Woensdag 9 novemberNaar Paaseiland
Na weer zo'n ontbijt leveren we de koffers in. Tot 14:30 uur hebben we tijd om de stad te verkennen. Met de metro gaan we weer naar het centrum naar de wijk Barra Bellavista. Hier zijn we overduidelijk veel te vroeg (10:00 uur) en er is nog helemaal niets open. We gaan naar de dichtbij gelegen dierentuin, waar ze veel verschillende dieren hebben. De staat van de kooien/verblijven valt ons mee. Weer naar Bellavista waar het nu iets drukker is met vooral meer eettentjes. Het is nog steeds bewolkt en de Andes is amper te zien. Met de kabeltrein gaan we omhoog naar de Cerro San Cristobal waar we mooi uitzicht hebben over de stad. De smog is goed te zien, hoewel het pas voorjaar is. Dat het voorjaar is, is ook goed te merken: alle bomen lopen uit, veel bloemen, pollen in de lucht (we moeten veel niezen), volop aardbeien. Daarna gaan we met de kabelbaan naar beneden en lopen we het laatste stukje terug naar het hotel.
Om 14:30 uur worden we opgehaald en naar het vliegveld gebracht. De vlucht staat bij de internationale vluchten en gaat na Paaseiland door naar Tahiti. Paaseiland wordt door de plaatselijke bewoners ook wel Te Pito o te Henua of Rapa Nui genoemd.
Het inchecken gaat bij sommige mensen heel langzaam en bij sommige heel snel. Na een half uur zijn wij aan de beurt. Om in het vliegtuig te komen, moeten we wel naar de nationale kant. Zal wel met de controles te maken hebben. Op het vliegveld drinken we een biertje en werken het dagboek bij. In het vliegtuig hangt een schermpje waarop je het verloop van de vlucht kunt zien. Nou, volgens dat schermpje hebben we het eiland mooi gemist. Op zich niet zo heel gek, want het is maar erg klein. Slecht 117 km². Het is een van de Polynesische eilanden samen met o.a. Hawaï, Samoa, Cook Eilanden, Tonga, New Zeeland en Tahiti. Het vaste land van Chili is het dichtstbijzijnde land op ruim 3600 kilometer. Het is het meest geïsoleerd gelegen eiland ter wereld en ligt midden in de Pacifische Oceaan. We logeren in hotel O'tai, midden in Hanga Roa City, de enige plaats op het eiland. Het is hier twee uur later dan op het vaste land van Chili. Bij aankomst krijgt iedereen een bloemenkrans omgehangen. We regelen snel wat excursies, lopen een rondje door het vrij donkere dorp en gaan vroeg slapen.
Donderdag 10 novemberPaaseiland
Met een klein groepje worden we rondgereden en een gids weet een heleboel te vertellen. Dat heeft toch wel veel voordeel ten opzichte van een auto huren. Nu komen we op de mooiste plaatsen op de beste tijd en er wordt ook nog van alles verteld.
Het is zonnig, soms wat wolken, maar erg warm. Zo warm, dat we besluiten tot een korte broek. We kleuren veel bij vandaag. Het ontbijt is eens een keer geen buffet, maar wel goed. Broodjes, kaas, jam, ei, jus, koffie, thee en fruit.
Eerst gaan we naar het zuidwesten. We beginnen met de 'mindere' plaatsen, maar dat geeft wel een goed beeld. Bij Vinapuo Tahiri liggen de beelden op de grond. Toen Roggeveen in de 18e eeuw als eerste vreemdeling aan wal kwam, stonden alle beelden overeind. Er waren verschillende groeperingen op het eiland en op een gegeven moment is er een oorlog ontstaan en zijn de beelden omgegooid. Ze zijn omver getrokken en liggen met hun gezichten voorover. Verschillende landen zijn bezig (geweest) met het overeind zetten. Een tsunami heeft in de zeventiger jaren van de vorige eeuw dat werk weer enigszins verwoest.
We gaan naar de vulkaan Rano Kau, waar we prachtig zicht hebben op de krater, en naar Orongo, een ceremonieel dorpje. Veel huisjes zijn gemaakt van op elkaar gestapelde stenen. Men woonde hier niet echt, maar verbleef lang genoeg om ceremonies uit te voeren. Hier staan mooie petroglieven en hebben we prachtig uitzicht op drie kleine eilandjes voor de kust in een heel erg blauwe zee: Mout Kao Kao, Motu Iti en Motu Nui. In Arakai Tangata zien we prachtige rotstekeningen (in een rots waar zwangere vrouwen niet mogen komen) en een wilde zee in een inham. De zee zelf is erg rustig.
Tussen de middag liggen we bij het zwembad van het hotel. De kleur vliegt er op.
's Middags gaan we naar Puna Pau, de heuvel waar de ´haardossen´ gemaakt werden. Ze zijn van een ander gesteente dan de lijven en enorm groot. De beelden en dus ook de haardossen werden steeds groter en de haardossen zijn wel drie meter hoog. Het gesteente ligt in een vallei en men heeft ze daar vroeger op de een of andere manier uitgekregen. Tot op de dag van vandaag is niet duidelijk hoe ze dat gedaan hebben. Men had eertijds wel een schrift, maar dat is nog steeds niet ontcijferd. Er is niet veel meer van overgebleven. Het meeste is destijds door de missionarissen verwoest. In het dalletje ligt een aantal onafgemaakt haardrachten.
Daarna gaan we door naar Ahu Akivi (Ahu Atio), dat gerestaureerd is in 1960. Er staan zeven moai, metershoge beelden, uitgehouwen in de vulkaanwand door de Orejas Largas (langoren). De beelden zijn getransporteerd naar beneden en langs de kust neergezet. De Orejas Larges zijn op een gegeven moment in gevecht geraakt met de Orejas Cortas (kortoren). Alleen deze beelden kijken naar de zee, sommige wetenschappers zeggen dat ze naar een ceremonieel gebied kijken en dat de oceaan daar toevallig ligt. Men heeft berekend dat dertig man acht uur per dag een jaar lang heeft gewerkt aan een moai en ´topknot´ en dat negentig man nodig waren om het beeld te transporteren in twee maanden en op te zetten in drie maanden. Maar dan nog vraagt men zich of hoe die ´topknot´, ook wel pukao genoemd, op de hoofden zijn gezet.
Vervolgens gaan we naar Cavenas te Pahu, enorme grotten die gebruikt zijn om te schuilen tijdens de burgeroorlog. Op het eiland lopen veel paarden en ook wat koeien. Allemaal veulentjes, kalfjes, kuikentjes. Alles loopt los. Alleen op plaatsen waar ze niet mogen komen, zoals groentetuinen, zijn stukken afgezet.
´s Avonds eten we bij Du Pecheur, de duurste tent tot nu toe. Op zich niet erg, ware het niet dat het één van de minste maaltijden is op deze reis. Geen Nederlanders hier trouwens. Die hebben we alleen in San Pedro de Atacama gezien. En ook hier weer niet.
Vrijdag 11 novemberPaaseiland
De hele dag gaan we langs de zuidkust de verschillende plaatsen bekijken. In het busje zitten een paar dezelfde mensen als gisteren. Leuk.
Eerst naar Hanga Vaihu waar acht grote moai met het gezicht naar beneden liggen. Hun haarknotten liggen dichtbij. Af en toe zien we een moai zomaar ergens liggen. Deze blijkt tijdens het transport gevallen te zijn. In dat geval mag deze niet meer gebruikt worden, ook al is hij niet beschadigd. Ze laten hem dan gewoon liggen. De moai worden in de groeven afgemaakt, dan getransporteerd en op de plek zelf worden de ogen pas uitgehouwen en bewerkt. De ogen zijn gericht op een dorpje en zijn om de mensen te beschermen, denkt men. Men is steeds grotere beelden gaan maken en men kreeg steeds grotere problemen met het transport. De grote wegen n.l. wel zo'n zeventig ton.
Akahanga is een grote ahu (platform) waar ook moai's liggen. Alle moai's zijn neergehaald. Degene die nu staan, zijn allemaal gerestaureerd. Dat gaat nog steeds door. Er zijn ook resten van een dorpje, funderingen, oventjes (van altijd vijf stenen).
Dan rijden we naar Rano Raraku, ook wel de 'fabriek' genoemd. Het is een vulkaan waar de lijven van de moai uit de harde steen werden gehouwen. Hier staan de meeste, in diverse mate van afwerking, rechtop. Wel zijn ze tot hun schouders of nekken in de aarde begraven, zodat alleen de gezichten zichtbaar zijn. Sommige zijn slechts half afgemaakt. De grootste moai is eenentwintig meter. In de krater staan ook nog zo'n twintig beelden en aan de voet ligt een aantal gevallen beelden. Toen hier het werk stopte, waren er driehonderdtwintig moai compleet, maar niet opgericht of werd er nog aan gewerkt.
Van hieruit hebben we zicht op Ahu Tongariki. Eind vorige eeuw hebben Japanners vijftien moai opnieuw opgericht. Het is het grootste platform en is in 1960 door een tsunami helemaal verwoest. De meeste haarknotten liggen ver landinwaarts. Slechts één is er teruggeplaatst. Het grootste beeld is negen meter hoog. Erg indrukwekkend.
Daarna gaan we naar Ahu te Pito Kuro, de grootste moai ooit getransporteerd en rechtop gezet. Deze is de volgende die gerestaureerd gaat worden. Er ligt een grote gladde ronde steen die de 'navel van de wereld' wordt genoemd. Op het Playa Anakena aan de noordkust is Ahu Nau Nau waar zeven moai, vier met haarknot, rechtop staan. Op de achtergrond fonkelt de saffierblauwe zee.
Het valt ons op dat men hier op het eiland een andere begroetingswijze heeft, n.l. een (slap) handje in plaats van een kus zoals in de rest van Chili.
Zaterdag 12 novemberNaar Santiago
's Morgens gaan we internetten, want thuis wil iedereen een mailtje vanaf Paaseiland. We versturen een paar kaarten, maar ze hebben geen postzegels, alleen stempelmachines.
Bij het inchecken krijgen we, ongevraagd, ook de instapkaart voor de vlucht van morgen naar Temuco. Deze vlucht duurt 4,5 uur, een uur korter dan de heenvlucht, in verband met de altijd aanwezige westenwind.
Onze koffers zijn er zo snel, dat we vijftig minuten na landing al in ons hotel in het centrum van de stad zitten. Wij vinden het er frisjes. Het is onbewolkt en dan koelt het hier aan de voet van de Andes snel af.
We pinnen wat geld en gaan weer naar de Japanner. Dat is ons vorige keer goed bevallen. We drinken weer een andere witte wijn (€ 5,50). Alle wijnen smaken hier erg lekker.
Zondag 13 novemberNaar Pucón
Om 7:10 uur worden we opgehaald voor de vlucht naar Temuco, dat ruim 600 kilometer naar het zuiden ligt. We kunnen nog net ontbijten in het hotel. Omdat we gisteren al de instapkaart hebben gekregen, hoeven we alleen de bagage in te checken. Daar zijn aparte balies voor die een stuk sneller gaan dan de gewone incheckbalie. Gisteren kregen we geen zitplaatsen naast elkaar, omdat het zo druk zou zijn. Het toestel is meer dan half leeg
Het gaat wel verder en misschien komt het dan voller.
Het is bewolkt in Santiago, maar het vliegtuig zit hier snel boven en we vliegen langs de Andes naar het zuiden. We zitten aan de goede kant van het vliegtuig en zitten een uur lang met onze neuzen tegen de raampjes gedrukt om de besneeuwde bergen te bekijken.
In Temuco halen we de auto op en rijden naar Pucón, zo'n honderd kilometer naar het oosten. Het is hier veel groener dan in het noorden. De brem staat in bloeit, boterbloemen en koeien in de weilanden, bloeiende rododendrons. Het is bewolkt, maar niet koud. Grote rivieren vol met water en vissers. Velden vol met knalgeel koolzaad.
Het 4* Gran Hotel Pucón is een groot, pompeus hotel. We krijgen een kamer op de tweede verdieping aan de voorkant met een enorme badkamer. Even later worden we gebeld en moeten we naar een andere kamer. Er gaan onderzoeken plaatsvinden en daarom moeten wij naar een andere verdieping. Omdat zij de last veroorzaken, krijgen we een betere kamer op de vierde verdieping. De kamer is groter, de badkamer een stuk kleiner, maar nog steeds erg ruim en we hebben meerzicht. We kijken prachtig uit over de tuinen, het zwembad en daarachter het meer. Nou moet het nog zonnig worden...
In Chili spreekt men veel beter Engels dan in Argentinië en we drinken weer water uit de kraan. Hier hebben ze meer visrestaurants en we eten 's avonds paella. Heerlijk. Zoals het een goede paella betaamt, duurt het wat langer, maar het is de moeite waard. Samen met een fles witte Missionares-wijn, smaakt het uitstekend.
Maandag 14 novemberPucón
We worden laat wakker (9:00 uur) wat waarschijnlijk door het tijdsverschil met Paaseiland komt. Een ontbijt hmmm. Van alles en nog wat. Je kunt eieren of pannenkoekjes laten bakken, verse broodjes, rijkelijk beleg, vers fruit.
Aan de plassen op de weg te zien, heeft het vannacht behoorlijk geregend. En tijdens het ontbijt doet het dat weer. We besluiten dan ook om niet te gaan wandelen, maar een stukje te gaan toeren richting Argentijnse grens. De asfaltweg is prachtig met aan beide kanten de bloeiende metershoge gele brem met af en toe een rode struik ertussen. Zo mooi.
Bij Curarrehue slaan we linksaf de onverharde weg naar Reigolil naar het noorden in langs de Argentijnse grens. Het begint echter steeds harder te regenen en we besluiten maar om om te draaien. We zien (en voelen) een wiebelende hangbrug naar de overkant van de rivier, een paar mooi gekleurde ibissen en veel roofvogels.
's Middags struinen we door het centrum van Pucón. Het is dan droog geworden en nog steeds niet koud. Men houdt hier geen siësta en het is druk op straat. Met het oog op Antarctica besluiten we om een sweater te kopen. We kopen een mooie zwarte met een afbeelding van Torres del Paine waar we later deze reis nog zullen komen.
Op een terras drinken we bier. Al snel wordt de parasol opengeklapt tegen de regen die zo nu en dan valt. De temperatuur is hoog genoeg om buiten te blijven zitten. Het weer wisselt erg snel. Af en toe trekt het helemaal open en denken we dat de rest van de dag prachtig wordt, maar vijf minuten later is het weer bewolkt. Ook hier treffen we geen Nederlanders. We blijven ons daarover verbazen.
's Avonds wordt het om 21:00 uur donker en rond die tijd gaan we eten. Er is heel raar licht en de zon komt net onder de wolken vandaan en staat heel laag. Een hele vreemde kleur die niet lang duurt. Martijn neemt biefstuk en 500 gram is een normale portie. De rode Missionares-wijn smaakt ook goed.