Caraïben: Curaçao - Trinidad & Tobago – Grenada – Saint Vincent & de Grenadines – Saint Lucia – Barbados – Curaçao
5 januari t/m 6 februari 2019
Deze eilanden zijn een eilandengroep in de Caribische Zee en ze maken deel uit van de Kleine Antillen. Ze worden zo genoemd naar de noordoostelijke passaatwinden.
TRINIDAD & TOBAGO was aanvankelijk een monarchie met de Britse koningin als staatshoofd. In 1976 werd de monarchie afgeschaft en de republiek uitgeroepen.
GRENADA is het op tien na kleinste land ter wereld. In 2004 werd het getroffen door orkaan Ivan. Negentig procent van de bebouwing op het eiland raakte beschadigd of werd verwoest.
SAINT VINCENT & DE GRENADINES bestaat uit het circa 20 kilometer lange Saint Vincent en een aantal kleine eilandjes, de Grenadines.
SAINT LUCIA is net als de meeste andere Bovenwindse Eilanden opgebouwd uit vulkanische rots. Aan de zuidwestkust van het eiland liggen twee vulkanische pluggen, de Pitons, die op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staan.
BARBADOS is het meest oostelijk gelegen gebied van de Antillen en bestaat uit één eiland. Het bestaat voor het grootste gedeelte uit koraalkalksteen.
Al deze landen zijn onafhankelijke eilandstaten en behoren alle vier tot het Britse Gemenebest.
CURAÇAO is een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Zaterdag 5 januari Naar Curaçao
’s Middags om één uur vliegen we eerst vanuit Amsterdam naar Curaçao met KLM. We hebben besloten om op lange vluchten businessclass te vliegen. Eerdere bevindingen zijn ons prima bevallen en dat doen we nu dus weer. Alle ruimte aan boord, lekker eten en drinken.
Omdat KLM alleen op de Nederlandse eilanden vliegt, moeten we eerst op Curaçao een nachtje doorbrengen. Er is vijf uur tijdsverschil en we komen om 18: 00 uur plaatselijke tijd aan. Op het vliegveld is het een chaos. Er landen meerdere vliegtuigen tegelijkertijd en de lopende band kan alle koffers niet aan. We wachten op één tas die maar niet komen wil. Aan het eind zien we dat een paar mannen alles op een hoop gooien. We vissen de onze er uit en lopen naar buiten. We zweten er meteen flink op los. Het is twintig graden warmer dan thuis. We hebben gekozen voor het Airport Hotel dat op loopafstand ligt. Voor het vliegveld is het een puinhoop met auto’s die allemaal tegelijkertijd het vliegveld willen verlaten.
Het is grappig dat we op het vliegveld en in het hotel gewoon Nederlands kunnen praten. Iedereen schakelt moeiteloos tussen Nederlands, Papiamento en Engels. De nationale munt is de Antilliaanse gulden, maar alles is geprijsd in Amerikaanse dollars. Als wisselgeld krijgen we wel ANG.
We zetten de airco in de kamer even aan en gaan op zoek naar de bar. We zijn al wel moe, maar we willen zo snel mogelijk in het plaatselijke ritme komen. Buiten naast het zwembad drinken we een paar flesjes President. De drank zit in een grote vriezer en de barman is niet groot. Bij precies de flesjes die wij willen, kan hij niet bij. Iemand anders moet ze er voor hem uithalen. We redden het tot negen uur en gaan dan slapen.
Zondag 6 januariNaar Crown Point - Tobago (Trinidad & Tobago)
We slapen zowaar tot 7:00 uur.
Vandaag reizen we verder naar Trinidad & Tobago. Eerst met Surinam Airways naar Port of Spain op Trinidad en dan met Caribbean Airlines naar Tobago waar we een paar dagen zullen blijven.
We lopen terug naar het vliegveld in een kleine tien minuten. Het is nog niet zo warm en daardoor goed te doen.
Het vliegtuig vertrekt iets te laat en komt dus ook wat te laat aan. Niet erg, want onze aansluitende vlucht naar Tobago vertrekt pas over drieënhalf uur. We hebben zo’n lange tijd er tussen zitten, omdat Surinam Airways zijn tijden een paar weken geleden twee uur heeft vervroegd. Maar als we bij de incheckbalie komen, kunnen we met een vroegere vlucht mee. Doen we natuurlijk. Het gebeurt niet vaak dat je met het openbaar vervoer ergens twee uur eerder aan komt.
We verwittigen het appartement van de gewijzigde tijd en vragen ons af of we opgehaald zullen worden. Het is een vluchtje van twintig minuten. Als het vliegtuig landt, blijft iedereen zitten tot de deur open is.
Bij de bagageband staan alleen bruine mensen te wachten.
We worden inderdaad opgehaald; op de Carib-tijd: een half uurtje te laat. We raken in gesprek met een paar mannen. Iedereen is even vriendelijk. Onze chauffeuse is een Tobago-mevrouw die heel wat tijd in Nederland woont/heeft gewoond. Ze spreekt prima Nederlands. Ze rijdt langzaam naar het appartement en wijst ondertussen van alles aan. Het plaatsje ziet er gezellig en levendig uit.
Het appartement is ruim, schoon en ligt aan een grote tuin die we mogen gebruiken, incl. de bbq.
Voor we er op uit trekken, wil Martijn eerst nog snel wat aanpassen voor een website van een vriend die hij gemaakt heeft. Snel gepiept.
We slenteren de straten door, pinnen geld: 100 Trinidad and Tobago dollar (TTD) = € 13. Het is even rekenen: euro's, Amerikaanse dollars, Antilliaanse guldens, Trinidad and Tobago dollars. Later op de reis komen er nog Oost-Caribische dollars en Barbadiaanse dollars bij.
We belanden in een restaurantje en bestellen allebei een Carib-biertje. Bier krijg je hier altijd in flesjes zonder glas. Om dat van Lia zit een papieren servetje gevouwen. We vragen ons af waarom dat is en waarom niet bij allebei. Heineken bier is ook hier erg populair; net als cocktails.
Overal wordt luide muziek gedraaid. Ook in auto’s staat de radio hard. Het is even wennen. Net als aan al die dikke mensen met dikke konten. De meeste kinderen zijn nog slank, maar we zien een meisje constant aan het eten, net als haar hele dikke moeder. Zo dik, dat kind.
We eten een klein hapje, inktvisringen en kippenvleugeltjes, en willen in de mini-markt nog wat bier kopen. Maar dat lukt niet. Dat verkopen ze niet.
We gaan weer vroeg slapen.
Maandag 7 januariCrown Point - Tobago
We gaan eerst ontbijt kopen. Er is wel wat brood, maar beleg is lastig. Geen kaas, fruit, worst. We moeten genoegen nemen met een blikje tonijn en een potje pindakaas.
Het is half bewolkt, half zonnig en een graad of 30.
Het strand ligt op 100 honderd meter en we wandelen langs de zee. We zien veel duikende bruine pelikanen, sternen, kiekendieven en meeuwen. Plevieren en strandlopers scharrelen langs de branding. Suikerdiefjes zitten in de bomen.
Op een kaart vinden we een grote supermarkt en daar lopen we in een half uur heen, flink zwetend ondanks het windje dat er staat. De winkel is goed voorzien en we slaan kaas, worst en bier in. Bij een stalletje langs de kant van de weg kopen we tomaten en een stuk watermeloen. Die eten we ‘thuis' meteen voor een deel op; de rest gaat in de koelkast.
Hierna is het tijd voor siësta.
We zoeken op internet naar een autoverhuurbedrijf. Er is een bedrijf waar je alleen zo kunt boeken, maar de site werkt niet goed. Hoe kan zo’n bedrijf dan bestaan, vragen wij ons af. We kiezen een ander, vullen alles in en horen vervolgens niets meer.
De bar bij het strand is gesloten. We zijn wel net op tijd voor de 6 zonsondergang.
Het is overal erg rustig. Zelfs bij het toeristenhotel aan het strand. Waar zijn die mensen?
Er zijn veel afhaalrestaurantjes waar het erg druk is. We eten bij Pasta Gallery. Heel erg lekkere saus over veel te veel pasta. Na afloop worden we geïnterviewd door een man met een videocamera. Het is voor de plaatselijke tv.
Bij het appartement drinken we nog wat buiten op terras, maar gaan snel naar binnen, omdat Martijn gestoken wordt.
Dinsdag 8 januariCrown Point - Tobago
Na het ontbijt lopen we naar het autoverhuurbedrijf. Onze aanvraag is wel aangekomen, maar nog niet gelezen. Ze hebben nog één auto, die we met iets korting krijgen, en vertrekken voor een tochtje over het eiland. Dat is niet groot: van noord naar zuid een kilometer of veertig. De wegen zijn redelijk, soms wat onverwachte gaten, het rijgedrag relaxed. Iedereen geeft iedereen voorrang en stopt om anderen te laten afslaan. Ook voor voetgangers stoppen ze. We rijden eerst naar Arnos Vale Adventure Park, een hele grote tuin, stuk bos, waar heel veel vogels zitten. Bij de voederbakjes vliegen wel zeven soorten kolibries, allemaal in prachtige kleuren. We zien motmots met een lange staart met een blauw veertje aan het eind, roodkruinspechten, tangares, mierklauwieren, suikerdiefjes, amazilia's, brillijsters, We zitten een hele tijd te kijken. Erg mooi.
We rijden nog een stuk verder langs de westkust omhoog naar Englishmans Bay. Een mooi strand, maar verder is er niets. Een klein stukje terug ligt Castara waar we op een terrasje aan zee wat drinken.
Overal hangt een relaxte sfeer. We zien veel kleurige huizen, veel groen, veel vruchten aan de bomen. Via Scarborough rijden we terug. Dit is de grootste plaats van het eiland, maar het blijft een dorp.
De strandtent is vandaag open en er is een tafeltje langs de zee vrij. Die is voor ons. We gaan aan het bier en leren de mevrouw achter de bar dat ze twee vingers naar ons op moet steken en vragend moet kijken als ze wil weten of we nog wat willen. De zonsondergang is redelijk. Veel plaatselijke bewoners komen hier nu een bad in zee nemen. Waarom thuis een badkamer aan laten leggen als je voor je deur een enorm bad hebt…
Als al de Carib van de bar op is, en dat is snel (ze zijn ook maar tot 20:00 uur open), gaan we eten bij de Windmill met lekkere buikspek en ribbetjes zonder ribbetjes. Zonder botjes bedoelen we.
Woensdag 9 januariCrown Point - Tobago
Vandaag rijden we naar het noorden van het eiland, naar Speyside. Waar kennen we die naam meer van?
Halverwege is de weg afgesloten en moeten we over smalle weggetjes omrijden. Voor ons geen probleem, maar de grotere vrachtwagens staan regelmatig vast. Al met al duurt het niet erg lang.
Speyside is een rustig dorp. Weinig te beleven. We rijden door naar Charlotteville aan de westkust. Dit is een klein vissersdorp. Een paar mannen is bezig vis schoon te maken, de rest van de bevolking hangt wat rond. We halen een cola bij de mini-markt en gaan ook hangen.
Dan rijden we terug via de weg door de heuvels. In het begin is die smal en vol met gaten. Later wordt het beter. Er ligt van alles op de weg: honden, geiten, koeien. Af en toe passeren we een dorpje. Veel gekleurde huizen, geen werkende mensen.
We leveren de auto in en houden siësta.
Tijdens de zonsondergang zitten we weer aan zee. Ook vandaag hangt er boven de einder een wolkenband, waardoor we de zon niet in het water zien zakken.
Donderdag 10 januariNaar Cunupia - Trinidad
Het is een korte vlucht terug naar Trinidad. Slechts twintig minuten doen we er over. We halen de gereserveerde auto op en rijden naar het appartement. Het is erg druk op de weg en volgens ons is lang niet iedereen voor het rijexamen geslaagd.
We krijgen een mailtje over onze, net voor de vakantie, uitgebrande auto. In een bijgesloten pdf zit een document wat we moeten ondertekenen. Na wat gehaspel maken we een jpg van de pagina op de telefoon; die sturen we met bluetooth naar het tablet. Hier kunnen het document bewerken en met de pen-functie ondertekenen. Weer terug met bluetooth en verzenden. Het heeft even wat in, maar het werkt wel.
We rijden naar het Caroni Bird Sanctuary. We willen hier morgen naar toe, maar vinden op internet alleen tours inclusief vervoer vanaf je accommodatie. Maar we hebben zelf een auto. We kunnen ons morgen gewoon melden. Er is altijd plek genoeg. In deze tijd van het jaar tenminste. Het scheelt wel USD 40 p.p. en zo hebben we de auto er al uit. Zeker ook met de USD40 voor de transfers van en naar het vliegveld die we anders hadden moeten betalen.
We lopen de plaats in. Er zijn geen andere blanken, geen toeristen. We gaan zitten bij een cafeetje waar buiten aan een tafeltje zes mannen zitten. Onder de tafel staan drie kratten met lege flessen. Ze stappen net zo makkelijk de auto in. Er is nog één ander tafeltje en daar gaan wij zitten. We blijken bij een gokcafé te zitten. Aan de ene kant zit de bar, aan de andere kant een klein loketje waar volop gegokt wordt. Auto’s rijden af en aan, worden dubbel geparkeerd, men doet een gokje en vertrekt weer. Sommige chauffeurs nemen nog een flesje bier mee voor tijdens de terugweg. Een stadsbusje stopt en de bestuurder vertrekt ook met een fles bier achter het stuur. Iedereen zegt ons uiterst vriendelijk gedag. We zitten alles vol verbazing aan te kijken. En dan worden er door de man van het naburig tafeltje twee flesje bier voor ons neergezet. Met de vriendelijke groeten. Het is een rastaman met twee meter lang gevlochten haar. Als hij staat, sliert het over de grond. Bizar. We aanvaarden het bier met een toost en laten het ons goed smaken. Het bier kost hier trouwens maar de helft van op Tobago, n.l. TTD 8, € 1 per fles.
We eten in het er naast gelegen Chinees restaurant. Ook hier zijn eigenlijk alleen maar afhaaltentjes en we zijn dan ook de enige binnen. Binnen een mum van tijd staat het eten op tafel. Het kost geen drol en het smaakt heerlijk.
Vrijdag 11 januariCunupia - Trinidad
We hebben gezocht naar bezienswaardigheden en komen uit bij de Piparo moddervulkaan. Hij heeft goede recensies op internet, maar het is helemaal niks. Een hoop opgedroogde modder van anderhalve meter hoog en wat vlaggen eromheen. Dat is het.
Een man in een auto maant ons tot stoppen en begint een praatje. Midden op de weg. Hij had ons zien rijden en vroeg zich af wat wij daar deden. Dat vragen wij ons ook af.
We besluiten om via de kustweg terug te rijden. Ook dat is niks. Geen zee te zien, alleen grote raffinaderijen en fabrieken.
Het is goed opletten met het rijden. In de weg kan zomaar ineens een groot gat zitten. Iedereen wurmt zich overal langs. Men parkeert de auto gewoon midden op straat om even een boodschap te doen. Verkeer uit zijstraten neemt voorrang. Men steekt een arm uit het raam en rijdt vervolgens door. We hebben geen ongelukken gezien.
Om 15:00 uur gaan we naar het Caroni Bird Sanctuary, want we willen de rode ibis zien. We zijn benieuwd. Er zijn twee kleine groepen die afgehuurde boten hebben. Allemaal met enorme camera's. Een Japanner spant de kroon met een camera van ongeveer een meter lang en lensdoorsnee van dertig centimeter. Het kleine manneke kan hem amper tillen. De rest, een man of vijftien, zit met z’n allen in een andere boot. Het is dus niet erg druk. Wij waren het eerst aanwezig en vinden daarom dat wij voorin mogen zitten. Op de Chinese manier krijgen we dat voor elkaar. We varen rustig door het swamp, het grootste mangrove wetland in Trinidad. We zien blauwe reigers, spinkrabben, een slang, een klein bolletje in een boom dat een luiaardje blijkt te zijn en zowaar een paar rode ibissen. We komen op wijder water en zien verschillende groepen flamingo's, die mooi in de zon staan. Er komen er regelmatig wat over vliegen. Altijd mooi.
Verderop is een eiland waar iedere dag (van december tot maart) om 17:30 uur de rode ibissen verzamelen om de nacht door te brengen. Je kunt er de klok op gelijk zetten. Van alle kanten komen ze aan vliegen. Duizenden en nog eens duizenden. In de zon kleuren ze prachtig rood en steken mooi af tegen de blauwe lucht en de groene bomen. De groene bomen zijn helemaal rood door al die ibissen die er in zitten. Roze flamingo’s en witte reigers staan op de voorgrond. Geweldig gezicht.
We drinken weer een biertje op hetzelfde terrasje als gisteren. Bij de bar krijgen we twee Caribs voor we wat kunnen zeggen. We zijn nu al bekend. We gaan buiten bij andere mensen zitten. Er zijn er maar twee tafeltjes en die zijn allebei bezet. We hebben nog een flinke bodem in de flesjes zitten als die mensen flesjes Presidente voor ons neer zetten. Die moeten we proberen, want die zijn goedkoper dan de Carib. En hetzelfde herhaalt zich. Het moet niet gekker worden. Wij willen een drankje teruggeven, maar dat is nog lastig. Zij drinken veel en veel sneller dan wij. Lia gaat toch wat voor hen halen als onze flesjes nog bijna vol zijn. De barkeeper grijpt al naar de Carib en vraagt of we de Presidente lekkerder vinden. Hij moet lachen als hij hoort dat ze niet voor ons zijn. We zwaaien naar de rastaman van gisteren. Om 21:00 uur gaat het café dicht.
We eten weer bij dezelfde Chinees. Ook deze herkent ons. Het wordt tijd om hier weg te gaan.
Zaterdag 12 januariNaar St. George’s (Grenada)
Trinidad & Tobago zit er op. Op het eind van de reis komen we nog een nacht terug.
We tanken benzine en zien als we weg rijden geen verschil op de meter. Het is hier gebruikelijk dat een pompbediende tankt. Je zegt hem of haar voor hoeveel geld er getankt moet worden en we hebben het idee dat ze niets gedaan hebben. We gaan terug en eisen benzine. Na wat gemor krijgen we dat. Omdat nooit iemand uit de auto stapt, is het natuurlijk heel makkelijk om iedereen (iets) te weinig te geven. Snel verdiend.
De auto leveren we in op de luchthaven. Drie kwartier zitten we in het vliegtuig te wachten. We vertrekken op tijd. We vliegen met Liat. De lokalen maken er hier ‘Late In All Times’ of ‘Luggage In Another Town’ van. Blijkbaar gaat het nogal eens mis. Vandaag gaat alles goed.
We vertrekken naar Grenada dat drie kwartier vliegen naar het noordoosten ligt.
Er hangen allemaal biljetten wat je niet mee mag nemen. Vloeistof staat daar niet bij. Ons flesje water moeten we desondanks in een prullenbak gooien en mag niet mee. Surinam Airways en Caribbean Airlines hadden er geen moeite mee. Omdat de prullenbak ná de controlebalie staat, vissen we het flesje er weer uit en nemen het gewoon mee. Over controle gesproken.
Keith, de vaste chauffeur van ‘ons' zeilschip de Horta staat keurig te wachten. Hij belt het appartement om te vragen waar het is, terwijl wij een beschrijving hebben.
Het is een mooi appartement, Casa Calypso, met vanaf het grote terras schitterend uitzicht op de baai van Saint George's. Op Grenada kunnen we water uit de kraan drinken. Het appartement ligt iets hoger en er gaan voetgangerspaadjes naar de weg beneden. De één is van gras en stenen en wat lastiger te lopen, de ander een mooi paadje met traptreden en verlichting. Via zo'n paadje gaan we naar de marina waar een atm is. We pinnen Oost-Caribische dollars. 100 XCD = € 33,50. We drinken een Carib voor 8 XCD.
’s Avonds eten we bij Patricks een hapjesmenu. We krijgen een kleine twintig kleine typisch Caribische gerechtjes. Op deze manier leren we een heleboel over het eten in één keer. Een Carib kost hier 6 XCD.
Als we terug lopen naar het appartement, loopt een jonge vrouw een stukje mee. Waar we vandaan komen, wil ze weten. 'Oh Netherlands, thats were they make the Heineken'.
Met het Groninger lampje zitten we nog even op ons terras naar de lichtjes van St. George’s te kijken.
We horen het getoeter van een grote cruiseboot die vertrekt.
Zondag 13 januariSt. George’s
Een rustige dag. We draaien een wasje in de machine van 16 liter. Alles is weer schoon. We gaan st. George’s in wat vijfentwintig minuten lopen is. Het regent zowaar twee minuten. Je wordt er niet echt nat van.
Bij het fort dat nu dienst doet als politiebureau, voorkomt een agent dat we door de uitgang naar binnen gaan. Er staat boven een aantal kanonnen en we hebben mooi uitzicht op de pier waar twee cruiseschepen liggen. Aan de andere kant hebben we prachtig uitzicht over de stad en de baai. Iedereen betaalt in USD, wij XCD. Overal zien we taxibusjes rijden met mensen van de boot. De drukte in de stad valt mee. Wel denkt iedereen dat wij op boot zitten. ‘Hoe laat vertrekt de boot?’ horen we regelmatig.
Van twee schooljongetjes kopen we een flesje koud water.
Het is zondag en alles is dicht. Het terras bij de markt is open. Aan de ene kant zitten de lokalen naar sport op de tv te kijken, die keihard aan staat. De toeristen zitten aan de andere kant, waar het een stuk stiller is. Men lokt de mensen naar binnen met gratis wifi.
Het bier wordt steeds goedkoper. Op de markt betalen we 5 XCD, bij de sunsetbar 4 XCD. Ik geloof niet dat de bar zo heet, maar wij kijken er naar de zonsondergang. Vanwege de zondag sluiten ze om 19:00 uur.
Veel restaurants zijn ook dicht en we eten weer bij Patricks waar we worden herkend. Vandaag eten we een gewone schotel.
Maandag 14 januariSt. George’s
Grenada is een land van kruiden en planten. Er is met de tornado van 2005 veel vernield, maar men komt er weer bovenop.
Keith is vandaag onze chauffeur en gids. In een lekker rustig tempo rijdt hij ons zijn eiland over. Hij kent alle planten van naam, weet van elk gebouw de bestemming en kent de mooiste plaatsjes. Iedereen kent hem. Eerst gaan we naar de Concord Waterfall. Deze is niet heel hoog en niet bijzonder. In Gouyave bezoeken we de nootmuskaatfabriek. Die noten komen oorspronkelijk uit de Banda-eilanden in Indonesië. We zien de bolletjes in de bomen hangen. Binnen wordt de bast verwijderd, de foelie apart verwerkt en de noten gesorteerd.
In de buurt van Victoria krijgen we een tour door de chocoladefabriek. We mogen chocolade met verschillende percentages proeven. Die van 100% is wel erg bitter.
Aan de noordkant van het eiland zien we bij Petit Anse in de verte de andere eilanden van Grenada liggen. Hier komt de Atlantische Zee bij de Caribische, wat altijd veel golven oplevert.
Overal waar we komen, hangen vlaggen in rood, groen en geel ter herdenking van de onafhankelijkheid van Groot-Brittannië in 1974. Via Bathway rijden we naar Lake Antoine, een kratermeer. In de buurt ligt de River Antoine Rum Distilleerderij. Hier maken ze rum voor de plaatselijke markt. Het duurt slechts twee weken om dat te maken. Men gaat net zo lang door tot er een sterkte van 75% is bereikt. We proeven drie soorten van 69%, 75% en een rum punch met passievrucht 16%. Die van 75% is zachter dan die van 69%. Ze stoken alleen lichte rum, geen donkere rum die gerijpt wordt op houten vaten. Vanwege het hoge alcoholpercentage mag die 75% rum het vliegtuig niet in.
Overal zien we ‘total loss’ auto's. Dat doet ons weer denken aan onze auto.
Bij Moya rijden we van de weg af, een oude landingsbaan op. Er lopen koeien en het asfalt wordt nu alleen nog gebruikt voor rijlessen. Grand Etang N.P. ligt meer in het binnenland. Als we terugkomen van een wandelingetje, vragen we het toegangsgeld terug. Het museum wordt verbouwd en is half gesloten en de trappen van de uitkijktoren zijn gebroken en is daarom dicht. Meer is er niet te zien. Ze doen niet moeilijk over de teruggave.
Dinsdag 15 januariSt. George’s
We ontbijten ’s morgens vroeg op het terras met uitzicht op de baai en Saint George's.
Het terugkrijgen van het statiegeld voor de lege flesjes in de supermarkt gaat ook op z’n Caribisch. Bij de ingang van de supermarkt waar je je rugzak zou moeten inleveren, schrijft een dame swingend op de muziek een bonnetje uit voor de lege flesjes. Je moet dat bonnetje ondertekenen en krijgt dat mee. De doordruk blijft achter. Bij de kassa lever je het bonnetje in. Vervolgens komt de manager van de supermarkt een geheime code op de kassa intoetsen waarna het meisje van de kassa het aantal flesjes en daarmee het statiegeld verrekent.
’s Morgens kopen we bij een watersportzaak allebei een snorkelmasker. ’s Middags houden we siësta, werken ons verslag bij, kopiëren foto's. Aan het eind van de dag lopen we naar de markt. Het is nu aanzienlijk drukker dan afgelopen zondag. Vooral bij het busstation. Er staat zelfs een file van auto’s de stad in. De markt valt wat tegen. Men is duidelijk gericht op de cruiseschepen die er nu niet zijn, gelukkig. Er zijn wel wat kleurrijke figuren te zien: een hele dikke vrouw met grote tits en hips, slapende tieners, Mannen dragen mooi rastahaar. Er zit, naast de zaakjes met kettingen, kruiden en sjaaltjes, ook een horlogemaker. Van Lia’s bandje was het pinnetje verdwenen en deze meneer heeft een klein bakje met allerlei ondefinieerbare onderdeeltjes. Hij kan er een nieuw pinnetje inzetten. Hadden we de afgelopen dagen soms het idee dat we lichtelijk getild werden, hier is dat zeker niet het geval: gratis. Hij zou het wel fijn vinden als we hem in het gebed zouden noemen. Doen we.
We eten en drinken bij Sails aan de waterkant. Niet goedkoop, maar erg lekker.
Met busje nummer 1 gaan we terug. De busjes rijden een vaste route en hebben een vaste prijs, ongeacht de afstand. Binnen redelijke grenzen dan. 5 XCD voor samen. Er zit een bijrijder in, die een klap op de deur geeft, zodat de chauffeur weet dat hij moet stoppen. Ideaal.
Woensdag 16 januariNaar Carriacou
Met de Osprey-veerboot varen we naar Carriacou, een eiland ten noorden van Grenada. Je moet boven aan de rechterkant gaan zitten voor het mooiste uitzicht, zegt men. We zijn rijkelijk vroeg en hebben de stoelen boven voor het uitkiezen. We smeren ons in, zonnebril en petje op en we kunnen vertrekken.
Het is twee uur varen voor 80 XCD p.p. Een kaartje koop je bij de boot bij een mevrouw die langs de treeplank achter een tafeltje met een parasol zit. Reserveren is niet nodig. We zitten net boven in de buitenlucht als het begint te regenen. De lucht is blauw, geen donkere wolken te zien. Wel een mooie hele regenboog boven de stad. De regen mag geen naam hebben en we worden er amper nat van.
We vertrekken twintig minuten te laat om 9:20 uur. De eerste mensen zitten al aan het bier.
De zee is niet heel ruw, maar af en toe krijgen we toch een plensje water over ons heen. We gaan maar aan de andere kamt zitten. We hebben mooi uitzicht over al de eilanden van Grenada.
Omdat we onze rugzakken mee naar boven hadden genomen, zijn we als eersten de boot af. Harm en Lizzy van de Horta zijn daar erg blij mee, want telkens als zij gasten krijgen die hun koffers in het ruim hebben laten zetten, blijken er kakkerlaken mee te komen. De Horta is een zeilboot die we voor de komende week hebben gehuurd.
Harm ziet de boot aankomen en we zien hem met het bijbootje aan komen varen. We verkennen de twintig meter lange boot en we zijn blij dat we de enige gasten zijn. We krijgen de grootste hut met een bed voor Martijn van 2.30 meter lang. Er is een extra bed waar we de bagage op kunnen zetten. Lekker.
We maken kennis tijdens een sapje en daarna krijgen we soep en een broodje.
Harm brengt ons naar de wal en met Lizzy rijden we Carriacou rond. We gaan met de plaatselijke busjes eerst naar het zuiden waar we groente kopen. Het blijkt niet altijd mee te vallen om te kopen wat je wilt. Veel is er gewoon niet. Met een volgend busje gaan we naar Hillborough, de ‘hoofdstad’ van het eiland waar tot twee maanden geleden de veerboten aan kwamen. Lizzy kent iedereen, gaat allerlei mensen langs, vertelt dat ze pas half juli terug komen en dat 1 augustus de fair zal worden gehouden. Grappig. We zitten met negentien mensen in zo ’n klein busje.
We bekijken nog de mangrovekreek waar bij orkanen wel 500 boten kunnen schuilen, wat dan ook regelmatig gebeurt. Tijdens de zonsondergang houden we happy hour met een drankje en een hapje. Er zijn geen wolken aan de einder en we zien de zon in het water zakken. Bij het allerlaatste stukje licht verschijnt er heel kort een groene flits. Dat zie je alleen bij onbewolkte ondergangen. Bijzonder vreemd.
Er wordt voor ons gekookt. We hoeven helemaal niets te doen. Lekker. Tijdens het borrelen zitten we buiten op het dek. Het waait wel een beetje en we moeten de chips snel opeten anders waaien ze weg. We eten later binnen.
Donderdag 17 januariNaar Union Island (Saint Vincent & de Grenadines)
Het is altijd even wennen, zo'n eerste nacht aan boord. Het is rustig weer en de boot schommelt nauwelijks. Voor ons doen krijgen we een uitgebreid ontbijt met eieren, verschillende jammen, waaronder nootmuskaatjam die verrassend goed smaakt, pindakaas, verschillende soorten fruit en koffie. Dat hebben we niet meer gedronken ná de KLM-vlucht naar Curaçao.
Wij hebben onze immigratieformuliertjes ingevuld en Harm gaat met onze paspoorten naar de kant om ons uit checken, want we verlaten Grenada en varen naar de Grenadines, die bij Saint Vincent horen. We varen pal tegen de wind in en gaan op de motor. We zien de kust van Carriacou aan ons voorbij trekken en de eilanden van de Grenadines steeds dichterbij komen. Een zeil wordt gehesen en later nog eentje, maar de motor blijft aan. We leggen aan voor de kust van Union Island dat twee dorpen heeft: hoofdstad Cliftone en Ashton waar amper toeristen komen. Wij gaan voor anker bij Ashton. Er liggen verschillende catamarans met kitesurfende mensen. Mooie sprongen kunnen ze maken.
Terwijl de lunch wordt klaar gemaakt, zien we de eerste schildpadden naar boven komen om adem te halen.
Harm brengt ons met het bootje naar de kant en wij gaan het dorp verkennen. Er staan fel gekleurde huizen in allerlei kleuren. De één wat vervelozer dan de ander. Sommige met Schotse geveltekens en randjes langs het dak, die ze gingerbread noemen, veel kleine winkeltjes die allemaal hetzelfde verkopen, heel veel bars waarvan de meeste nu gesloten zijn, veel geiten op de weg en af en toe een auto.
Er zijn inderdaad geen toeristen en wij worden door iedereen gedag gezegd. Het wordt drukker als beide scholen uit gaan. De kinderen, in uniform, kopen snoep bij de kleine winkeltjes. Wij zitten buiten bij een cafeetje met een biertje en kijken alles op ons gemak aan.
Je hebt hier echte rasta-mannen, die zwaar gelovig zijn en o.a. niet in de 'ijzeren vogel' stappen en mannen die het lange gevlochten haar gewoon mooi of stoer vinden.
Na twee uur bellen we Harm wat het afgesproken teken is om ons op te halen. Hij neemt niet op, want dat kost alleen maar geld. Als we wachten op de pier, zien we in het water een kwal die op zijn rug probeert te zwemmen. Die schijnen hier wel meer voor te komen.
Een groot voordeel van het verblijf op de boot, is het ontbreken van muggen. Daar waait het net te hard voor. Vandaag geen green flash.
Vrijdag 18 januariNaar Petit Saint Vincent
We moeten nog officieel het land in en daarom moet Harm naar het vliegveld bij Cliftone. Wij gaan mee. We nemen het bootje naar de kant, lopen een stukje en wachten op een plaats waar gewoonlijk de busjes langs komen. We hoeven niet lang te wachten. Vanwege een andere passagier rijden we de bovenweg en we krijgen prachtig zicht op de blauwgroene baai met de vele bootjes en een hoop kiltesurfers.
Wij stappen in Cliftone uit, terwijl Harm door gaat naar het vliegveld. We zien redelijk wat toeristen en daardoor is het een heel ander dorp dan Ashton. Er is een klein pleintje en een korte straat waarin wel tien kleine minimarktjes zitten en nog meer bars. Het is er klein, maar gezellig. Buiten het centrumpje is niets meer te beleven. We strijken neer op een terras op de eerste verdieping met uitzicht op de reuring op straat. De kokosnotenverkoper doet goede zaken en een oud vrouwtje gaat erbij gitaar spelen. Gezellig.
Weer terug op de boot hebben we bericht van de garage en we moeten even wat regelen en dingen mailen. Dit kan nu nog net. Vanmiddag varen we naar Petit Saint Vincent en Petit Martinique waar we waarschijnlijk geen internet zullen hebben. Petit Martinique is het smokkelaarseiland, Petit Saint Vincent is privébezit. Je kunt er overnachten voor € 1.200 per nacht. Het is een heerlijk idyllisch plekje. We liggen voor anker voor Petit Saint Vincent.
We spelen Mexican Train Domino en drinken er een glaasje rum bij.
Zaterdag 19 januariNaar Mayreau
Het ontbijt is elke dag anders. Vandaag krijgen we een fruithapje en een ei.
Er ligt een eiland waar ooit iemand is gestrand met een boot. Die heeft daar van hout een huis gebouwd. Hij wilde het eiland kopen, maar dat mocht niet. Wel kreeg hij pachtrecht voor 100 jaar voor USD 50 per jaar. De man is nu multimiljonair.
We zeilen naar Mayreau. Er staat aardig wat wind. We schijnen het te treffen. Vaak staat er in deze tijd te veel wind. Het is ook rustig met boten. We komen langs Morpion Island, een onbewoon eilandje waar een parasol op staat. We gaan in de Saline Bay voor anker. Het is gebruikelijk om, nadat je geankerd hebt, een ankerbiertje te drinken. Ongeacht het tijdstip van de dag. Leuke gewoonte.
We zien een vrachtboot komen aanvaren, die drie keer per week het eiland aan doet. Vandaag is het o.a. de dag van de tankwagen, die zo in één keer vol getankt worden. Er zijn tien auto’s op het eiland.
Wij worden naar het strand gebracht en lopen op de enige weg die er is naar boven. Daar staat o.a. een klein katholiek kerkje. Het uitzicht over de Tobago Keys is fenomenaal. Alle kleuren blauw en groen die je je maar voor kunt stellen.
Op de terugweg doen we de Bob Marley Bar aan. De tent is helemaal vol gehangen met spullen die aan hem doen denken. Opa en zijn driejarige kleinzoon spelen voor ons op de trommel. De kleine is al aardig bedreven. We betalen de opa voor de veel te dure drankjes en de kleine houdt ook zijn hand op. Hij krijgt van ons één dollar voor het maken van de muziek.
De telefoon werkt niet en om terug naar de boot te komen, is het mazzel dat wij heel hard op onze vingers kunnen fluiten.
We gaan langs de rand van het eiland snorkelen. We zien grote scholen grote blauwe vissen, allerlei gekleurde kleinere, donkergele zeesterren met zwarte spikkels. Mooi.
We zijn precies op tijd terug voor het happy hour. Daar krijgen we altijd een knabbeltje bij. Lekker.
Zondag 20 januariNaar Tobago Keys
De kerkdienst wordt aangeraden, zodat we ’s morgens om 8:00 uur in de banken zitten. Verschillende keren worden de klokken geluid, maar veel mensen komen er niet op af. Volgens ons is er ook geen voorganger en regelen de mensen die er zijn, onderling wat. Er is een meneer met een gitaar. Dat is wel weer leuk. De dienst begint, naar goed Caribische gebruik, een half uur te laat. Als er tien minuten later een toerist binnen komt, vinden wij dat we er tussenuit kunnen knijpen.
We lichten het anker en varen naar de Tobago Keys.
De eilanden liggen prachtig in het blauwgroene water. Er liggen ongeveer dertig boten. In drukke tijden kunnen dat er zomaar honderd meer zijn. Regelmatig zien we in het water dicht langs de boot een schildpad voorbij komen. Sommige boten liggen hier maar een uurtje. Gaan even snorkelen en vertrekken dan naar een volgend eiland. Die willen zo veel mogelijk eilanden bezoeken.
Wij gaan na de lunch eerst met het bootje naar het strand van Baradal Island. Dat is een klein eilandje met een stukje bos. Daar zitten leguanen. In zo’n beetje de eerste boom zien we een kleine bruine. Een hele grote lichte met oranje kammen zit midden op het pad. We horen regelmatig wat ritselen in het droge bos waarmee ze zichzelf verraden. We zien er zes. Mooi.
Dan gaan we snorkelen, op zoek naar de schildpadden. Bij het rif zit veel vis en geen schildpadden. Waar de schildpadden zitten, zit geen vis. We snorkelen een poosje rond en geven de moed zowat op als we er ineens eentje onder ons zien. En ineens zien we er meer. Er zijn kleintjes en grote die wel een meter lang zijn. Ze moeten regelmatig naar het wateroppervlakte om adem te halen. Als we terug naar de boot gaan, zien we een grote rog. Erg mooi.
Terug op de boot trekken we onze natte kleren uit en trekken wat kleren aan, een korte broek en een omslagdoek, om het zand van onze lijven te vegen. Op andere boten zien we mannen dat gewoon in hun blootje doen.
Maandag 21 januariTobago Keys
We staan om 0.00 uur op om de superbloedwolfsmaan te zien. Het is gelukkig helder. De mooie rode kleur is indrukwekkend.
Een superbloedwolfsmaan is als onderstaande manen op één nacht samen vallen:
A) een wolfsmaan: de eerste volle maan in januari;
B) een supermaan: een volle maan op hetzelfde moment dat de maan het dichtst bij de aarde is en de maan er groter uit ziet dan normaal;
C) een bloedmaan, een maansverduistering: als de schaduw van de aarde tussen de zon en de volle maan komt en de maan een roodachtige tint krijgt.
Tegen tienen gaan we snorkelen bij het rif. We mogen kiezen waar we heen willen. We liggen hier mooi en dus blijven we hier. ’s Middags worden we naar een ander eilandje gebracht, Petit Rameau. We wandelen naar de top wat maar een klein stukje is. Er zitten leguanen, maar wij zien ze niet. Aan de noordkant is een bar op het strand waar het gezellig druk is. Er staan een heleboel picknicktafels waar ’s avonds voornamelijk kreeft wordt gegeten. Ze worden in grote getale aangevoerd en geprepareerd. Ze hebben koude drankjes. We gaan zitten en kijken naar de mensen en de boten die voor anker liggen. De Eendracht ligt er ook. Harm haalt ons op op de afgesproken tijd en wij gaan op dek zitten en naar de andere boten kijken. Daar is altijd wat te zien. We halen de ervaren schippers er zo uit. Afmeren aan een moring gaat niet iedereen even goed af. Sommige moeten meerdere pogingen doen. Tsja, leedvermaak.
Tegen tienen valt er een buitje regen. Het is net genoeg om het zout van het dek te spoelen.
Dinsdag 22 januariNaar Kingstown
Het is alweer de laatste dag aan boord. Na het ontbijt zeilen we terug naar Ashton op Union Island. De zee is een beetje ruw. Een bootje loopt vast op het rif. Die stuurman heeft de kaart niet goed bekeken.
Bij de ankerplaats zitten veel schildpadden in het water. Ook hier drinken we een ankerbiertje.
Met het bijbootje en daarna een busje vertrekken we naar het vliegveld bij Clifton. Harm moet ons uitklaren bij een kantoor. Wij hoeven niet mee en drinken een biertje tot het tijd is om in te checken. Het gaat redelijk primitief. Er liggen geprinte bonnen klaar voor de passagiers. Er kan een man of twintig in het vliegtuig. Het is niet helemaal vol.
De douanecontrole is een lachertje. Bij de mensen wordt gecontroleerd wat ze in hun zakken hebben. Naar de meegenomen dagrugzakken wordt niet omgekeken. In het vliegtuig wordt gecontroleerd of iedereen er is. Alle namen worden voor gelezen en dan moet je je hand opsteken.
We moeten even wachten tot het vertrekt. Dat is om 17:50 uur en we vliegen, in tegenstelling tot wat op onze reservering staat, rechtstreeks naar Kingstown, de hoofdstad van Saint Vincent & de Grenadines. De vlucht duurt een kwartier. We hebben bij Avis een auto gehuurd, maar dat kantoor blijkt gesloten. Terwijl er op onze bevestiging staat dat het tot 19:00 uur open zou zijn en dat wij hebben aangeven dat we om 18:30 uur zouden aankomen. In de hal zitten allemaal verhuurbedrijven en er zit nergens iemand achter de balies. Alleen één jongeman zit aan een balie zonder opschrift. Wat hij daar doet, weten we ook niet. We bellen met Avis, de jongeman wordt er in betrokken en helpt ons verder. Eerst gaan we naar een kleine politiepost, ergens goed verstopt, waar we een plaatselijk rijbewijs moeten kopen voor 100 XCD. Dan tovert de jongeman uit de Avisbalie een autosleutel tevoorschijn en brengt ons naar een grote, luxe, nieuwe auto, een vierwiel drive zelfs. Blijkbaar is die vanmiddag ingeleverd en nu beschikbaar. De man verontschuldigt zich dat de auto nog niet gewassen is, maar dat is niet te zien. Dan komt er een auto aanrijden, die blijkbaar door Avis gebeld is om ons te helpen. Van twee kanten wordt er dus gereageerd. Maar goed, wij hebben een auto. Wij zijn niet bekend met de snufjes van de nieuwste auto en moeten zoeken naar de handrem en hoe de spiegels uitgeklapt kunnen worden. Dan bellen we de mevrouw van de airbnb en gaan op weg. We hebben afgesproken dat ze ons ergens op komt pikken. Dat lukt na nog een telefoontje en ze rijdt ons voor naar het huis. Tot onze verbazing rijden we van Kingstown weg, terwijl wij denken midden in de plaats te zitten. Als we op de bevestiging van airbnb de routebeschrijving openen, komen we midden in de stad uit, waar wij ook willen zijn. Maar we rijden een steile, hele donkere weg op en blijken drie kilometer verder midden in de bush te zitten. Er is helemaal niets in de buurt. Dit willen we niet. Na een poosje heen en weer gepraat, belt de mevrouw een hotel in het centrum en brengt ons daar naar toe. Ze zegt dat we alles mogen annuleren. Maar als we dat bij airbnb doen, krijgen we maar voor één nacht ons geld terug en niet voor de drie die we betaald hebben. Morgen maar eens gaan klagen. Wij kunnen echt niet begrijpen dat je zo huizen verhuurd. Zit je op een plaats een paar kilometer van waar je denkt dat je zou zitten. Dat kun je toch niet verkopen. Soms zit het mee en soms zit het tegen.
Maar goed, wij zitten nu in het centrum, een mooi hotel, en kunnen hier ook eten wat we meteen gaan doen.
Daarna is het vroeg slapen.
Woensdag 23 januariKingstown
We spoelen het zout uit de kleren. Ze plakken helemaal.
Voor het ontbijt gaan we de straat op. Het is er gezellig druk met overal kraampjes op straat. Alleen hier geen reggaemuziek, maar Jim Reeves! We kopen het een en ander bij een supermarkt en eten dat op de hotelkamer op.
Daarna slenteren we de stad door. In de haven ligt een enorme passagiersboot en een grote vijfmaster. Het is druk met toeristen in de stad. We bekijken diverse kerken, zien veel schoolkinderen in uniform, kraampjes met fruit, drankjes, zeep, vis. De straten zien er mooi uit door alle gekleurde huizen. Het is lang niet zo saai als bij ons.
We kopen flesjes cola en drinken die buiten onze kamer op. Elke kamer heeft daar een zitje. De een heeft een paar leunstoelen, de ander een bankje. Leuk. We zitten naast de nooduitgang: een grote poort die dicht zit met een enorm hangslot. Er is geen sleutel te bekennen.
Tegen de avond gaan we op zoek naar een terrasje. Er zijn geen toeristen meer. We vinden een leuk tentje, drinken het plaatselijk Hairoun-bier. Ook dat smaakt goed. Daarna komen we terecht bij Vee Jay’s, een populaire tent bij de plaatselijke bevolking voor roti. Maar dan wel tussen de middag. Dan eten de mensen hier buiten de deur. ’s Avonds niet. We zijn dan ook de enige, want alle toeristen zitten op de cruiseboot die we zien vertrekken. Er is blijkbaar een probleem aan boord, want ze ligt wel een half uur op dezelfde plaats voor ze echt vertrekt. Volgens ons zijn er problemen met het ophijsen van de bijboten.
Het eten smaakt prima, maar het is veel te veel. Zoals gewoonlijk komt er bij de rekening een bedrag bij voor de service en soms ook nog voor taks. Beide 10%.
Bij de supermarkt kopen we nog wat koud bier voor op ons terrasje, want het is nog erg vroeg om te gaan slapen.
Donderdag 24 januariKingstown
Er is een nieuwe cruiseboot. We zien dat aan de toeristen op straat.
We maken een tocht langs de oostkant van het eiland, langs de Atlantische kant. Dat is goed te zien aan de zee waar aardige golven staan. In het begin, tot het vliegveld, is het vrij druk. Daarna wordt het rustiger. Het is een groen eiland met een vulkaan in het midden. Volgens de kaart kunnen we het eiland niet rond rijden en we gaan tot Iowa. Er is een klein haventje met wat roeiboten en door de woeste golven lijkt het ons niet gemakkelijk hier uit te komen. Op de ene plaats ligt heel veel bruin alg in het water; op de andere niets.
Bij Orange Hill ligt en aquaduct over de weg. Het ziet er vrij nieuw uit. Georgetown ziet er leuk uit. Het is een wat groter dorp met een paar oude kerken, gekleurde huizen en planten langs de straten. De weg is redelijk goed, hoewel we wel beducht moeten zijn op gaten en drempels.
Autochauffeurs steken een arm uit het raam en wuiven als we kunnen inhalen. Wil je zelf inhalen, moet je zacht toeteren. Ze steken ook hand uit als ze willen afslaan en gáán dan ook meteen. Opletten dus.
In Kingstown is het overdag moeilijk parkeren. Dan staat alles vol. Dicht bij het hotel vinden we een betaalde plaats en zetten hem daar neer.
We lopen nogmaals Kingstown in en doen een rondje. We pinnen geld bij de Scottia Bank, omdat er daar geen provisie gerekend wordt. De straten zijn schoon. Elke avond komt de opruimdienst.
Drie uur later halen we de auto op, betalen 7,50 XCD en parkeren hem dan weer gratis op straat.
Het café van gisteren is al dicht en we zoeken een ander. We zitten buiten op de stoep aan de straatkant. Bezoekers brengen zelf rum mee in kleine flesjes en bestellen er tonic bij. De meeste vrouwen zijn erg, erg dik. Soms zien we een hele slanke. Iets er tussenin zie je niet. De mannen zijn meer normaal. Vrij dik, maar niet heel erg.
We eten weer bij Vee Jays en we worden herkend. Er zijn vandaag meer gasten. De cruiseboot vertrekt normaal en op tijd.
Vrijdag 25 januariNaar Soufriere (Saint Lucia)
Ook vandaag ligt er weer een cruiseboot.
We rijden naar Argyle International Airport voor de vlucht naar Saint Lucia. Af en toe is er even een opstopping, maar we hebben alle tijd en komen op tijd aan. Bij de Avis is weer niemand en we hebben geen zin om weer een duur telefoontje te plegen. Er loopt een bewaker rond en bij navraag vraagt hij of de auto in orde is, waar hij staat en dan mogen we de sleutel onder de balie leggen. Ze bekijken het maar.
In de vertrekhal hangt een bordje dat flessen met >70 % alcohol verboden zijn. Wordt daarom die ene rum op 69% gehouden?
Het vliegtuig vertrekt maar twintig minuten te laat. Het is een korte vlucht, een half uur. Eigenlijk jammer dat er tussen de landen geen veerdienst is. Bij aankomst op Saint Lucia maken we een grote looping boven zee waardoor we de Pitons mooi kunnen zien. De bagage is er snel en buiten staat Trevor ons op te wachten, de chauffeur die Peter van het airbnb geregeld heeft voor de tocht naar Soufriere. De prijzen liggen vast voor taxiritten. Het is wel duur, 180 XCD, maar het alternatief is eerst met een taxi naar de stad, die wel dichtbij ligt, naar het busstation. Dan een busje opzoeken die de goede kant gaat, wachten tot die vol is, want eerder vertrekken ze niet. Vervolgens vanaf het busstation in Soufriere met een taxi naar het huis. Wij zijn zo blij met onze chauffeur dat we meteen de terugweg ook vast leggen.
In Castries is het erg druk. Er liggen twee grote cruiseboten. Er zijn veel mensen en veel auto's.
Trevor is een rustige chauffeur, dit in tegenstelling tot de meeste andere weggebruikers. Hij stopt een paar keer om ons foto’s van de Pitons te laten nemen. Peter is onze host, een Engelsman met van die typische droge Britse humor. We hebben een simpel appartement aan de rand van het dorp met een mooi terras met uitzicht op de kleine Piton. Mooi.
Peter neemt ons mee het dorp in en laat de belangrijkste punten zien. Ook vindt hij het belangrijk dat men ziet dat wij zijn gasten zijn. Zo zullen de mensen ons niet lastig gaan vallen met bedelen. Er zijn nogal wat zwervers, die we moeten negeren als ze om geld bedelen. Ze kunnen allemaal elke dag een gratis maaltijd krijgen, dus als je geld geeft, gaat dat op aan drank. We eindigen in zijn stamkroeg waar vrienden van hem zitten. Drie Piton-biertjes, het plaatselijke bier, kosten 10 XCD, terwijl er eentje 4 XCD kost. Dat staat nergens vermeld, maar Peter weet dat te vertellen. Binnen is het vrij warm en daarom drinken we het op straat op. Dat mag eigenlijk niet, maar dat kan niemand iets schelen. Er mag zoveel niet, zeggen de mensen hier.
De zon zakt langzaam in de zee, maar we zien geen groene flits.
We eten bij een tentje dat Peter aanbevolen heeft. Het eten is goed, de rekening ook volgens de prijzen op de kaart. Alleen zegt het meisje bij het afrekenen dat de dollars Amerikaanse zijn en niet Oost-Caribische. We halen verhaal en het meisje zegt dat ze dat van mevrouw moest zeggen. Dan willen wij mevrouw wel eens spreken. Ze wordt gehaald, maar als ze ons ziet, verdwijnt ze direct. Enfin, hele discussie. Eigenaar bevestigt het verhaal van USD, maar houdt dat niet lang vol. Alle andere klanten aan wie wij het vragen zeggen dat het XCD zijn. Wij houden vol dat we mevrouw willen spreken en gaan niet weg. De eigenaar dreigt met de politie te bellen, en dat moet ie van ons vooral doen. Hij faket een telefoontje. Maar wie er ook komt, geen mevrouw en geen politie. Fijne tent om zo te proberen toeristen op te lichten. Ze proberen van alles: die witten ook altijd (discriminatie roepen wij meteen), jullie kunnen het gemakkelijk veroorloven, iedereen doet hetzelfde, het is een vergissing. De man begint aardig te zweten. Deja Vu Restaurant in Soufriere. Ga daar niet heen. We betalen in XCD, tenslotte hebben we wel gegeten en gedronken. Uiteraard krijgen ze geen fooi.
Zaterdag 26 januariSoufriere
Met Peter gaan we naar de zaterdagmarkt. Ondertussen vertellen we hem van onze ervaring van gisteren en hij gaat later op de dag verhaal halen. Soufriere is niet zo groot en iedereen kent iedereen.
Het is een aardige markt met veel groente en fruit, allemaal erg seizoensgebonden. We ontbijten er met gebakken viskoekjes en kokosthee met chocolade. Een vreemde combinatie.
We doen inkopen bij de supermarkt en wandelen daarna naar de Diamond Botanic Gardens. Veel bloeiende planten, hoge bomen, vogeltjes waaronder kolibries. Het is er heerlijk rustig. Dat verandert als goed 11:00 uur de toeristenbusjes uit Castries aankomen. Ze worden begeleid door hard pratende gidsen die we zo kattenstaarten uit de bomen zien trekken. We komen ook een bordje tegen dat de gidsen (!) van de natuur af moeten blijven. Het moet niet gekker worden. De tuin is de moeite waard.
’s Middags houden we siësta op het terras.
Later in de bar herkent een bezoeker ons van het restaurant van gisteren, spreekt ons aan en geeft ons helemaal gelijk. Peter en zijn vriend Donny zijn daar verbaasd over. Iedereen gaat vandaag klagen bij het restaurant. Een goede zaak. We hebben zo een hele rel veroorzaakt. Hele slechte deal voor Deja Vu. Iedereen is het daar over eens. Wij zijn plaatselijke beroemdheden. Peter vindt het erg leuk.
We eten bij een pizzatent zonder naam. Het is zoveel dat we voor het eerst in ons leven een doggybag meenemen. Het plan voor morgen is dat we ’s morgens met Trevor op pad gaan. ’s Middags is er in het Hummingbird Resort een of andere party waar je voor uitgenodigd moet worden. Peter is dat en vertelt ook dat mensen die ‘spontaan' aan komen lopen, uitgenodigd worden om te blijven. ‘Jullie hebben het niet van mij' zegt hij. Natuurlijk niet. We gaan gewoon op de geur af.
We zitten heerlijk buiten op ons terras. Droog, terwijl het miezert. Lekker.
Zondag 27 januariSoufriere
Het regent. Nou heeft het dat wel meer gedaan, maar dat waren kleine buitjes van enkele minuten tot een kwartiertje. Nu ziet het helemaal grijs en het blijft regenen. We zeggen de trip voor vandaag af, want wandelen in de regen vinden wij niet leuk. Je ziet dan ook niks. Wel fijn dat we op ons terras kunnen zitten. De temperatuur blijft goed. Zo’n regendag blijkt in dit seizoen erg ongebruikelijk te zijn.
Er klinkt hele harde muziek uit de kerk. Tussen de buien door lopen we naar de supermarkt, die ’s morgens open is. We vinden twee paraplu’s in het huis, maar hoeven ze niet te gebruiken. Voor de rest is hier op zondag niets te doen. Alle winkels en veel restaurants zijn dicht. Voor het eerst in de vakantie dat we tijd hebben om te lezen.
Het blijft de hele dag regenen. We doen dan ook niets. We gaan zelfs ’s avonds niet naar de bar. We zien het Nederlandse cruiseschip De Koningsdam voorbij komen voor een fotomoment. We warmen de overgebleven pizza op en eten die lekker buiten op. Nadeel is dat je dan moet afwassen: één bord en één mes.
Aan het eind van de middag komen er hagedisjes die een gele keelzak opzetten. Ze worden kleine duivels genoemd en komen altijd in paartjes. Mooi gezicht. Het gefluit dat we ’s avonds horen als het donker is, blijkt van een klein boomkikkertje te zijn.
Maandag 28 januariSoufriere
De zon schijnt weer. In de haven is de Seacloud komen liggen, een viermaster. Mooi zoals hij naast de Piton ligt.
Trevor haalt ons op en rijdt naar de Tet Paul Trail, een wandeling die in de natuur is uitgezet. We krijgen een gids mee, die ons alle planten toont: zoete aardappel, sla, wortel, mango, ananas, papaja, cacao, kokosnoot, avocado, banaan, limoenen. Op het hoogste punt hebben we prachtig uitzicht op beide Pitons en de Sugar Beach. Er komt een andere gids langs met twee toeristen. De gids geeft ons een hand, want hij herkent ons uit het restaurant. Het schijnt dat het hele dorp over ons praat. Lachen.
We rijden door naar Sulphur Springs, ’s werelds enige drive-in vulkaan. De krater van de vulkaan is met de auto te bereiken. Er is continu vulkanische activiteit, waardoor meerdere zwavelhoudende heetwaterbronnen en modderpoelen zich hier gevormd hebben. Als je wilt, kun je er badderen. Dat doen wij niet. We kijken naar de stinkende pruttelende modderpotjes, terwijl een gids het verhaaltje er bij vertelt. Ze noemt allerlei plaatsen met dezelfde soort vulkaan: Nieuw-Zeeland, Yellowstone, Santorini als voorbeeld. Daar zijn we allemaal geweest.
We laten ons door Trevor afzetten bij Anse Chastanet Beach. Dit schijnt een mooie snorkelplaats te zijn. Alleen nu even niet. Het hele water is meters uit de kust bedekt met bruine algen. Er liggen grote hopen op het strand en een bulldozer is hard bezig om het schoon te krijgen. Wij zijn bang dat het weinig helpt.
We wandelen terug en genieten van het uitzicht op beide Pitons en de zeilschepen er voor. De wandeling is goed te doen, omdat we nu grotendeels naar beneden lopen. Omhoog lopen is een ander verhaal. Het is, zoals altijd, erg warm. In een struik zien we een Antilliaanse kuifkolibrie. Mooi.
Als we naar het dorp lopen, zien we heel veel mensen op het kerkhof. Er is een begrafenis van man van 43 jaar. Iedereen is min of meer in het zwart. We zien een enkel heel net pak. Na afloop gaat de stoet terug naar de wijk. Een auto met harde muziek vergezelt de mensen. Iedereen loopt er uitgelaten dansend achteraan. Vieren ze dat zij nog leven? Dat dansen schijnt niet gebruikelijk te zijn, zeggen de mensen. Het komt uit New Orléans, schijnt het.
Peter vindt het met ons erg gezellig en wij met hem. We horen van gebruiken en mooie plekken. Hij kent iedereen. Leuk.
We eten bij Pier 28. Als wij binnen komen, is er niemand. Het personeel hangt met telefoons aan de bar. Binnen kwartier zijn er vier tafels bezet. Grappig. Het eten is prima en goedkoop.
Dinsdag 29 januariNaar Oistins (Barbados)
Er klinkt harde muziek uit het dorp ’s morgens om vijf uur. Waar is dat nou voor nodig? ’s Zondags overdag, oké voor al die gelovige mensen, maar nu, op dit tijdstip?
Het is weer tijd om Saint Lucia te verlaten. We nemen afscheid van Peter en Trevor brengt ons naar het vliegveld. We wisselen onze Oost-Caribische dollars om voor Barbadiaanse dollars, BBD. We krijgen wat munten terug kopen daar een paar snoepjes voor. Het is even wennen aan weer een nieuwe munteenheid en bijbehorende koers. 100 BBD = € 44.
We vliegen via Saint Vincent naar Barbados. Dat is een heel ander eiland dan de andere die we bezocht hebben. Het is vlak, geen vulkanen, druk met auto's, veel toeristen die met grote vliegtuigen rechtstreeks uit Londen, Canada en New York hier landen.
We hebben een auto gehuurd bij Rentalcargroup. We moeten bijbetalen, omdat ergens in de kleine lettertjes staat dat het getoonde aanbod zonder taks is. Erg geniepig en dus nooit meer Rentalcargroup voor ons. We hoeven maar een klein stukje te rijden. We hebben een straat en huisnummer, maar op de huizen staan geen nummers. Beetje lastig. Een taxichauffeuse ziet ons zoeken en helpt ons. Ze belt de host en het blijkt dat we pal voor het huis staan. De sleutel ligt in de bbq. In het huis hebben we een slaapkamer en eigen badkamer. De huiskamer en keuken delen we met de eigenaren, die boven slapen. Het is oké. Ook hebben we een eigen buitenplaats waar geen muggen zitten. Lekker.
We gaan naar de supermarkt en vinden die heel erg goed voorzien. In die andere landen kon je lang niet alles krijgen. Hier wel. Veel zal wel uit Groot-Brittannië komen waar nog nauwe banden mee zijn.
Bij de grote vismarkt drinken we Deputy, het plaatselijke bier. Vier bier voor 10 BBD, iets meer dan € 1 het flesje. In het water bij de pier zien we een paar grote schildpadden zwemmen.
De zonsondergang geeft geen green flash. We zitten dicht bij de pier en we zien daarna een hele mooie oranje lucht met mooie wolkjes. De boten, de pier en de mensen er op steken er zwart tegen af.
We eten op de markt en bestellen zwaardvis en tonijn. Nou lijken die stukken vis wel verrekte veel op elkaar: zelfde vorm, zelfde kleur, zelfde smaak. De serverster roept na ons geklaag meteen haar bazin. Die zit tien meter verderop te bellen. Vijf minuten later nog net zo. We vragen haar te komen en ze loopt naar ons toe met opgestoken vinger, zo van 'ik ben nog even bezig'. Wij zeggen dat als ze nu niet meteen met ons, haar klanten, praat, we weggaan zonder te betalen. Dan legt ze eindelijk de telefoon neer. Wij klagen en zij zegt dat we zwaardvis en tonijn hebben besteld. Dat klopt, maar ‘waar is de tonijn’ vragen wij. Na meerdere malen vragen, hebben we nog steeds geen antwoord. Denken ze nou echt dat wij gek zijn of zo? We betalen alleen het bier, waar ze 8 BBD voor wil hebben. Zojuist kostten ze 2,5 BBD en dus krijgt ze 5 BBD en wij zijn blij dat toevallig zo’n biljet hebben. Welcome to Barbados!
Bij het Surfcafé drinken we cocktails. Ze zien er prachtig uit en smaken lekker.
Bij het huis ontmoeten we de eigenaren, zij zitten ook buiten, maar op een terras om de hoek.
Woensdag 30 januariOistins
De eigenaar zei gisteren dat hij vroeg vertrokken zou zijn. Vroeg vindt hij blijkbaar 10:00 uur. ’ s Lands wijs, ’s lands eer.
Na het ontbijt wandelen we eerst naar de hotelkant op zoek naar restaurantjes. Daar is niet veel. Alleen hotels met een eigen bar en restaurant. We denken dat de meeste gasten daar eten. Oversteken is op de drukke wegen geen probleem. De auto’s stoppen en wuiven dat we door mogen.
Daarna rijden we naar het Barbados Wildlife Reserve en het Grenada Hall Forest. Het eiland is klein, maar in het zuidwesten is het een groot ‘stedelijk’ gebied en erg druk met auto's. Afslaan en invoegen gaat makkelijk. Iedereen geeft elkaar voorrang. In beide parken zitten veel groene apen, die niet groen zijn, maar bruin met wit en gele baardflappen. Ze zien er mooi uit. We zien verder veel verschillende landschildpadden, herten, een mara, pauwen, kaaimannen met waterschildpadden op de rug, leguanen, kalkoenen, parelhoenders. Om 14:00 uur worden ze gevoerd met allerlei fruit. Veel dieren komen aan lopen en vooral de apen zijn kieskeurig en vissen als eerste de bananen er uit. Leuk om te zien. We wandelen er een hele tijd rond.
Als we naar Bathsheba rijden, loopt er een gossum over de weg. Bathsheba zelf is een authentiek dorp met houten huizen en ligt aan de oostkust, aan de Atlantische Oceaan. Ook hier liggen de stranden vol met bruin wier. Er zijn verschillende surfers, die lekker door de branding surfen. Leuk.
Vandaag viel er af en toe een buitje.
Op de vismarkt drinken we weer wat Deputy, daarna gaan we eten bij de Chinees. Er zijn een paar tafeltjes bezet. Ook hier halen de meeste mensen een takeaway.
Donderdag 31 januariOistins
We maken een tour over het eiland. Langs de Caribische kust rijden we naar het noorden. Bij Bridgetown zien we maar liefst vier grote cruiseboten in de haven liggen. Brrrr.
Bij Animal Flower Cave stappen we uit. Hier zijn grotten met wat anemonen en zwemplekken. Wij willen niet zwemmen en vinden daarom de toegang van 25 BBD voor een uitzicht en een paar anemonen te veel. Zoals we op het eiland andere plaatsen veel te duur vinden. Een rondgang met een trammetje van een uur langs stalactieten voor 60 BBD, € 27, of een rumstokerijmuseum voor 48 BBD, € 22. Vooral ook omdat we het idee hebben niet veel te missen. Zo’n rumstokerij kostte in Grenada € 5 en daar kreeg je nog wat te proeven.
Maar goed, het uitzicht is mooi. De zee beukt op de rotsen en er zijn verschillende blowholes te zien.
Het uitzicht bij River Cave wordt een beetje verpest door de vele bruine algen in het water. Ook hier.
Langzaam rijden we terug. Ook vandaag af en toe een buitje regen.
We borrelen bij Bar1 en eten bij het Surfers café. Allebei prima.
Vrijdag 1 februariOistins
Op de laatste dag op Barbados bezoeken we Bridgetown, de hoofdstad. Wat we gisteren gezien hadden, was veelbelovend. Maar al snel merken we dat dat ook alles is wat er te zien is. De toegangspoort, de Trafalgar Street en het parlementsgebouw. De mensen uit de cruiseboten vinden dat blijkbaar ook, want zij zitten met z'n allen in de cafés en terrassen. Overal elders hebben we ze dat niet zien doen, want op de boot is alles inclusief en wordt er in een aanleghaven nauwelijks iets uitgegeven. Wat dan ook een veelgehoorde klacht is van al die aanleghavens.
Als we ’s middags buiten zitten, horen we honden aanslaan. We denken dat een paar apen, die we zien lopen, er de aanleiding van zijn.
Op vrijdag en zaterdag is de vismarkt erg druk. Waarom komen die mensen de andere dagen niet? Eten en borrelen ze dan altijd in het hotel? We zitten bij het ons bekende tentje. Een andere serveerster zegt ons uiterst vriendelijk gedag. Het is heel erg druk. Gezellig.
Als we de rekening vragen, probeert de serveerster het met 95 BBD, maar na onze vragende blik wordt het juiste bedrag genoemd, 75 BBD. 10 % fooi is gebruikelijk als dat niet op de rekening staat. Ze proberen overal de toeristen te belazeren.
Alleen de eerste dag hadden we een mooie zonsondergang.
Zaterdag 2 februariNaar Saint Helena (Trinidad & Tobago)
Inpakken, afscheid nemen en naar het vliegveld voor de vlucht naar Trinidad. We vliegen via Grenada. We blijven hier maar een nachtje en dat doen we om dat de vlucht naar Curaçao morgenvroeg vertrekt. Aansluitende vluchten zijn niet mogelijk.
We hebben nog 35 BBD over en omdat het wisselkantoor gesloten is, kopen we een drankje, een broodje, een pakje servetten en wat pinda's.
Ook nu vliegen we met Liat en we vertrekken op tijd en we hebben onze bagage. De door andere mensen geuite bezorgde verhalen over Liat hebben wij niet ondervonden.
We zitten in Grand Diamond Hotel in Saint Helena, niet ver van het vliegveld. Ze hebben een pick-up-service. Alleen hebben ze er niet bij verteld dat die USD 10 p.p. kost, wat op de balie van het hotel staat. Maar uiteindelijk betalen we niks. Zij beginnen er niet over en wij natuurlijk ook niet.
Bij de Hard Rock Pub drinken we een Carib. Het is er erg rustig, er is turnen op tv en de muziek vinden we maar niks. Lia krijgt haar bierflesje met een servet er om gewikkeld en een rietje. Het moet niet gekker worden. We denken er even aan om te blijven eten, want ze hebben een zeer uitgebreide kaart. Alleen hebben ze geen menukaart met prijzen. Je moet maar wat uitkiezen en dan vertellen zij de prijs. We gaan naar de Chinees. Altijd lekker. De meeste tentjes zijn ook hier afhaaltentjes. We nemen nog een afzakkertje en zitten buiten op een platje met een hek. Er passen twee stoelen op en het nodigt andere mensen uit om aan de voorkant er tegenaan te hangen en een praatje te maken. Dat gebeurt regelmatig: een meisje met kennissen in het Amsterdamse redlight district en een doofstomme man die goed verzorgd wordt. Van de een krijgt hij een broodje, van de ander een sigaret en weer iemand geeft hem een biertje. Dat vraagt hij ook aan ons, maar volgens ons heeft hij al genoeg gedronken. Dan volgen er nog drie mannen, twee onverstaanbaar, zowel door de drank als gewoonweg niet te verstaan. Ze stappen met hun dronken kop gewoon de auto in.
Zondag 3 februariNaar Willemstad (Curaçao)
Nogmaals het vliegtuig in. Ditmaal van Trinidad naar Willemstad op Curaçao voor de laatste paar dagen van onze vakantie. Nu vliegen we anderhalf uur met Surinam Airways. Bij het inchecken beginnen de meldingen in het Nederlands. Blijft toch altijd een beetje wennen. Wij hebben meer het idee dat het buitenland is, dan een land binnen Nederland.
Het wisselkantoor op vliegveld is gesloten, volgens taxichauffeur. We hebben TTD over, die we willen wisselen. Thuis kun je er niets mee. Later blijkt er wel een bank te zijn, die gewoon open was. Die chauffeur had waarschijnlijk geen zin om te wachten. Bah.
Met de taxi rijden we over de Koningin Julianabrug. Die brug is zo hoog dat die grote cruiseboten er onderdoor kunnen. Er liggen vandaag geen boten. We hebben mooi uitzicht op Willemstad.
We wandelen door het centrum en genieten van al die gekleurde huizen. Vooral dat rijtje op de Handelskade. Het stikt er van de Nederlanders. We moeten weer uit kijken met wat we zeggen. De bewoners sprekers ook allemaal Nederlands, trouwens.
De Koningin Emmabrug gaat een stukje open. Dit is een pontonbrug en de enige drijvende houten draaibrug in de wereld. Bijnamen zijn ‘swinging old lady’ of ‘pontjesbrug’.
Het is rustig in de stad, omdat het zondag is.
Aan de Sint Annabaai strijken we neer op het terras van Viena Café. Als we tien minuten nadat we onze bestelling hebben doorgegeven, nog niets hebben, lopen we weg. Het is maar een klein terrasje dat binnen een paar minuten makkelijk bediend moet kunnen.
Op het Wilhelminaplein gaat het een stuk vlotter. Zowel ’s middags als we wat drinken als ’s avonds bij het eten. Veel restaurants zijn dicht en er zijn er eigenlijk alleen hier twee open. Daarom is het hier erg druk, maar de bediening is vlot. Het eten smaakt prima.
Je kunt hier overal in ANG en in USD betalen. Handig.
Er is een mooie zonsondergang: een rode bal die in zee verdwijnt met op de voorgrond het zwembad en de mensen bij het hotel. Bij het hotel drinken we nog een biertje. Heineken dit keer. Enige andere keus is Stella Artois.
Maandag 4 februariWillemstad
We wandelen de stad in. De Handelskade is ongeveer één kilometer verderop. Het is redelijk bewolkt en soms voelen we zowaar een spatje regen. We eten een broodje en dwalen lekker rond. Er ligt een cruiseboot en daardoor zijn er nogal wat toeristen in de stad. We blijven ons verbazen over de dikke konten. Eentje is zo dik dat we denken dat ze niet op haar rug kan liggen: of de benen komen niet bij de grond of de schouders niet.
Eerst borrelen we tijdens de happy hour bij Mundo Bizarro, wat buiten het centrum ligt. We betalen in USD en krijgen ANG terug. ’s Avonds eten we bij Bistro Ginger. Er hangt een bordje in de wc dat het personeel de handen moet wassen…..
Lekker gegeten.
Dinsdag 5 februariNaar huis
Om 12:00 uur moeten we uitchecken. Willemstad hebben we wel gezien en er liggen twee grote cruiseboten, wat veel toeristen betekent. Bij het hotel gaan we lekker ontbijten. Erg lekker en erg veel.
We laten ons met de taxi naar het vliegveld brengen. Omdat de vipruimte verbouwd wordt, is daar alleen drank te krijgen. Voor het eten kunnen we een bon krijgen. Het ontbijt was echter zo veel dat we die niet hoeven.
Naast ons zit een enorme zeikerd in het vliegtuig. De man en vrouw zitten in het midden en hij klaagt dat iemand die langs loopt tegen hen aan zou kunnen stoten! Een totaal nieuwe ervaring volgens hen. Ze wilden eigenlijk aan de kant zitten, maar daar was geen plaats vrij. Hadden ze maar eerder moeten boeken. Wie het eerst komt…. Ook heeft hij nog wat te zeuren over mensen die niet naast elkaar zitten. Zelfde verhaal. Wat een ouwe bal/nicht. Bah. Hij blijft maar zeiken tegen elk personeelslid dat langs komt. De hele avond door. Hij is nergens tevreden mee. En ’s morgens begint ie weer. Bah. Wij vinden het alleen maar prettig. Veel ruimte, lekker eten, languit kunnen liggen.
De vlucht gaat voorspoedig en …
Woensdag 6 februariNaar huis
… om 8:00 uur landen we op Schiphol. Vluchten uit Curaçao worden altijd extra gecontroleerd op drugs. We moeten dan ook langs een hond. Zoals verwacht slaat die niet aan.
Altijd weer fijn om thuis te zijn. Alleen het weer valt niet mee: 4° en regen.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.