Zondag 2 oktoberNaar Madidi N.P.
Om 7:00 uur ontbijten we en om 7:15 uur wandelen we naar de 'haven' en stappen in een lange boot met een zeiltje er boven. We zitten op redelijk comfortabele stoelen met kussentjes. We varen samen met twee Amerikaanse vrouwen, onze gids Sandro, twee vrouwen die in het park werken en de stuurman. We varen eerst een stukje naar de plaats waar we toegangskaartjes (Bs. 90) moeten kopen. Vervolgens melden we ons bij de politie. Dan varen we weer terug naar het beginpunt en pikken de stuurman op en kunnen eindelijk richting Madidi N.P.
Het is vandaag half bewolkt. Met de wind die we vangen door het varen en het dak boven ons hoofd, is het erg aangenaam.
Onderweg zien we o.a. zwarte gieren, reigers (cocoi, capped en kleine blauwe), grote blauwe vlinders, spreeuwen, orinoco-ganzen, ijsvogels, roodbruine brulapen, blauwgele en roodgroene ara's die hoog over vliegen.
De lunch eten we op de oever en dat blijkt achteraf geen goed idee. We zitten allemaal onder de beten van zandvlooien.
Een boot van dezelfde maatschappij komt ons tegemoet die andere passagiers weer terugbrengt. Een man uit die boot stapt over op de onze.
We varen een kilometer of tachtig stroomopwaarts. Soms zijn er stroomversnellingen. Het is het einde van de droge tijd en het waterpeil is niet al te hoog. We varen niet hard en vaak wordt er met een stok de diepte gepeild. De mannen weten op zowat de meter nauwkeurig waar er problemen zouden kunnen ontstaan.
Soms staat het water zo laag, dat we niet over zo'n versnelling komen. De mannen stappen dan in de rivier en trekken de boot, tegen de stroom in, verder. Het kost ze heel wat kracht.
Om 15:00 uur komen we bij het Chalalan Ecolodge aan, waar we worden opgewacht. De meegebrachte drank en andere dozen worden in een kruiwagen geladen en wij moeten onze eigen bagage naar de hutten dragen. Dat is twee kilometer verderop en we zweten als een otter. Het is erg, erg warm.
We hebben nog geen honderd meter gelopen of we zien onze eerste apen: bruine kapucijner- en Boliviaanse doodshoofdaapjes. We blijven natuurlijk even staan om ze te bewonderen. Niet zover van het kamp vandaan wordt ons pad versperd door een groep witlippecari's. Zo'n groep kan uit wel driehonderd dieren bestaan en als je niet uitkijkt, zit je er midden in. En dat is niet fijn, want ze zijn gevaarlijk. Als ze te dichtbij komen naar de zin van onze gids, kucht hij even. Ze blijven meteen stokstijf staan en even later verdwijnen ze in de bosjes ondertussen harde klakgeluiden met hun tanden makend. Als we op het pad lopen waar die varkens zojuist waren, ruiken we een hele indringende lucht. Wat een stank.
We krijgen een mooi huisje toegewezen. Het staat midden in het oerwoud, helemaal apart. Het heeft geen ruiten in de ramen, alleen gaas, en er zijn geen gordijnen. Er staat een bed met een muskietennet met de mededeling dat je die moet gebruiken en 's nachts goed moet instoppen.
Het kamp is opgezet door een groep indianen, die drie uur varen verder stroomopwaarts wonen. Ze zorgen overal voor en alles wat we betalen, komt rechtstreeks bij hen terecht. (In 2004 hebben ze in de National Geographic gestaan.) We zullen uitstekend worden verzorgd.
Naast ons vieren zitten er nog drie mensen die morgen zullen vertrekken. We krijgen een welkomstdrankje en er wordt verteld, dat er overal in de huisjes en de grote eetzaal speciale was op de vloeren ligt en dat we overal onze schoenen buiten uit moeten trekken.
De lunch staat klaar. Die hadden we toch al gehad? Dat bleek alleen een snack te zijn.
Daarna gaan we een stukje kanoën. Of liever gezegd: we laten ons kanoën. Het kamp ligt aan een meer en rondom is alleen oerwoud. We zien verschillende hoatzin's. Die blijken, als ze ouder worden te gaan stinken en daarom niet meer te eten zijn. Verder zien we de zeldzame koningsgier rondvliegen. Niet veel meer, want het wordt erg donker door dreigende regen. Er valt een beetje als we terug gaan en het is hier de eerste regen sinds vier maanden. Dat hebben wij weer.
In de grote zaal hebben ze heerlijk koud bier en later een traditionele maaltijd met o.a. in bladeren gebakken vis. Erg lekker.
Het gaat zo hard regenen, dat het avondprogramma niet doorgaat. Als het regent, kun je wel gaan wandelen, maar dan zie je toch niets. De dieren schuilen ook.
Als we in onze hut komen, blijkt ons bed bezet door een kikker. We jagen hem het bed uit en hangen snel het muskietennet op voordat er andere beesten in kunnen kruipen.
Maandag 3 oktoberMadidi N.P.
We wandelen 's morgens van 8:00 uur tot 11:30 uur door het bos. Onze gids Sandro ziet en hoort werkelijk alles. Vroeger schoot iedereen in zijn dorp alle dieren die ze maar konden vinden af. Op een gegeven moment zijn ze in gaan zien, dat dat zo niet verder kon. Er is gezorgd, dat de mensen o.a. kippen en geiten kregen, zodat ze vlees hadden om te eten. Mensen uit het dorp hebben zich daarna opgeleid tot gids.
We zien de zeer zeldzame great potoo die hoog in een boom zit te slapen. Het is dat de gids zegt, dat het een vogel is, anders hadden wij hem niet herkend.
Ook hoog en ver in een boom zit een geelribbel-toekan. Zwarte slingerapen zitten dichterbij. Bijzonder om die te zien. Ze zijn niet zeldzaam, maar laten zich zelden zien.
Er zitten veel bont gekleurde grote vlinders, waaronder de morpho; zo'n grote blauwe. Die weigert echter ergens te gaan zitten en is daardoor bijna niet te fotograferen. Voor de rest is alles wat je ziet groen. Soms een enkele bloem.
Meestal lopen we wel over iets van een pad, maar als Sandro wat hoort, kruipen we dwars door het gebladerte heen op zoek naar het beste uitzichtpunt. We horen dichtbij een groep witlipzwijnen brullen en we blijven staan wachten tot ze weg gaan. Ze zijn gevaarlijk. Opeens verdwijnen ze en we horen een jaguar brullen. Even verderop ruiken we zijn spoor (erg sterk) en we kruipen door de bosjes om achter de jaguar aan te gaan. Is die dan niet gevaarlijk? Blijkbaar niet voor mensen. Die zouden te groot zijn. We vinden hem jammer genoeg niet.
Na de lunch houden we siësta op onze veranda. Daar hangt een hangmat en staat een luie stoel. Een kleine rode heremietkolibrie horen we regelmatig om ons heen zoemen alsof er een groot insect zit. Hij blijft regelmatig voor ons 'hangen'. Er zitten veel kleine hagedissen en één grote dikke bruin-met-gele strepen van een halve meter lang. Twee grote blauwe vlinders zitten de hele tijd in de buurt en blijven regelmatig zitten. Wel meestal met hun vleugels dichtgeklapt en zijn dan bruin gekleurd waardoor je ze bijna niet ziet.
De kolibrie zien we regelmatig verschijnen en uiteindelijk ontdekken we zijn nestje achter een blad. Er zitten twee piepkleine jonkies in. Niet groter dan een centimeter. Telkens als hij terugkomt, komt hij eerst bij ons kijken en probeert ons weg te lokken door telkens een stukje verderop te vliegen. Dan gaat zij naar haar nestje om haar jongen te voederen.
Tijdens de middagwandeling is het bos vol geluiden. We zien vooral veel spinnen, o.a. de Gouden zijdespin, een paar stinkkikkers, schildkevers, een bruin-met-gele-strepen kikker, een grote knalrode passiebloem, blauwgele en groenrode. In het kamp zit een grote dikke pad op het pad.
Tegen half zes begint de regen weer te dreigen, maar het blijft droog.
Na het eten maken we een wandeling in het donker. Dan komen allerlei beesten tot leven en komen ze uit hun nesten te voorschijn. Sandro weet precies waar de diverse nesten zijn en vindt al snel een dikke zwarte tarantula. Wij vinden hem aardig groot, zo'n tien centimeter, maar het blijkt slechts een kleintje. Er zitten er die twee keer zo groot zijn. Verder zien we nog andere spinnen, allemaal even groot, een wandelende tak en verschillende boomkikkers, waaronder de witlipboomkikker. Die zitten er heel erg mooi bij. Sommige zijn gedrapeerd om een enkele dunne groene tak, andere zitten er pontificaal boven op. Ze laten zich gewillig fotograferen. Ook zien we een pijlgifkikker die niet giftig is.
Deze avond zit er een grote dikke zwarte pad in onze badkamer, die we rustig laten zitten.
Dinsdag 4 oktoberMadidi N.P.
's Nachts horen en zien we hevige regen en onweer. De regentijd begint meestal begin november. Dan kan het dagen achter elkaar hard regenen. Nu is het 's morgens weer droog.
Voor we opstaan, kijken we eerst of er geen beesten op de grond zitten, waar we met onze blote voeten op zouden kunnen trappen.
Het is vandaag rustig in het bos en we zien niet zo veel. Wel een opmerkelijke hoop piggery-wormen. Een stuk of honderdvijftig dieren hebben een bergje gevormd, op en door elkaar, en gezamenlijk bewegen ze zich als één hoop voort. Heel apart. Verder zien we nog wat kikkertjes, spinnen, zwarte slingerapen, een groene mealy ara en vlinders. Die laatste gaan op onze schoenen en armen zitten om zout te eten.
Onze armen zijn helemaal bultig door de zandvlooien en jeuken als de pest. Hier zitten geen malariamuggen en dat is wel zo prettig om te weten.
Aan het eind van de middag varen we het meer op en zien een paar anhinga's, die heel veel op aalscholvers lijken, maar het niet zijn. Ook zien we de hoatzin weer. Aan de overkant is een uitkijkpost waar we mooi zicht hebben op het meer en het omringende bos. Als we teruglopen naar de boot, hoort Sandro apen. We kruipen dwars door de struiken en blijken de apen dan net even voor te zijn op hun route. Onze gids weet precies wat ze gaan doen en waar ze heen gaan. Een heleboel Boliviaanse doodshoofd- en bruine kapucijner-apen zitten overal om ons heen. Sommige hoog, andere een stuk lager. Ze slingeren van boom tot boom intussen insecten etend. Prachtig gezicht.
Weer terug in de boot zien we twee blauwgele ara's een nest maken en even verderop zitten roodbruine brulapen. Zo hebben we vandaag maar liefst vier verschillende soorten apen gezien (van de zeven die hier zitten).
Na het diner gaan we in het donker kanoën op zoek naar kaaimannen. Meer dan twee keer veraf wat lichtjes van oplichtende ogen zien we niet. Het is te licht door de maan.
Telkens bij de wandelingen vertelt de gids ook over de bomen en planten. De indianen kunnen alles overal voor gebruiken. Bladeren worden gebruikt als dakbedekking (gaat vijftig jaar mee), van schors worden kleren gemaakt, er zijn veel medicinale planten, bomen bevatten gif waar ze vissen mee doden, andere bevatten helder drinkwater. Je moet het maar weten.
Nu zit er een klein kikkertje in het raamkozijn van onze lodge.