Dinsdag 25 oktoberNaar San Fernando del Valle de Catamarca

We rijden naar San Fernando del Valle de Catamarca. Door de inwoners San Fernando genoemd, door de rest van de wereld Catamarca. De eerste honderd kilometer gaan over een gravelweg en we komen geen enkele auto tegen. Wel steken er allerlei beesten de weg over. Dor en droog is het landschap met lage struikjes. Af en toe een dorpje met een paar huisjes en vee, dat er erg goed uitziet.
Het beloofd een hele warme dag te worden. Het is wolkeloos en er is geen wind.
Op de laatste meter van de gravelweg krijgen we een lekke band. Het meeste moeite kost het ons om de krik weer in de doos te krijgen. Langzaam verandert het landschap. De bergen komen dichterbij, de bomen worden hoger en we zien veel olijvenplantages. Het wordt bewolkt. Veel meer gele bosjes. Een mooie tweebaansasfaltweg. Als je je aan de maximale snelheid houdt, schiet het niet op. Je mag maar 60 kilometer per uur. En bij elk dorpje (twee huizen is een dorp, bij drie huizen staat zelfs een bordje met 'centrum' aangegeven) en elke afslag gaat het terug naar veertig kilometer. Niemand houdt zich daar dan ook aan.
Vandaag rijden we driehonderdvijftig kilometer.
CatamarcaCatamarca is een vrij grote plaats met, volgens het boek, het mooiste plein van het land. Nou staan daar veel verschillende bomen op het plein en er staat een kathedraal naast. Maar wat het nu mooier maakt dan andere pleinen, ontgaat ons.
In de hele stad zien we geen toeristen, zelfs 's avonds bij het eten niet. Er is dan ook niemand die Engels spreekt, zelfs in het hotel niet. En zeker de bandenplakker niet. We vinden een klein zaakje en de band blijkt op meerdere plaatsen lek. Met handen en voeten komen we er wel uit. De man beveelt ons een binnenband aan die hij niet op voorraad heeft. Hij kan er wel voor zorgen en een uur later kunnen we hem ophalen. Hij waarschuwt ons wel vooraf dat die band 20 pesos gaat kosten (€ 5,60) en we moeten ook nog 5 pesos arbeidsloon betalen.
Op het Plaza 25 de Mayo drinken we een biertje. Men is hier blijkbaar dol op knetterende brommertjes. Wat een klerenherrie. Het valt ons op dat op de brommertjes voornamelijk dikke mensen zitten. Als we later dikke mensen zien lopen, zeggen we 'kijk daar gaan weer een brommertje'. Tot 17:00 uur is het siësta. Tot die tijd zijn de meeste winkels dicht en is de voetgangersstraat uitgestorven. Dan gaat alles weer open en stromen de mensen meteen toe. We zien veel winkels met lokale producten zoals koekjes, kazen, ingemaakte vruchten, wijnen, noten. 's Avonds bij het eten krijgen we heel veel vlees. Martijn krijgt een grote biefstuk met een saus met o.a. spekjes er in. Lia krijgt varkensvlees met knoflook. In Nederland zou één stuk gewoon zijn, hier krijgt ze maar liefst drie grote stukken. Ze hebben lekkere witte wijn uit deze streek (€ 5 per fles).
In elke plaats hier in Zuid-Amerika zijn alle straten rechttoe rechtaan. Allemaal bestaan ze uit even grote vierkante blokken. De nummers lopen per 100 per blok.

Woensdag 26 oktoberNaar Tafi del Valle

Het begint weer zonnig. Nog meer gele struiken langs de kant van de weg en grote cactussen met bloemknoppen. Zowel lid- als staafcactussen. Vandaag rijden we verder naar het noorden naar Tafi del Valle, een klein dorpje met 2000 inwoners. Net als gisteren is er zowat geen verkeer op de weg. We gaan een bergje over van 1130 meter en die zit in de wolken. Beneden in het dal schijnt de zon weer. Bij de provincieovergangen staan altijd politiecontroles. De agenten zwaaien vriendelijk en wij zwaaien terug. We hoeven nooit te stoppen. We geloven dat het meer voor de vrachtwagens is.CactusHet is hier veel groener, veel grote velden met graan en andere gewassen. Een heel landbouwgebied. De weg na de afslag naar Tafi del Valle is erg mooi. We rijden door een subtropisch bosgebied, waar lage wolken hangen. We komen langs beekjes, watervalletjes en een ondoordringbaar bos. Veel bloemen en vogels. Zelfs tijdens het autorijden horen we de vogels. We komen verschillende busjes tegen met vogelaars. De weg gaat hoger en hoger. En in één keer is het bos afgelopen en is het kaal. Wel groen, maar een enorme overgang (op 1800 meter). De lucht is ook in één keer weer helemaal blauw.
El Mollar is het dorpje van de menhirs. Toegang 2 pesos p.p. Wel aardig. Er staan 129 stenen variërend van een halve tot tweeënhalve meter. Op veel stenen zie je wat afbeeldingen. Het dateert van 1500 jaar geleden en waarschijnlijk hadden ze ooit een rituele functie.
Hotel Mirador del Tafi ligt mooi, een kilometer buiten het centrum. Mooi uitzicht op het dorpje en de bergen er omheen.
Het dorpje zelf is maar klein, eigenlijk een straat met winkels en restaurants. Het is er erg stil. Wel veel kinderen die met begeleiders op stap zijn. De mensen hier zijn duidelijk meer indiaans. Een heel ander uiterlijk. Verder is dit dé kaasstreek en dat gaan we zeker proeven. Het is fris geworden, allemaal laag hangende bewolking. Buiten bij een cafeetje kunnen we uit de wind zitten en is dat toch aangenaam genoeg. Zo hebben we het beste beeld wat er buiten allemaal gebeurt. Er rijden nogal wat oude wrakken waarvan wij ons verbazen dat ze nog rijden.
In het hotel eten we o.a. forel met roquefortsaus. Echte roquefortsaus; een vreemde combinatie maar wel verschrikkelijk lekker. We drinken de witte Etchart wijn van de torronté-druif uit Cafayate.

Donderdag 27 oktoberNaar Cafayate

We rijden naar Cafayate, dé witte wijnstreek van het land. Het is stralend blauw. We komen over de Abra del Infernillo, de Duivelsberg, een pas van 3040 meter. Het lijkt op een bergachtig maandlandschap. Erg droog en dor. Wat een enorm verschil met de andere kant van de berg. Hier groeien veel grote cactussen. Deze kunnen wel acht meter hoog en honderden jaren oud worden.
We bezoeken de ruines van Quilmes. We zien de fundamenten van een woongemeenschap. Vierhonderd jaar geleden woonden hier duizenden mensen. We lopen een stukje naar boven waar we mooi uitzicht hebben op de ruines en de omgeving. Het lijkt alsof het terrein in bezit is genomen door cactussen. Honderden hele grote cactussen, verschillende met bloemen en kleine vogeltjes hebben er nestjes in gemaakt. Langs de weg naar Cafayate liggen op zo´n 1700 meter wijngaarden.

Cafayate

Cafayate ligt op 1600 meter. Het centrale plein ziet er gezellig uit met veel terrasjes. Nog steeds erg weinig toeristen en al helemaal geen Europeanen. Het is duidelijk voorseizoen. Op een van die terrassen drinken we een fles Etchart Privado. Die kost slechts 15 pesos (€ 4,20) en is erg lekker. Als we met de auto zouden zijn geweest, hadden we de hele auto hier mee vol geladen.
We eten ´s avonds bij El Rancho grote lappen vlees. Goedkoper dan tot nu toe en de ober spreekt zowaar een paar woorden Engels. We hebben net besteld als er zo'n 60 kinderen binnenkomen. Heel gedisciplineerd, geen geren en geschreeuw. En ze luisteren naar de juffen en de meesters. Ze hebben zelf grote flessen cola en fanta bij zich.

Vrijdag 28 oktoberNaar San Lorenzo

Eerst rijden we een stukje route 40 richting Cachi. Na San Carlos houdt het asfalt op en gaat de weg over in een grindweg. Sommige stukken zijn echter net een wasbord en dat rijdt niet echt prettig. We willen de Quebrada de las Flechas zien, een gebied dat door eeuwenlange erosie, hevige regenval en wind, zo gevormd is, dat het lijkt op een 'bos van zandpijlen', zoals de indianen deze streek hebben genoemd. Het is zonnig, heet en stoffig. In drie uur zien we vijf auto's. Op de terugweg nemen we een lifter mee.
Dan rijden we via RN68 naar het noorden naar San Lorenzo bij Salta. Tot Alemania is dit een gebied met vreemd gevormde canyons in de meest uitlopende kleuren. Ook hier hebben de rotsformaties namen gekregen: de kastelen, de ramen, de obelisk, het amfitheater, de duivelskeel. Prachtig.
San Lorenzo ligt een goede tien kilometer ten noordwesten van Salta. Het ligt wat hoger in de bergen en het is er erg groen. De eigenaar spreekt vloeiend Duits. Is weer even wennen. Het is allemaal erg ruim opgezet en ligt er mooi onderhouden bij. Wij krijgen een betere kamer dan de standaard die we gereserveerd hebben, omdat we drie nachten blijven. Het heeft (nog) geen restaurant en we gaan eten bij Andrès, zeven minuten lopen. De Etchart Privado kost hier maar 9,50 pesos. Het is ook 'normaal' om een (anderhalve) liter fles cola of fanta te bestellen in plaats van een glas. Heel veel zout over de salade en ijs en water bij de rode wijn. Kinderen gaan 's avonds gewoon mee tot in de kleine uurtjes. Het is heel gewoon om rond middernacht nog te gaan eten.

Zaterdag 29 oktoberSan Lorenzo

Laag hangende bewolking. Volgens de eigenaar was het de afgelopen dagen 30º. Nu is het amper 20º en het druilt. Daar zitten we niet op te wachten. We gaan een stukje wandelen, maar echt leuk is dat niet in dit weer. Dus pakken we de auto en gaan een stuk toeren richting Chileense grens. Dat zou een hele mooie tocht moeten zijn langs de spoortrein. Eigenlijk hadden we voor vandaag de 'Tren a las Nubes' geboekt (die rijdt tot november elke zaterdag, werd er verteld), maar om de een of andere duistere reden vandaag niet. Wel zien we een goederentrein, dus aan het spoor kan het niet liggen. Het is een hele mooie tocht, een smalle weg langs de hele brede rivier waar maar weinig water in stroomt. Heel veel cactussen, prachtig gekleurde bergen. Na een uurtje komen we wat hoger en hier schijnt de zon. In het dal waar Salta ligt, zien we de bewolking hangen. We komen maar een paar auto's tegen. Twintig kilometer slechte weg, de rest is asfalt. Over een paar dagen komen we hier met de bus over heen, nu kunnen we foto's en video maken wanneer we willen. Als we de cactussen van dichtbij bekijken, stopt er nog een auto: jawel een Nederlander, een van de weinigen die we tot nu toe tegengekomen zijn. Hij komt zes weken naar Argentinië om cactussen te kijken en wij verwijzen hem naar het N.P. Los Cardones, een park met tienduizenden cactussen.
We rijden tot Tastil en keren dan om. We kijken nu anders tegen de bergen aan en het blijft mooi. De bewolking (en de motregen) heeft in San Lorenzo de hele dag geduurd. Volgens de Duitser hadden we mazzel met het mooie weer in de bergen.
's Avonds eten we weer bij Andrès. We proberen nu de rode Etchart Privado en die is ook erg lekker. Iets 'duurder': 13 pesos de fles (€ 3).

Zondag 30 oktoberSan Lorenzo

Nog steeds laag hangende bewolking, maar het is droog. En daarom besluiten we te gaan wandelen. Eerst het gehucht door en dan verder de weg af. Veel grote landhuizen van 'het rijk' van Salta. Heerlijk wandelweer. We hebben geen gedetailleerde kaart van de omgeving en hebben dan ook geen idee waar we uit zullen komen. Na twee uur willen we omdraaien, maar zien dan een plaatsje recht voor ons niet zo ver weg. Hoewel het zondag is, zijn er verschillende winkels open. Vooral groenteboeren. En het is er nog druk ook. We kopen wat cola en wandelen verder richting Salta. Als we na 25 kilometer een bushalte zien naar San Lorenzo vinden we het wel genoeg. Als we bij de halte aankomen, stopt er een auto. Het blijkt de mevrouw van het hotel en die biedt ons een lift aan. Daar zeggen we geen nee tegen.
Daarna douchen, siësta, biertje.

Maandag 31 oktoberNaar Humahuaca en Tilcara

We rijden naar het noorden. Tilcara is ons doel. Het is nog steeds bewolkt. Een hele mooie weg. Eerst heel veel groen loofbos, een subtropische woud met allerlei vreemde bomen. Daarna naaldwouden en daarna weer droger en dorder. De weg is goed. Tot Jujuy vrij smal, daarna breed. Goed asfalt. We willen de Quebrada de Humahuaca zien, de mooiste weg in het noorden met de meest gekleurde bergen van Argentinië. Precies op de plaats waar aangegeven staat dat de route begint, gaat de zon schijnen. We rijden naar Purmamarca, drie kilometer van de weg af. Een vlek met honderdvijftig inwoners dat aan de rand van de Cerro de los Siete Colores ligt, een berg van 2100 meter hoogte met zeven verschillende kleurlagen. De kleuren geven de ouderdom aan. Groen is 570 miljoen jaar oud, goud en oker zijn niet ouder dan 67 miljoen jaar.

Purmamarca

In het dorpje staat een oud kapelletje, La Santa Rosa de Lima uit 1648. Al het hout in de kerk komt van cactussen, wat je goed ziet aan de honderden gaatjes van de naalden in het hout. Bij Maimará zijn prachtige gekleurde bergen die men het 'schilderspallet' noemt. Tilcara is een klein plaatsje met 3000 inwoners met, zoals overal, een centraal plein. Hier staat dat vol met stalletjes waar indianen hun zelfgemaakte producten proberen te slijten.
Even buiten de plaats ligt El Pucará, een oud indianenfort, gebouwd voordat de Inca's hier kwamen. Het is grotendeels gereconstrueerd.
Aan het plein is een bar waar we een biertje drinken. Een liter kost 3,5 pesos (€ 1). We bestellen er geitenkaas, olijven en empanadas bij. We eten 's avonds bij El Antigal. Lia neemt locro, een typisch gerecht uit het noorden van Argentinië en het blijkt een dikke soep van maïs, vlees, salami, bonen en erwten. 1 liter wijn kost 6 pesos (€ 1,70), een nieuw laagterecord. De totale rekening is 32 pesos.