Ghana – Togo – Ghana – Ivoorkust – Guinee – Sierra Leone
5 februari t/m 15 maart 2020
We gaan naar West-Afrika. De bedoeling was twee weken Ghana en Togo met z’n tweeën en aansluitend met vier vrienden twee weken naar Burkina Faso. Dit alles hebben we geboekt bij PapillonReizen. Maar in Burkina Faso zijn eind december de omstandigheden zo veranderd, dat, voor het deel waar wij naar toe zouden gaan, het reisadvies is gewijzigd van geel naar oranje. Wij bedachten, dat als we nu zouden boeken, we niet zouden gaan. We hebben geen zin in problemen en bovendien ben je totaal onverzekerd. Dus hebben we het Burkina Faso-deel geannuleerd en gingen we op zoek naar een andere reis. Wij tweeën zijn uitgekomen bij Dragoman, die een vierweekse reis in een truck heeft van Ghana via Ivoorkust en Guinee naar Sierra Leone. De datum sluit goed aan bij de eerste weken en Monique van PapillonReizen heeft de eerste twee weken prima gewijzigd, zodat we op tijd in Accra, de hoofdstad van Ghana, zullen komen.
Jammer, dat we nu niet met onze vrienden samen reizen; die hebben andere, kortere, bestemmingen geboekt.
Woensdag 5 februariNaar Accra (Ghana)
Om 14:30 uur vertrekt de rechtstreekse vlucht van Amsterdam naar Accra, de hoofdstad van Ghana.
We hebben voor het Gana-Togo-deel Sanny als gids. Deze man hebben we eerder op onze Benin-reis gehad en we zijn daar erg blij mee, want we hebben nog nooit ergens een betere gids gehad.
De trein is druk en op ons traject is er geen vertraging. Inchecken gaat supersnel en dan gaan we naar de lounge voor koffie en bier.
Het is in West-Afrika er één uur vroeger dan in Nederland en 25° warmer.
In de aankomsthal in Ghana zit iemand gezellig op een keyboard te spelen. Wel zo hard, dat je de mevrouw van de douane bijna niet verstaat. Er wordt een warmtecheck gedaan in verband met het coronavirus, dat de wereld rondwaart. Het gaat snel en gelukkig hebben we al een visum.
We worden opgewacht door Sanny, die ons verwelkomt met een dikke knuffel.
In het hotel is het stil, maar we kunnen wel een biertje buiten drinken bij het zwembad. Ze hebben twee soorten plaatselijk bier, Club en Star. Ze smaken allebei hetzelfde. We hebben van Sanny 300 cedi gekregen, omdat we nog geen geld hebben gepind. Bijna € 50 als we ons niet vergissen. Goed half elf wordt er gevraagd of we nog wat willen hebben en gaat de tent dicht.
Donderdag 6 februariAccra
De rekening van het bier van gisteren krijgen we per email toegestuurd.
We gaan vandaag Accra, de hoofdstad van Ghana, verkennen. Het is hartstikke druk op de weg en iedereen probeert zich overal tussen te wurmen. Gelukkig blijft iedereen rustig en wordt er niet bij getoeterd.
Onze Ghanese gids, O Gossie (zo spreken wij het tenminste uit), vertelt een heleboel. Alleen begint hij telkens in het Engels en gaat dan over op het Frans. Hij heeft dat zelf niet in de gaten. Grappig. Hij is wel moeilijk te verstaan.
We komen in James Town, het oudste deel van de stad. We wandelen er rond en zien overal van die typische kleine Afrikaanse handeltjes. Iedereen zegt je vriendelijk gedag. Naast de weg lopen van die diepe brede goten om het regenwater op te vangen; want als het regent, dan regent het hard. We zitten nu in de droge tijd. Boven zo’n goot zien we een kleine vierkante tent met open dak die als urinoir dient. De pis loopt zo de goot in.
Bij de vuurtoren ligt de haven die helemaal vol ligt met kleine bootjes. Het is er lekker druk.
Oud Accra was in het verleden verdeeld in Hollands en Brits Accra. We lopen langs het oude Engelse James Fort, dat de gevangenis was, en het Nederlandse Usscher Fort, dat in 1652 werd gebouwd.
Van onze gids moeten we van alles proeven: kokosnoten, vers gebakken cakejes, bananenchips. We hoeven straks niet meer te lunchen. Bij een kraampje zien we een stuk of tien paar, grotendeels verroeste, schaatsen hangen. Wat moeten ze daar hier in vredesnaam mee.
In dit deel van de stad staan kleine oude huizen. In de ‘nieuwere' wijken zijn meer hoge gebouwen, voornamelijk kantoren en ministeries. Het Black Star Square is volgens de gids het één na grootste paradeplein van de wereld nà het Plein van de Hemelse Vrede in Peking. We kijken rond bij het mausoleum van de eerste president van Ghana, Kwama Nkrumah, wat tevens museum is. Met een paar anderen kijken we rond met een gids. Het is hartstikke warm en Sanny is zo attent om ons allebei halverwege een flesje koud water toe te stoppen.
Men is vrij gelovig. Overal zie je namen met ‘god’ of ‘Jezus' er in. Er zijn nogal wat verschillende godsdiensten: christenen, moslims, methodisten, mormonen en nog een stuk of wat anderen.
Als we verder rijden, is het verkeer nog steeds druk. Bij de verkeerslichten die lang op rood staan, lopen heel veel verkopers met schalen en teiltjes op hun hoofd en verkopen van alles. Niet alleen drankjes en eten, maar de meest vreemde dingen: voetballen, ventilatoren, waspoeder, ruitenwissers, eieren, boeken, hoog opgestapelde pannen, grote ronde klokken, bedkussens, schoenenkastjes. Je hebt eigenlijk geen winkels meer nodig.
Bij een kralenfabriek wat meer naar het noorden krijgen we een rondleiding. Ze maken hier handmatig kralen van glas. Oude flessen worden hier gerecycled. Fascinerend om te zien. Vooral de meerkleurige doorzichtige kralen zijn prachtig.
Weer terug in Accra wandelen we in de buurt van het hotel naar een bar. We kiezen er eentje uit en drinken een bier. Iedereen hier drinkt bier, de vrouwen ook. Er zit een vervelende Deen die met iedereen ruzie heeft en die gelukkig snel verdwijnt. Er lopen veel schoolkinderen langs, allemaal in uniform. De grotere in groepjes, meisjes met meisjes en jongens met jongens, zoals dat overal in de wereld gaat. Kleintjes lopen vaak met een ouder, waarbij het ons opvalt, dat dit hier vaak een vader is.
Aan de overkant zit een eettentje op de stoep. Het is er vrij druk. Sommige eten daar en halen wat te drinken bij het café, anderen halen wat en eten dat in het café op.
De meeste jonge meisjes zijn erg slank; de moeders zijn allemaal dik met enorme heupen en billen.
Vrijdag 7 februariNaar Elmina
Als we om 7:30 uur vertrekken, is het al druk op de weg. We rijden naar het westen, naar Elmina. Weer overal verkopers en af en toe een ‘echte' markt op de stoepen en in de straten. Er is genoeg te zien. Soms staat er een agent het verkeer tegen te houden om iemand over te laten steken. Als buiten de stad een auto voor een zebrapad stopt, zijn de andere automobilisten kwaad, want dan moeten zij ook stoppen. Ze doen het wel.
Veel auto’s zouden bij ons de keuring niet door komen. Sommige worden gerestaureerd langs de kant van de weg en als je niet bij de onderkant kunt, leg je hem toch gewoon op de zijkant.
Regelmatig roept de gids ‘a goo’, het teken, dat hij wat gaat vertellen en dat we op moeten letten.
Het schiet niet erg op, zo druk is het. Anderhalf uur later wordt het eindelijk wat rustiger.
Langs de kant van de weg wordt volop fruit verkocht: verschillende soorten bananen, ananas, kokosnoten, mango’s, sinaasappels, appels, tomaten, yams, uien. Maar ook sprinkhanen kun je krijgen. ‘Bushmeat’ zoals dat hier genoemd wordt.
Het land is groen; we zien veel bananenbomen, kokospalmen en bomen met gele en rode bloemen.
We passeren Fort Amsterdam, dat momenteel gesloten is voor onderhoud.
Bij een controle vindt de politie, dat we niet snel genoeg stoppen, ze willen geld zien. Makkelijk verdiend, denken ze, maar dan kennen ze Sanny nog niet. De politie is hier erg corrupt en Sanny’s geschreeuw helpt niet zoveel. Hij moet 300 cedi betalen anders krijgt hij zijn papieren niet terug. Na een uurtje weet hij het bedrag omlaag te krijgen naar 100 cedi, € 10,65, en dat betaalt hij dan maar. Hij blijft er de hele dag pissig om. Het was wellicht beter geweest als Sanny niet zo geschreeuwd had, maar zo kennen we hem wel van Benin als hem onrecht wordt aangedaan.
In het Kakum N.P. lopen we over een lange canopywalk. Deze is erg stevig en zelfs als je zou willen, kun je er niet af vallen. Deze is gebouwd door twee Canadezen en is dertig meter hoog. Er is een grote groep schoolkinderen waarvan een paar meisjes erg bang zijn. Toch nemen ze niet de short cut, maar doen dapper mee. Wij geven de bangste een handje en laten ze achter ons lopen. Vooral als de brug wat schudt, horen we ze regelmatig jammeren. Vanwege de herrie die de kinderen produceren, zijn er geen vogels of wild te zien. Anders waarschijnlijk ook niet. Het is overdag altijd erg druk.
We rijden door naar Elmina, de vroegere koloniale hoofdstad en middelpunt van de slavenhandel. Het St. George’s Fort, dat er staat, is gebouwd door de Portugezen en is de oudste vesting in Zwart Afrika. Later werd het door de Nederlanders veroverd. ‘We' hebben daar 235 jaar geheerst, waarna het aan de Engelsen werd verkocht. Het werd gebruikt als veilingmarkt voor de miljoenen slaven die naar Amerika werden verscheept. Op de binnenplaats wordt een film opgenomen over de slavernij. Als die mensen even pauzeren, krijgen wij een rondleiding. Het zijn geen mooie verhalen om aan te horen. Bij de ingang staat een grote groep kinderen, die allemaal wild worden als de crew naar buiten gaat.
Als we in de auto stappen, vraagt een man aan ons vieren of wij hem even 10.000 dollar willen geven. Alsof wij die dagelijks zo in ons zak hebben zitten. Ik ben eigenlijk bang, dat veel Afrikanen dat inderdaad denken.
De weg naar het hotel is niet makkelijk te vinden en we komen uiteindelijk bij het Ka-Sa resort. Verkeerd dus, want we moeten het Ka-Sa Beachhouse hebben. Dat blijkt een groot huis met vier slaapkamers en vier badkamers. We zijn in de veronderstelling, dat Sanny en O Gossie hier ook zullen slapen, maar dat is niet zo. Van ons mogen ze. Het huis ligt aan het strand en daar lopen we overheen naar het resort. In het huis is wel een keuken, maar we hebben, gelukkig, geen eten en drinken en in vijf minuten zijn we bij het resort.
We zitten in een restaurant met dak zonder muren. Het bier wordt gebracht en de fan aan gezet. Wat een luxe.
Zaterdag 8 februariNaar Elmina/Kumasi
Om 6:30 uur vertrekken we naar het centrum van Elmina waar we eerst gaan ontbijten. Wij zitten buiten met zicht op de haven en het St. George Fort. Het is laag water en sommige boten hebben moeite om binnen te lopen. Eentje ligt er helemaal vast en er worden verschillende vergeefse pogingen gedaan om het vlot te trekken.
Francis is een prima gids die ons door de plaats heen loodst. Het spreekt goed verstaanbaar Engels, maar aan de Nederlandse uitspraak van een hoop namen, straten en gebouwen mankeert wel wat, maar wij weten wel wat hij bedoelt. Bijna niemand krijgt die namen goed uitgesproken. Onze (toen nog prins) Willem en Maxima zijn hier jaren geleden geweest en hebben toen geld geschonken, wat gebruikt is voor restauratie.
Vanaf het Nederlandse fort hebben we een panoramisch uitzicht over de stad. Er liggen, naar zeggen, zo'n duizend boten. Bij de afslag krioelt het van de mensen. Wij vinden het erg druk. De mensen hier vinden het rustig, want het visseizoen is eigenlijk voorbij.
We rijden naar het noorden, naar Kumasi. Het eerste stuk gaat langs de kust waar op verschillende plaatsen boten worden gemaakt van bomen. Ook wordt er gevist. Er is een groot net uitgeworpen en een stuk of vijftien mannen staan op het strand aan een touw te trekken om dat binnen te halen.
In elk dorp staat elke straat vol met kraampjes die van alles en nog wat verkopen. Buiten de dorpen verkoopt men fruit.
We bezoeken het slavenmuseum in Assin Manso. Hier liggen overblijfselen van twee voormalige slaven begraven. Het was de laatste halte voor slaven, op weg naar de kust, en hier moesten ze het ‘laatste bad‘ nemen in de ‘Slavenrivier’.
Kumasi is de historische hoofdstad van het oude Ashanti-rijk. Tot het eind van de 19de eeuw, toen de Britten het gebied innamen, was dit een van de machtigste rijken van Afrika.
We krijgen gebakken bakbananen doe met schil en al gebakken en gegeten worden.
Als we dichter bij Kumasi komen, zien we de huizen steviger en groter worden. Het ziet er welvarender uit. Het wordt ook weer drukker op de weg. Kumasi is de tweede grootste stad van het land.
Overal zijn regelmatig politiecontroles. Er zijn verschillende soorten, maar ze houden allemaal het verkeer erg op. De meeste controleurs staan er alleen maar voor aanvulling van hun salaris. Er wordt zelden echt wat gecontroleerd.
Het verkeer slingert over de weg. Links inhalen, rechts inhalen via de berm, voordringen, afsnijden, stukje aan de verkeerde kamt van de weg rijden. Het gebeurt allemaal en niemand wordt er kwaad om.
Ook nu is onze google.maps erg handig bij het vinden van het hotel.