bij Cliftone. Wij gaan mee. We nemen het bootje naar de kant, lopen een stukje en wachten op een plaats waar gewoonlijk de busjes langs komen. We hoeven niet lang te wachten. Vanwege een andere passagier rijden we de bovenweg en we krijgen prachtig zicht op de blauwgroene baai met de vele bootjes en een hoop kiltesurfers.
Wij stappen in Cliftone uit, terwijl Harm door gaat naar het vliegveld. We zien redelijk wat toeristen en daardoor is het een heel ander dorp dan Ashton. Er is een klein pleintje en een korte straat waarin wel tien kleine minimarktjes zitten en nog meer bars. Het is er klein, maar gezellig. Buiten het centrumpje is niets meer te beleven. We strijken neer op een terras op de eerste verdieping met uitzicht op de reuring op straat. De kokosnotenverkoper doet goede zaken en een oud vrouwtje gaat erbij gitaar spelen. Gezellig.
Weer terug op de boot hebben we bericht van de garage en we moeten even wat regelen en dingen mailen. Dit kan nu nog net. Vanmiddag varen we naar Petit Saint Vincent en Petit Martinique waar we waarschijnlijk geen internet zullen hebben. Petit Martinique is het smokkelaarseiland, Petit Saint Vincent is privébezit. Je kunt er overnachten voor € 1.200 per nacht. Het is een heerlijk idyllisch plekje. We liggen voor anker voor Petit Saint Vincent.
We spelen Mexican Train Domino en drinken er een glaasje rum bij.
Zaterdag 19 januariNaar Mayreau
Het ontbijt is elke dag anders. Vandaag krijgen we een fruithapje en een ei.
Er ligt een eiland waar ooit iemand is gestrand met een boot. Die heeft daar van hout een huis gebouwd. Hij wilde het eiland kopen, maar dat mocht niet. Wel kreeg hij pachtrecht voor 100 jaar voor USD 50 per jaar. De man is nu multimiljonair.
We zeilen naar Mayreau. Er staat aardig wat wind. We schijnen het te treffen. Vaak staat er in deze tijd te veel wind. Het is ook rustig met boten. We komen langs Morpion Island, een onbewoon eilandje waar een parasol op staat. We gaan in de Saline Bay voor anker. Het is gebruikelijk om, nadat je geankerd hebt, een ankerbiertje te drinken. Ongeacht het tijdstip van de dag. Leuke gewoonte.
We zien een vrachtboot komen aanvaren, die drie keer per week het eiland aan doet. Vandaag is het o.a. de dag van de tankwagen, die zo in één keer vol getankt worden. Er zijn tien auto’s op het eiland.
Wij worden naar het strand gebracht en lopen op de enige weg die er is naar boven. Daar staat o.a. een klein katholiek kerkje. Het uitzicht over de Tobago Keys is fenomenaal. Alle kleuren blauw en groen die je je maar voor kunt stellen.
Op de terugweg doen we de Bob Marley Bar aan. De tent is helemaal vol gehangen met spullen die aan hem doen denken. Opa en zijn driejarige kleinzoon spelen voor ons op de trommel. De kleine is al aardig bedreven. We betalen de opa voor de veel te dure drankjes en de kleine houdt ook zijn hand op. Hij krijgt van ons één dollar voor het maken van de muziek.
De telefoon werkt niet en om terug naar de boot te komen, is het mazzel dat wij heel hard op onze vingers kunnen fluiten.
We gaan langs de rand van het eiland snorkelen. We zien grote scholen grote blauwe vissen, allerlei gekleurde kleinere, donkergele zeesterren met zwarte spikkels. Mooi.
We zijn precies op tijd terug voor het happy hour. Daar krijgen we altijd een knabbeltje bij. Lekker.
Zondag 20 januariNaar Tobago Keys
De kerkdienst wordt aangeraden, zodat we ’s morgens om 8:00 uur in de banken zitten. Verschillende keren worden de klokken geluid, maar veel mensen komen er niet op af. Volgens ons is er ook geen voorganger en regelen de mensen die er zijn, onderling wat. Er is een meneer met een gitaar. Dat is wel weer leuk. De dienst begint, naar goed Caribische gebruik, een half uur te laat. Als er tien minuten later een toerist binnen komt, vinden wij dat we er tussenuit kunnen knijpen.
We lichten het anker en varen naar de Tobago Keys.
De eilanden liggen prachtig in het blauwgroene water. Er liggen ongeveer dertig boten. In drukke tijden kunnen dat er zomaar honderd meer zijn. Regelmatig zien we in het water dicht langs de boot een schildpad voorbij komen. Sommige boten liggen hier maar een uurtje. Gaan even snorkelen en vertrekken dan naar een volgend eiland. Die willen zo veel mogelijk eilanden bezoeken.
Wij gaan na de lunch eerst met het bootje naar het strand van Baradal Island. Dat is een klein eilandje met een stukje bos. Daar zitten leguanen. In zo’n beetje de eerste boom zien we een kleine bruine. Een hele grote lichte met oranje kammen zit midden op het pad. We horen regelmatig wat ritselen in het droge bos waarmee ze zichzelf verraden. We zien er zes. Mooi.
Dan gaan we snorkelen, op zoek naar de schildpadden. Bij het rif zit veel vis en geen schildpadden. Waar de schildpadden zitten, zit geen vis. We snorkelen een poosje rond en geven de moed zowat op als we er ineens eentje onder ons zien. En ineens zien we er meer. Er zijn kleintjes en grote die wel een meter lang zijn. Ze moeten regelmatig naar het wateroppervlakte om adem te halen. Als we terug naar de boot gaan, zien we een grote rog. Erg mooi.
Terug op de boot trekken we onze natte kleren uit en trekken wat kleren aan, een korte broek en een omslagdoek, om het zand van onze lijven te vegen. Op andere boten zien we mannen dat gewoon in hun blootje doen.
Maandag 21 januariTobago Keys
We staan om 0.00 uur op om de superbloedwolfsmaan te zien. Het is gelukkig helder. De mooie rode kleur is indrukwekkend.
Een superbloedwolfsmaan is als onderstaande manen op één nacht samen vallen:
A) een wolfsmaan: de eerste volle maan in januari;
B) een supermaan: een volle maan op hetzelfde moment dat de maan het dichtst bij de aarde is en de maan er groter uit ziet dan normaal;
C) een bloedmaan, een maansverduistering: als de schaduw van de aarde tussen de zon en de volle maan komt en de maan een roodachtige tint krijgt.
Tegen tienen gaan we snorkelen bij het rif. We mogen kiezen waar we heen willen. We liggen hier mooi en dus blijven we hier. ’s Middags worden we naar een ander eilandje gebracht, Petit Rameau. We wandelen naar de top wat maar een klein stukje is. Er zitten leguanen, maar wij zien ze niet. Aan de noordkant is een bar op het strand waar het gezellig druk is. Er staan een heleboel picknicktafels waar ’s avonds voornamelijk kreeft wordt gegeten. Ze worden in grote getale aangevoerd en geprepareerd. Ze hebben koude drankjes. We gaan zitten en kijken naar de mensen en de boten die voor anker liggen. De Eendracht ligt er ook. Harm haalt ons op op de afgesproken tijd en wij gaan op dek zitten en naar de andere boten kijken. Daar is altijd wat te zien. We halen de ervaren schippers er zo uit. Afmeren aan een moring gaat niet iedereen even goed af. Sommige moeten meerdere pogingen doen. Tsja, leedvermaak.
Tegen tienen valt er een buitje regen. Het is net genoeg om het zout van het dek te spoelen.
Dinsdag 22 januariNaar Kingstown
Het is alweer de laatste dag aan boord. Na het ontbijt zeilen we terug naar Ashton op Union Island. De zee is een beetje ruw. Een bootje loopt vast op het rif. Die stuurman heeft de kaart niet goed bekeken.
Bij de ankerplaats zitten veel schildpadden in het water. Ook hier drinken we een ankerbiertje.
Met het bijbootje en daarna een busje vertrekken we naar het vliegveld bij Clifton. Harm moet ons uitklaren bij een kantoor. Wij hoeven niet mee en drinken een biertje tot het tijd is om in te checken. Het gaat redelijk primitief. Er liggen geprinte bonnen klaar voor de passagiers. Er kan een man of twintig in het vliegtuig. Het is niet helemaal vol.
De douanecontrole is een lachertje. Bij de mensen wordt gecontroleerd wat ze in hun zakken hebben. Naar de meegenomen dagrugzakken wordt niet omgekeken. In het vliegtuig wordt gecontroleerd of iedereen er is. Alle namen worden voor gelezen en dan moet je je hand opsteken.
We moeten even wachten tot het vertrekt. Dat is om 17:50 uur en we vliegen, in tegenstelling tot wat op onze reservering staat, rechtstreeks naar Kingstown, de hoofdstad van Saint Vincent & de Grenadines. De vlucht duurt een kwartier. We hebben bij Avis een auto gehuurd, maar dat kantoor blijkt gesloten. Terwijl er op onze bevestiging staat dat het tot 19:00 uur open zou zijn en dat wij hebben aangeven dat we om 18:30 uur zouden aankomen. In de hal zitten allemaal verhuurbedrijven en er zit nergens iemand achter de balies. Alleen één jongeman zit aan een balie zonder opschrift. Wat hij daar doet, weten we ook niet. We bellen met Avis, de jongeman wordt er in betrokken en helpt ons verder. Eerst gaan we naar een kleine politiepost, ergens goed verstopt, waar we een plaatselijk rijbewijs moeten kopen voor 100 XCD. Dan tovert de jongeman uit de Avisbalie een autosleutel tevoorschijn en brengt ons naar een grote, luxe, nieuwe auto, een vierwiel drive zelfs. Blijkbaar is die vanmiddag ingeleverd en nu beschikbaar. De man verontschuldigt zich dat de auto nog niet gewassen is, maar dat is niet te zien. Dan komt er een auto aanrijden, die blijkbaar door Avis gebeld is om ons te helpen. Van twee kanten wordt er dus gereageerd. Maar goed, wij hebben een auto. Wij zijn niet bekend met de snufjes van de nieuwste auto en moeten zoeken naar de handrem en hoe de spiegels uitgeklapt kunnen worden. Dan bellen we de mevrouw van de airbnb en gaan op weg. We hebben afgesproken dat ze ons ergens op komt pikken. Dat lukt na nog een telefoontje en ze rijdt ons voor naar het huis. Tot onze verbazing rijden we van Kingstown weg, terwijl wij denken midden in de plaats te zitten. Als we op de bevestiging van airbnb de routebeschrijving openen, komen we midden in de stad uit, waar wij ook willen zijn. Maar we rijden een steile, hele donkere weg op en blijken drie kilometer verder midden in de bush te zitten. Er is helemaal niets in de buurt. Dit willen we niet. Na een poosje heen en weer gepraat, belt de mevrouw een hotel in het centrum en brengt ons daar naar toe. Ze zegt dat we alles mogen annuleren. Maar als we dat bij airbnb doen, krijgen we maar voor één nacht ons geld terug en niet voor de drie die we betaald hebben. Morgen maar eens gaan klagen. Wij kunnen echt niet begrijpen dat je zo huizen verhuurd. Zit je op een plaats een paar kilometer van waar je denkt dat je zou zitten. Dat kun je toch niet verkopen. Soms zit het mee en soms zit het tegen.
Maar goed, wij zitten nu in het centrum, een mooi hotel, en kunnen hier ook eten wat we meteen gaan doen.
Daarna is het vroeg slapen.
Woensdag 23 januariKingstown
We spoelen het zout uit de kleren. Ze plakken helemaal.
Voor het ontbijt gaan we de straat op. Het is er gezellig druk met overal kraampjes op straat. Alleen hier geen reggaemuziek, maar Jim Reeves! We kopen het een en ander bij een supermarkt en eten dat op de hotelkamer op.
Daarna slenteren we de stad door. In de haven ligt een enorme passagiersboot en een grote vijfmaster. Het is druk met toeristen in de stad. We bekijken diverse kerken, zien veel schoolkinderen in uniform, kraampjes met fruit, drankjes, zeep, vis. De straten zien er mooi uit door alle gekleurde huizen. Het is lang niet zo saai als bij ons.
We kopen flesjes cola en drinken die buiten onze kamer op. Elke kamer heeft daar een zitje. De een heeft een paar leunstoelen, de ander een bankje. Leuk. We zitten naast de nooduitgang: een grote poort die dicht zit met een enorm hangslot. Er is geen sleutel te bekennen.
Tegen de avond gaan we op zoek naar een terrasje. Er zijn geen toeristen meer. We vinden een leuk tentje, drinken het plaatselijk Hairoun-bier. Ook dat smaakt goed. Daarna komen we terecht bij Vee Jay’s, een populaire tent bij de plaatselijke bevolking voor roti. Maar dan wel tussen de middag. Dan eten de mensen hier buiten de deur. ’s Avonds niet. We zijn dan ook de enige, want alle toeristen zitten op de cruiseboot die we zien vertrekken. Er is blijkbaar een probleem aan boord, want ze ligt wel een half uur op dezelfde plaats voor ze echt vertrekt. Volgens ons zijn er problemen met het ophijsen van de bijboten.
Het eten smaakt prima, maar het is veel te veel. Zoals gewoonlijk komt er bij de rekening een bedrag bij voor de service en soms ook nog voor taks. Beide 10%.
Bij de supermarkt kopen we nog wat koud bier voor op ons terrasje, want het is nog erg vroeg om te gaan slapen.
Donderdag 24 januariKingstown
Er is een nieuwe cruiseboot. We zien dat aan de toeristen op straat.
We maken een tocht langs de oostkant van het eiland, langs de Atlantische kant. Dat is goed te zien aan de zee waar aardige golven staan. In het begin, tot het vliegveld, is het vrij druk. Daarna wordt het rustiger. Het is een groen eiland met een vulkaan in het midden. Volgens de kaart kunnen we het eiland niet rond rijden en we gaan tot Iowa. Er is een klein haventje met wat roeiboten en door de woeste golven lijkt het ons niet gemakkelijk hier uit te komen. Op de ene plaats ligt heel veel bruin alg in het water; op de andere niets.
Bij Orange Hill ligt en aquaduct over de weg. Het ziet er vrij nieuw uit. Georgetown ziet er leuk uit. Het is een wat groter dorp met een paar oude kerken, gekleurde huizen en planten langs de straten. De weg is redelijk goed, hoewel we wel beducht moeten zijn op gaten en drempels.
Autochauffeurs steken een arm uit het raam en wuiven als we kunnen inhalen. Wil je zelf inhalen, moet je zacht toeteren. Ze steken ook hand uit als ze willen afslaan en gáán dan ook meteen. Opletten dus.
In Kingstown is het overdag moeilijk parkeren. Dan staat alles vol. Dicht bij het hotel vinden we een betaalde plaats en zetten hem daar neer.
We lopen nogmaals Kingstown in en doen een rondje. We pinnen geld bij de Scottia Bank, omdat er daar geen provisie gerekend wordt. De straten zijn schoon. Elke avond komt de opruimdienst.
Drie uur later halen we de auto op, betalen 7,50 XCD en parkeren hem dan weer gratis op straat.
Het café van gisteren is al dicht en we zoeken een ander. We zitten buiten op de stoep aan de straatkant. Bezoekers brengen zelf rum mee in kleine flesjes en bestellen er tonic bij. De meeste vrouwen zijn erg, erg dik. Soms zien we een hele slanke. Iets er tussenin zie je niet. De mannen zijn meer normaal. Vrij dik, maar niet heel erg.
We eten weer bij Vee Jays en we worden herkend. Er zijn vandaag meer gasten. De cruiseboot vertrekt normaal en op tijd.