Dinsdag 14 februariKarima
Ontbijt om 8:30 uur.
Over een onverharde, zanderige weg rijden we naar de ruïnes van het klooster Deir Ghazali. Het ligt ten zuidoosten van de stad. We zien opgravingen, potten, kinderen, vloeren, lage muurtjes, men is nog bezig met opgraven. Apart is de oude vloer van blauwe stenen.
Het is geen mooi weer vandaag: grotendeels bewolkt, niet warm en het waait. We krijgen weer volop zand over ons heen. De chauffeurs vinden het leuk om in het zand te rijden. De auto's rijden altijd in dezelfde volgorde en de laatste heeft er nogal eens een handje van om een afwijkende route te nemen en die auto zijn we dan ook regelmatig kwijt. Hij verdwaalt meestal.
De markt in Karima is niet veel. De mensen zijn ook hier vriendelijk, maar er is niet zoveel te zien. Geen bijzondere dingen. De gids en kok doen hier hun inkopen.
We lunchen in het guesthouse met o.a. een aubergine-prutje en overheerlijke grapefruits.
Siësta tot 16:30 uur.
We rijden naar een groepje piramides aan de rand van Karima bij de Jebel Barkal waar vroeger (derde eeuw v.Chr.) de Koesjitische koningen werden begraven. Het is een berg die als heilig wordt beschouwd; niet alleen in de oudheid, maar nu nog steeds. De grote zandstenen pilaar van de berg is vroeger in de vorm van een cobra gemaakt, het symbool van het koningschap. Het hele gebied staat op de Werelderfgoedlijst. In de berg is nog niet zo lang geleden een graf gevonden, dat nog aardig intact is. Er zitten prachtige reliëfs, sommige zijn mooi gekleurd. Je mag hier zo maar naar binnen en je kunt alles aanraken. Niet teveel tegelijk, want zo groot is het er niet. Er wordt nog volop gerestaureerd en die mensen lichten ons graag bij om een goed beeld te krijgen. Werkelijk prachtig.
Aan de voet van de berg ligt de uit de achtste eeuw v.Chr. stammende Amon-tempel. De toegang lag aan de rivier. Sommige vertrekken mochten alleen door de koning betreden worden. Bij ingang staat een groepje leeuwen. Het is een grote ruïne, er zijn nog nooit restauraties aan het paleis gedaan.
We klimmen in tien minuten via de rotsen de berg op, waarvan we mooi overzicht hebben over het hele terrein, Karima en de Nijl. De zonsondergang is weer niks. Via het zandduin wandelen we naar beneden. We zakken bij elke pas helemaal weg en komen zo heel gemakkelijk beneden. We hebben drie kilo zand in onze schoenen.
’s Avonds gaat de wind gelukkig liggen. Het is op dit moment erg fris voor de tijd van het jaar. De wind komt uit Europa. Voordeel is, dat deze goed is tegen de muskieten, want die zijn er niet.
’s Nachts waait het weer zo hard, dat Martijn de klappende wc-deuren vast gaat zetten.
Woensdag 15 februariNaar El-Kurru, Soleb
Zoals gebruikelijk om 7:30 uur ontbijt. We hebben altijd vers en lekker brood en fruit. De eieren zijn in tegenstelling tot gisteren goed. Toen waren ze zo blauw uitgeslagen, dat we ze niet gegeten hebben.
Het toerisme staat in Soedan nog echt in de kinderschoenen. Er zijn weinig hotels en degene die er zijn, zijn erg duur. Er zijn wel Nubische huizen en kampeerterreinen. Wij zouden elke nacht in een ander huis slapen, maar dat is telkens overal twee nachten geworden. Voor de laatste twee nachten heeft men nog niets gevonden, dus dat zou weer kamperen kunnen worden. We zien wel.
Ook het tanken van de auto’s geeft soms problemen. Benzine kost € 0,30 per liter.
We gaan op weg naar Soleb, naar het noorden.
Eerst bezoeken we de necropolis van El-Kurru, een stukje naar het zuiden. Ooit was dit een koninklijke begraafplaats. In de opgegraven tombes zijn prachtige gekleurde reliëfs te zien onder een mooi blauw plafond. Je mag er gratis in, maar niet flitsen en niet videoën. Men is bezig met een overdekte trap te maken die naar beneden gaat, richting piramide. Maar daar is verder niks; de piramide is ingestort en er is geen opening of zo. Vreemd. Er zitten nog veel meer graven in de grond en onze gids vindt, dat men bezig is met verkeerde dingen. Hier zie je hoe men hier letterlijk opgravingen doet.
Verderop is een stenen woud, waar geen toezicht is. Het is vrij groot, maar langzamerhand verdwijnt dit, doordat iedereen wat meeneemt. Hele stukken zijn in Egypte te zien.
De wegen naar de necropolis zijn bar slechte zandpaden. Naar Dongola rijden we over een goede asfaltweg.
Het landschap is zoals overal hier droog, zand, stoffig, kaal, uitzichtloos, lemen huisjes, ezelskarren, kinderen. Ook hier weer veel waterkruiken langs de kant van de weg. Op markten zie je die veel.
Er staat vandaag veel wind en er is weinig zon. Het is maar frisjes. Veel warmer wel dan thuis waar het sneeuwt.
In Karima kopen we op de markt de lunch voor onderweg. Het landschap wordt steeds kaler en leger. De weg blijft goed en er is amper verkeer. Om lunchtijd rijden we het zand in om te eten, maar we hadden net zo goed op de weg kunnen blijven staan. De hele tijd, dat wij gestopt zijn, is er geen auto gepasseerd. De lunch bestaat uit een broodje met warm bonenprutje, een banaan en een flesje koel water. Het smaakt goed en is genoeg.
In Dongola stoppen we weer bij de markt. We lopen een half uurtje rond, drinken een koude cola en zien heel wat mensen bij de waterkruiken drinken. Door de plas water er onder, blijft dat lekker koel. Een man begint in zo’n slecht Engels tegen Martijn te praten, dat die sprakeloos is. De man denkt, dat Martijn geen Engels praat. We zien een Nubische vrouw met verticale lijnen in het gezicht onder de ogen, over de wangen dus, die getatoeëerd zijn. Heel apart.
Naar het noorden ligt de woestijn ineens bezaaid met stenen. Grote stenen. Het is maar een klein stukje. Ineens zijn ze ook weer verdwenen.
We rijden over een nieuwe asfaltweg, compleet met strepen. Volgens ons is dit dé weg naar Egypte. Maar waarom is er dan helemaal geen verkeer? Er rijdt helemaal niets.
Af en toe is er een controlepost, verder is er niemand te zien.
We steken de Nijl over en we verbazen ons weer, dat er helemaal geen boten varen. We hebben nog geen een gezien.
We slapen in Soleb in een Nubisch huis op een groot terrein. Er zijn acht kamers waaruit we kunnen kiezen. Ze zijn allemaal hetzelfde. Een kaal hok, een lemen grond, een raam, twee bedden met matras. Voor beddengoed en handdoeken moet je zelf zorgen.
Er is geen stromend water en elektriciteit van 19:00 tot 23:00 uur. Vier wc’s en twee douches met grote tot de rand toe gevulde tonnen met koud water staan klaar.
De oude, dove man heeft ook van die verticale lijnen in zijn gezicht.
De oude tempel, gewijd aan Amenhotep III, ligt op twee minuten lopen van het huis. We gaan er meteen naar toe, want de laagstaande zon schijnt er nu prachtig op. Er staan een aantal pilaren en een boog overeind. Er zijn duidelijke inscripties te zien. We dwalen er een tijdje rond en zien voor het eerst de zon ondergaan aan de horizon en dus niet achter de wolken verdwijnen. Aan die kant kleurt de lucht mooi oranje, de wolkjes boven de tempel kleuren helaas niet.
We eten vroeg. We zitten op een overdekte veranda waar het behoorlijk tocht. Het is frisjes. Om 20:30 uur gaan we al naar bed. Er is toch niets te doen en daar is het tenminste warm. Martijn krijgt onze beide dekens en Lia gebruikt onze meegenomen slaapzak. Zo krijgen we het zeker niet koud.
Doordat de maan nog niet verschenen is, zien we een geweldige sterrenhemel, compleet met melkweg. Prachtig zo veel sterren als er te zien zijn.
Donderdag 16 februariSoleb, naar Sai-eiland
In de zon en uit de wind is het heerlijk. Daarbuiten is het koud en dus verplaatst iedereen stoelen en gaat in de zon zitten. Koude wind, geen wolken, blauwe lucht.
We maken vandaag een tripje naar het noorden. Eerst bekijken we de Soleb-tempel. Hoewel die maar op twee minuten afstand ligt, gaan we toch met de auto, want daarna gaan we meteen verder. Awad weet er het een en ander van te vertellen, zodat het meer gaat leven. Het is de best bewaarde tempel in Soedan. Er staan geen hekken omheen en iedereen kan overal lopen, op klimmen en alles aanraken. Er is geen toezicht.
Dwars door de woestijn rijden we door het zand. Af en toe komen we door een dorpjes. Veel mannen zitten buiten niks te doen. Ze hangen maar wat rond en wij vragen ons af waar ze van leven. De wegen zijn onverhard en niet al te best. Overal liggen plastic zakjes.
We stoppen dicht bij de Nijl, lopen een stukje en vinden een grot. Vroeger dacht men een keuken van rondtrekkende passanten gevonden te hebben geweest, maar het schijnt ooit een tempel geweest te zijn. In Sadinga staat van de tempel anderhalve pilaar overeind. Ooit is er iemand geweest om deze tempel te restaureren, de genummerde stenen zien we er nog naast liggen, maar die persoon is overleden. Sindsdien gebeurt er niets meer. Er is niet zo veel te zien.
Nog verder naar het noorden ligt een bootje in de Nijl, waarmee we naar Sai-eiland gaan. Maar eerst gaan we lunchen. Het waait hard en er stuift veel zand op. Achter een leeg huisje en onder een luifel is het net te doen. Lekkere salade met tonijn. Als we klaar zijn, ligt er op tafel (en ook op ons dus) toch al een dun laagje zand.
Met een bootje worden we naar Sai-eiland gebracht, een klein stukje varen. Het is een groot eiland met vier dorpjes. We klimmen in een aftandse jeep die op ons staat te wachten en we worden naar het oude fort gereden in Pharaonic Town. Dat is oud en vervallen. Net als de nabij gelegen Egyptische tempel. Op zich niet zo veel aan; er liggen opvallend veel potscherven. Wel hebben we mooi uitzicht op de Nijl en de daar achter gelegen heuveltjes. Langs het water is het groen, daarachter liggen wat zandduinen. Het is een leuk uitstapje.
Om 16:30 uur zijn we weer terug en relaxen.
We bestellen koffie en thee en Caroline heeft nog pakjes koekjes die we elke morgen bij het ontbijt krijgen. De wind is een stuk minder. Vandaag hadden we mazzel met de harde wind. Anders hadden er miljoenen vliegen gezeten en hadden we ons helemaal moeten inpakken.
Na het eten krijgen we weer een glaasje whisky van Birgit. Voor het slapen gaan, vergapen we ons weer aan de schitterende sterrenhemel.
Vrijdag 17 februariNaar Kerma/Dukki Gel
Vandaag rijden we naar Kerma. Eerst een stukje over de ’snelweg’, erg langzaam, dan weer door het zand richting Nijl. Martijn zit voorin en heeft de routeplanner van de telefoon aan staan. De chauffeur is er helemaal weg van. Als die ook nog begin te praten, is hij sprakeloos en kijkt om zich heen waar die stem vandaan komt.
Het is een stoffige weg en vrij hobbelig. Bij Sese aan de Nijl staat op een heuvel een oud kasteel, dat ooit door de Turken is verwoest. We hebben prachtig uitzicht over de rivier, de smalle groenstrook met palmbomen en de woestijn er achter. Er is een klein dorp met een openlucht theater en een houten werktuig.
In deze streek zijn drie belangrijke tempels. Soleb en Sadinga hebben we al gezien; nu is de Ichnaton-tempel in Sese aan de beurt. Er staan alleen drie pilaren. Veel kinderen en vrouwen stromen toe om naar ons te kijken. Als we lemen huisjes passeren, zwaaien veel mensen.
Met een klein pontje steken we de Nijl over naar Delgo. We moeten even wachten, want hij is net vertrokken. Er staat een soort theehuis en we kopen een paar verschillende chocoladerepen. Kost 2 pond per stuk.
Er gaat een grote vrachtauto op, die is eerst, dan wij met twee auto’s. Onze laatste chauffeur is weer eens verdwaald en komt later aan; na een andere auto. Onze chauffeur dringt voor, want na hem is de boot vol. De andere auto heeft het nakijken.
Aan de andere kant is het net zo kaal en stoffig. Even verderop gaan we lunchen. Mannen zitten waterpijp te roken. Er is een winkeltje met snacks en koude drankjes en die kosten 5 pond per flesje. De prijs is overal hetzelfde.
Bij de derde cataract in de Nijl klauteren we omhoog voor een mooi uitzicht en we laten een groepsfoto van ons zessen maken door de Duitsers. Vroeger gingen hier de farao-karavanen door heen. Moeilijk voor te stellen. Hoe lang deden ze wel niet over zo'n cataract?
We zien prehistorische tekeningen op een rots bij Cebu. We moeten grote stappen nemen om boven te komen. De groene vogeltjes die er zitten, vallen bijna niet op tussen de groene bladeren.
Vandaag logeren we in een homestay in Kerma. Er zijn vijf kamers, waarvan één een grote zitkamer is en om in een kamer te komen, moet je door een andere. Wij hebben zes kamers nodig. Men gaat overleggen. Het duurt even, maar dan komen er nog twee kamers voor beide stellen. Een bed wordt in de zitkamer geplaatst, zodat iedereen toch een eigen kamer heeft zonder door iemand anders kamer te hoeven.
We hebben ons net zo’n beetje geïnstalleerd, als er een mevrouw komt die een beetje Engels praat. Ze heeft een mooiere kamer voor ons. Het is een enorme kamer met zes bankstellen en twee bedden die er een stuk beter uit zien dan in die andere kamer. Linoleum op de vloer in plaats van cement. Vier plafondventilatoren en een airco. Er komt stromend water uit de douches en er is 24 uur per etmaal elektriciteit.
We ‘borrelen‘ met thee en uit Nederland meegebrachte pinda’s.