Donderdag 5 maartNaar Kabala (Sierra Leone)
We tellen onze Guinese franken en kopen nog een voorraadje bier voor in de koeling. We gaan vannacht wild kamperen en dan hebben we wat. Er zijn er meer die dat gedaan hebben, want de koeling zit goed vol. Als de jongen van het bier aan komt, is hij zeer verbaasd, dat de voorraad geminimaliseerd is. Hij moet er om lachen.
We rijden vandaag naar Sierra Leone, richting Kabala. De enige weg die hier in de buurt is, wordt smaller en snel slechter. We komen af en toe een dorpje tegen. We hebben het idee, dat hier nooit iemand langs komt. Iedereen stopt met waar hij mee bezig is, staart, lacht en zwaait. De kinderen beginnen helemaal te stralen als je terug zwaait.
We zien bomen met rode balletjes, die op rambutans lijken, maar het niet zijn, bomen met opgerolde matjes, voor de honing, denken we, mooie grote baobabbomen, vreemde dertig-veertig centimeter hoge termietenheuveltjes, die er uit zien als paddenstoelen, grote metershoge termietenkathedralen, koeien op de weg.
In de middlle of nowhere hangt een touwtje over de weg: de Guinese grens. In een kleine barak zit een man, die alle paspoorten afstempelt. Hij controleert niks, zelfs niet van wie het paspoort is. Dit gaat dus lekker snel. Honderd meter verderop is de grenscontrole voor de truck. Dan is het nog tien kilometer rijden naar de grens met Sierra Leone, een uur rijden. Dat is bij Koindukura, Gberia. Daar hangt ook zo'n touwtje over de weg. Alleen mogen we niet verder. De beambten hebben opdracht om iedereen die niet uit Sierra Leone tegen te houden in verband met het coronavirus. We besluiten om eerst maar net voor de grens te lunchen, dan kunnen zij naar een of ander bureau bellen. Die verbinding is natuurlijk niet goed. Maar we zijn amper begonnen of ze melden al, dat we door mogen. Onder ruime belangstelling van allerlei mensen aan de andere kant van de grens, eten we en wassen we af.
Dan rijden we door naar de echte controle waar een beambte van iedereen alle stempels in de paspoorten gaat zitten bekijken. Zucht. Het geheel, 'Guinee uit' en 'Sierra Leone in', duurt bijna drie uur. Maar we zijn er tenminste.
Soms moeten we een stukje gaan lopen: bij een gammele, smalle brug en wanneer er al te grote hobbels in de weg zitten. Meestal rijden we op de gele wegen van de kaarten, maar na de grens is een heel stuk slechts een kleine witte weg. En dat is te merken. Soms gaat het niet harder dan stapvoets. Op die hobbelige weg breekt een stang van de truck. We kunnen wel verder, maar in het eerstvolgende dorp moet het wel gelast worden. Binnen de kortste keren zijn we omringd door kinderen. Het duurt even en lopen het dorp door. We vinden een winkeltje waar ze drankjes verkopen, maar wij hebben alleen Guinese franken. De koers is ongeveer hetzelfde en we krijgen leones terug. De mam die er zit heeft een dik pak biljetten en wil onze overige franken wel wisselen. Iedereen weer blij. We sturen de rest van de groep er ook naar toe en binnen de kortste keren is hij los. Het is al kwart over vijf als we weer verder kunnen.
We vinden een plek om te kamperen. Op het eerste gezicht een mooi groen grasveld. Het liggen heel wat stenen en koeienvlaaien. En het is wat drassiger dan het lijkt. Voor de tenten is dat geen probleem, maar voor de truck wel. Die zit al snel vast. Binnen de kortste keren zijn er een heleboel toeschouwers gekomen, die graag mee willen werken. Maar ook met vereende krachten lukt het niet om de truck vlot te trekken. Ondertussen wordt er gekookt, want het wordt snel donker. Sommige toeschouwers verdwijnen en steeds komen er nieuwe. De wielen van de truck zitten tot hun assen in de grond. Het praatje gaat snel rond. Dan komt het groffer geschut in de vorm van een grote vrachtwagen vol geladen met boomstammen. Omdat hier vaker auto’s vast zitten, heeft iedereen altijd allerlei hulpmiddelen aan boord. Lieren en kabels worden bevestigd, maar bij de eerste poging rijdt die vrachtwagen veel te snel weg en breekt er van alles. De tweede is echter succesvol en onder luid gejuich komt de truck los. We zijn ondertussen tweeënhalf uur verder. We kunnen aan het bier, dat verrassend koud is. Een stuk kouder dan afgelopen dagen in de hotels. We delen er een paar uit en drinken zelf de rest op.
Vrijdag 6 maartNaar Kabala
In het licht is het pas goed te zien hoe diep de groeven in het gras zijn. We mogen blij zijn, dat we eruit gekomen zijn.
We ontbijten, pakken alles in en vertrekken naar Kabala. We zijn amper onderweg of die stang, die gisteren gelast is, breekt weer af.
Het landschap verandert langzaam. De ronde lemen hutten met strodaken verdwijnen; er komen meer rechthoekige stenen huizen met golfplaten voor in de plaats. Er zijn velden met koeien en geiten, maar verder zien we geen gecultiveerde akkers. Kleine kinderen lopen met emmers water op hun hoofd.
Het is vandaag niet zo ver rijden en om 11:00 uur komen we al in Kabala aan. We overnachten in een simpel guesthouse. We zetten de ramen tegen elkaar open om het lekker door te laten waaien. Tijdens de lunch wordt de mandi-bak in de badkamer gevuld met water. Onze kamer kijkt uit op een sportveld waar vandaag vier scholen allerlei wedstrijdjes doen zoals hardlopen, lopen met een fles water op je hoofd of met een ei op een lepel. Grappig. De hele dag is er luide muziek te horen.
Het is voor het grootste deel van de groep een sport geworden om koud bier te vinden. De meeste mensen zijn hier islamitisch en drinken geen alcohol. Toch zou het hier ergens te koop moeten zijn, maar wij kunnen het niet vinden. Dan maar niet.
Om 16:00 uur krijgen we een rondleiding door de plaats. Eerst gaan we naar een pub waar bier verkocht wordt…. We nemen er een paar flesjes en laten blikjes koud zetten voor later. Dan gaan we naar een huis waar een chief woont. We gaan op de veranda zitten en iemand van het huis vult een bokaal met water met kolanoten. Liz, onze crew, moet ze er uit halen en rond delen. Nou zijn kolanoten niet echt lekker en de meeste raakt ze kwijt aan de lokale mensen. We moeten natuurlijk ook naar een andere chief en ook daar zitten we op de veranda. We zien veel kinderen en vrouwen met mooi gekleurde jurken en hoofddoeken.
Weer terug bij de bar halen we het bier op en zetten dat in de koelkast.
’s Avonds gaat het licht weer aan en doet de fan het gelukkig de hele nacht. Wat minder is, dat er tot drie uur ’s nachts buiten een soort disco gaande is. De muziek staat erg hard. Hoewel muziek; er klinkt een voortdurende basdreun; het lijkt steeds hetzelfde.
Zaterdag 7 maartNaar Kambama
We rijden vandaag richting Tiwai Island. Het grote probleem is, dat het vandaag ‘clean up day’ is, zoals elke eerste zaterdag van de maand. Iedereen moet dan verplicht het land schoonmaken en het is tot 12:00 uur verboden te rijden. Maar wij zijn toeristen. Wat moeten wij in vredesnaam schoonmaken? We worden bij de eerste beste politiepost tegen gehouden door een enorme dikke bitch van een agente. De andere mannelijke agenten bij haar zijn wel voor rede vatbaar, maar de bitch staat op haar strepen. De crew belt iemand en ze geven de telefoon aan de bitch. Intussen komt nog een auto met agenten aan gereden die ook gaan bellen. Gelukkig is de bitch niet de hoogste in rang van alle agenten die hier staan en na wat gebakkelei mogen we toch door. De bitch is niet blij en kijkt zeer chagrijnig.
Het resultaat is, dat er weinig verkeer is op de weg. In de dorpen waar we door heen rijden, krijgen we niet de indruk, dat er opgeruimd wordt. Iedereen zit, zoals gewoonlijk, op een bankje te niksen.
De weg is voor de verandering eens een keer goed. Wel gaan de benzinepompen pas stipt om 12:00 uur open.
We rijden een heel andere weg dan wij verwacht hadden; die lijkt korter, maar is waarschijnlijk een stuk slechter. We rijden nu goed door. We komen dichter bij Freetown en zien de vegetatie veranderen. Er zijn veel meer plantages, bananen, palmbomen, yamwortels, bosjes voor hout waar men hier veel op kookt.
Het is ‘bloody hot’ vandaag; ‘brandwarm’ zoals ze in Zuid-Afrika zeggen.
Goed 17:00 uur komen we in Kambama. We zitten hier in een hotel met prima kamers. Het enige is, dat de muziek keihard staat. Zo hard, dat je niet met elkaar kunt praten. We zitten buiten op het boventerras waar een heerlijk windje staat. Men belooft, dat de muziek om 18:00 uur zal stoppen. Dat doet het ook, maar om 18:10 uur begint het weer. En weer zo hard. Het wordt beneden steeds drukker met lokale mensen die op de disco afkomen. Wij willen vroeg naar bed, omdat gisteravond ook al zo veel muziek was. De muziek is op onze kamer net zo hard te horen als buiten. We gaan klagen. Ze zeggen, dat het om 22:00 uur zal ophouden. Maar hij staat nu zo hard, dat we een andere kamer, aan de achterkant van het hotel, vragen en krijgen. Ze zetten de muziek wat zachter, maar na een minuut gaat de volumeknop al weer open. We gaan weer klagen, omdat het tien uur is geweest en het er niet naar uitziet, dat het feest op zal houden. Liz regelt het en houdt voet bij stuk. De plaatselijke bevolking wordt kwaad en wij gaan naar onze kamer om escalatie te voorkomen. We horen ze nog een half uur kwaad discussiëren, maar daarna wordt het gelukkig stil.
We slapen goed, we worden alleen een keer wakker van een regenbui.
Zondag 8 maartNaar Tiwai Island
We pakken één tas in met spullen die we de komende twee dagen nodig hebben. Op Tiwai Island staan tenten met matrassen en kussens, maar dat zijn er niet genoeg. Een paar mensen moeten zelf alles meenemen. Wij ook. Geen probleem. Dan weten we tenminste wat we krijgen.
We hebben een vroege lunch en Lia gaat op zoek naar insecten in de struiken. Ze vindt een vreemd insect en een prachtig gekleurde sprinkhaan. Zo zie je ze maar zelden.
Tegen enen komen we bij een dorpje bij de rivier waar we een stukje moeten lopen naar de boten. Of we hulp kunnen gebruiken met het sjouwen, vraagt een man. Lia geeft graag de tent af en neemt de ananassen over die de man draagt. Blijkbaar is de fooi van 5.000 leones, € 0,50, genoeg om de tent later ook te dragen.
Alle bagage wordt op een bootje geladen en in twee groepen varen we naar een eiland waar we de komende twee nachten zullen verblijven. Het is Tiwai Island Sanctuary. Hier zitten veel vogels en apen waar we naar op zoek zullen gaan. Op het eiland is het een klein stukje lopen naar een kamp waar verschillende overkapte open gebouwtjes staan. Wij gaan in eentje zitten. Er zijn meer mensen in andere overkapte gebouwtjes. Wij hadden een vooruitziende blik en hebben uit de koeling van de truck vier koude biertjes meegenomen, die nu hemels smaken. Ze hebben hier ook bier, dat gekoeld wordt in de rivier, maar die van ons zijn een stuk kouder. Lekker.
We houden de stand van de zon in de gaten en daarmee de plekken waar we onze tent het beste op kunnen zetten. We vinden een plekje onder de bomen, dat de hele dag in de schaduw staat. We maken ons kamp en installeren ons. De rest slaapt in tenten onder een afdak.
Hopelijk blijft het vannacht droog en gaat het straks waaien. Als er wind is, kunnen we de biertjes koelen in natte sokken. Nu is het nog windstil. We gaan buiten zo’n gebouwtje zitten, waar het iets koeler is en vooral verder weg van het gekakel van al die vrouwen.
We schrijven ons in voor verschillende wandel- en kanotochten.
We zien hier, voor het eerst sinds lange tijd, toeristen.
’s Middags wandelen we wat in de buurt rond en zien wat libellen en een aap in de verte. Na het eten staat de nachtwandeling op het programma. Er stond bij, dat er maximaal drie mensen en één gids in een groepje zitten. Als achteraf blijkt, dat we met zevenen en één gids zijn, haken we af. Die groep ziet niet veel, dus daar hebben we geen spijt van.