Donderdag 5 oktoberAssode, Tchintoulous, Timia
Langzaam maakt het zand plaats voor meer begroeiing. We zien een neef van de chauffeur met twee kamelen in de woestijn. Hij is op weg naar Arlit en zal daar acht dagen over doen. Assode is niet meer dan een ruïne. Het is moeilijk voor te stellen dat hier ooit 10.000 mensen hebben gewoond.
Later bekijken we een mooie groentetuin met veel verschillende soorten groenten. Deze wordt geïrrigeerd door een diepe put waar met behulp van een kameel een grote zak met water uit gehaald wordt. Een heel ingenieus systeem. We stoppen bij de nederzetting Tchintoulous, waar natuurlijk meteen de koopwaar tevoorschijn wordt gehaald. De tenen schaaltjes zijn erg in trek.Sommige vrouwen hebben slechts een paar tanden in hun mond, andere hebben prachtig gekleurde doeken. Een meisje vraagt verlegen om een pen. Die kunnen we nog wel missen en voor een foto mag ze hem hebben. In dank geeft ze ons een armbandje cadeau. Er lopen een paar kinderen rond met hele aparte kapsels. Mooi geschoren met gekke staartjes. Als een medereizigster wat schriftjes en pennen tevoorschijn haalt en deze aan het hoofd van de familie overhandigt, gaat er een gejuich op.De weg wordt erg slecht en vaak rijden we door rivierbeddingen. Er is meer begroeiing. De chauffeurs vinden het prachtig om door het rulle zand te scheuren. De remmen werken alleen na twee keer pompen en daardoor worden niet alle kuilen even zacht genomen. We krijgen het zowaar voor elkaar om in 1,5 uur te lunchen. Ze hebben altijd beweerd dat dat niet kan, maar je ziet maar weer. Met een heel klein beetje georganiseer en door verschillende mensen tegelijkertijd wat te laten doen (de kok maakt het eten, terwijl Goudtand water kookt voor de thee (zo moeilijk is dat toch niet?)), lukt het allemaal wel.
We rijden door naar Timia. Onderweg begint het te regenen. Vanochtend dachten we nog dat we een hele warme dag tegemoet zouden gaan en tot nu toe was dat ook zo. De ramen gaan niet helemaal dicht en eentje moet er met de hand omhoog getrokken en klemgezet worden met een stuk oude slipper. De ruitenwissers doen het niet en de chauffeur haalt dus regelmatig een nat hoofd doordat hij uit het raam hangt.
Timia is een echt stadje met wel 6000 inwoners. We worden opgewacht in een tuin waar veel fruit en groente wordt verbouwd: sinaasappels, mandarijnen, pomelo's, granaatappels, tomaten, dadels, druiven, uien, gierst, maïs. Men leidt ons rond door de tuinen en we krijgen allerlei fruit. Toch wel heel erg lekker, zo vers van de boom geplukt.
Het spettert nog wat en met de regen wordt het meteen een heel stuk frisser. We lopen dwars door de tuinen, die trots worden getoond, naar een hotel-restaurant dat helemaal uit leem opgetrokken is. Het ziet er erg leuk uit. Ze houden verschillende dieren: struisvogel, moeflons, gazellen en konijnen. We gaan buiten op het overdekte terras zitten op echte stoelen en bestellen koud bier. Het wordt echter zo fris, dat we binnen op de loungebanken gaan hangen. Het regent nog steeds iets. De staf is attent en haalt ons uit eigen beweging met de auto's op. Bij het kamp zetten we snel de tent op bij het laatste beetje licht. Er is een overkapping van matten waar de tenten met slechte of geen buitententen gaan staan. Daar zijn ook de zitmatten neergelegd, maar het is ondertussen droog geworden en dat blijft het ook. Het wordt meteen weer een stuk warmer.
De kok had 's middags een halve geit gekocht en die ligt nu voor de helft op het vuur. We snijden er grote brokken van en eten er macaroni bij. Het smaakt prima en het is eens wat anders. Als toetje fruit, vers geplukt uit de boomgaard.
Vrijdag 6 oktoberTimia
Het was fris vannacht en alles is behoorlijk klam en vochtig. Een poesje drinkt uit een bakje met waswater. De zon schijnt weer.De brede rivierbedding is de weg en iedereen loopt hier. Vele kuddes geiten worden uitgelaten. In de bedding staan grote putten met waterpompen waar veel gebruik van wordt gemaakt. Tijdens de regentijd staat af en toe de rivier voor een paar uur onder water, maar nooit zo hoog, dat de putten in gevaar komen.
We gaan eerst naar boven naar het Franse fort, waar we mooi uitzicht hebben over het dorp. Overal hoor je het geblaat en gemekker van de geiten. Het is erg warm. Dan lopen we het dorp in vergezeld door een paar jochies, waarvan sommige zelfs wat Engels spreken wat ze op school schijnen te leren. Weer terug gaan we, net als de Afrikanen, lekker lui op de matjes in de schaduw liggen. We vullen de waterkan met water en verse citroentjes uit de boomgaard. Als de mannen op de foto gaan, slaan ze altijd een stuk van de tulband voor hun mond en neus.
De kindertjes zijn erg nieuwsgierig. Er zitten veel mooi rood gekleurde vogeltjes en vervelende vliegen.
We krijgen een warme lunch van gebakken aardappelen met uitjes en erwtjes. Lekker.
Tegen drieën gaan we naar Quelta, een kleine waterval die uitkomt in een koud meertje. Sommige gaan zwemmen. De chauffeurs dragen een lange broek met daar overheen een jurk. Onderbroeken hebben ze blijkbaar niet. Hun tulband binden ze als een soort luier om hun heupen en daar zwemmen ze dan in. Hoewel, zwemmen kunnen ze niet. Eentje verplaatst zich als een hondje, de ander blijft in het ondiepe poedelen. Er zitten rode libellen, een duizendpoot en wat hagedissen. Bij aankomst ligt de koopwaar al klaar, de verkopers zitten een heel stuk verderop in de schaduw. Maar als ze ons zien, zitten ze al snel bij hun spullen. Een van ons wisselt hun euro's tegen cfa's, waar ze zo blij mee zijn, dat ze een houten lepel cadeau krijgt. Daarna gaan we weer naar de auberge om bier te drinken.
De hele dag is het zonnig en erg warm.
Zaterdag 7 oktoberDabous, naar Agadez
Weer vroeg op, want we worden altijd wakker als de zon opkomt. Om 6:00 uur dus. Een zonovergoten, erg warme dag zal het worden.
We moeten een heel eind rijden vandaag. Een heel groot stuk gaat door rivierbeddingen die niet allemaal even gladjes zijn. Veel kuilen en soms moet de auto in de 4x4 gezet worden. Veel geiten en kamelen vluchten voor ons weg. De weg naar Agadez die op de kaart staat, blijkt een smalle zandweg en die nemen we niet. Het landschap is vrij saai met wel veel groen. Wij rijden een heel eind om, om Dabous te bezoeken, terwijl we op de heenweg er heel dichtbij waren.
Eindelijk komen we om 16:00 uur op een asfaltweg bij een dorpje. We kopen een redelijk koele cola voor slechts 250 cfa en rijden dan verder naar Dabous, waar grote gravures zijn van giraffen. Ze zijn 5,4 meter groot. We klauteren over rotsen en zien hem mooi liggen.
We zijn nog 110 kilometer van Agadez af (alleen maar asfaltweg) en we besluiten met de groep om meteen daar naar toe door te rijden in plaats van nog eens te overnachten in de tenten. Dit was het oorspronkelijke plan op ons moment van boeking. Daarna is de route nog een paar keer aangepast en was de komende nacht in het hotel er uit geschrapt. Doorslaggevend voor ons is de regen die momenteel valt. Het plaatselijke reisbureau wordt gebeld en dat belt even later terug met de mededeling dat het hotel geboekt is. Maar we zijn amper op weg als de oude auto begint te sputteren. Hij heeft het het hele eind in de woestijn goed uitgehouden, het asfalt is waarschijnlijk te gladjes. In het vorige dorp is er benzine bij gegooid en die is misschien wel slecht geweest. Ze veranderen wat aan de instellingen en rijden weer verder. Even verderop is het weer raak en na nog een paar keer krijgen we er genoeg van. Het is weer droog, maar we moeten er niet aan denken om nu alsnog te moeten kamperen. We verdelen ons over de andere wagens. Dan stopt de auto van de gids en die zegt dat ze niet in het donker met toeristen mogen rijden. Laat ze nou eens doorrijden, dan komen we tenminste ergens in plaats van dat geleuter en de oeverloze discussies de hele tijd. Ze rijden weer een stukje door. De gids rijdt erg langzaam. Als de rest ons snel voorbij rijdt, vragen wij hem ook harder te rijden. Dat heeft hij tenslotte de hele dag ook al gedaan. 'De auto is te zwaar beladen; de banden zijn niet goed', krijgen we als commentaar. Met andere woorden: hij draineert de boel. Dan stopt hij weer en zegt dat hij vandaag niet naar Agadez gaat. Er is een controle, zeven kilometer voor Agadez en daar komen we op dit tijdstip van de dag niet meer door, zegt hij. Bovendien is er geboekt voor nog een nacht tentenkamp en dat zal dan ook gebeuren. De andere chauffeurs zien nergens een probleem en willen graag doorrijden. De gids neemt weer contact op het bureau en daar zeggen ze nu ook dat we niet naar Agadez gaan. En dat terwijl ze een uur geleden nog een hotel hebben geboekt. Diepe zucht. Na veel vijven en zessen krijgen we het voor elkaar dat we dan maar tot de controle rijden. En dan zien we wel. Er blijkt totaal geen probleem. Er wordt niets gevraagd en er wordt niets gezegd. We mogen zo door. Met andere woorden: de gids vertelt alleen maar smoesjes, omdat hij kost wat kost zijn zin door wil drijven. We zitten wel in een ander hotel dan was afgesproken, aan de rand van de stad. Wel hebben ze koud bier en staat het eten al klaar. Lekker eten met loempia's vooraf, gebakken aardappelen en een rundvleesprutje, pannenkoekje toe. Eindelijk eens wat anders.
Zondag 8 oktoberAgadez
We besluiten en bloc dat we naar het eerder afgesproken hotel gaan dat midden in de stad ligt en volgens de reisgids een stuk duurder. Het reisbureau zegt dat zij dit huidige hotel heeft moeten regelen, maar dat kunnen wij ons niet voorstellen. Waarom hebben wij dan een andere naam doorgekregen? Wij zijn onderhand zover, dat de reisorganisatie helemaal geen goed meer kan doen en we geloven ze zeker niet meer. We betalen de kamer plus het ontbijt en vragen een rekening hiervan. En als het reisbureau het niet binnen een uur gaat regelen, dan zullen we het zelf doen. Maar het wordt geregeld en de mevrouw regelt ook meteen het vervoer. Het hotel blijkt inderdaad een stuk luxer te zijn en we krijgen een soort suite en het ziet er heel gezellig uit. Er is een tuin met vele vogeltjes en vele padjes.We gaan de stad in op zoek naar een supermarkt voor cola en water. Er zijn geen straatnaambordjes en geen verkeersborden. We kopen wat blikjes en klokken die naar binnen. Dan lopen we verder naar de grote moskee met de minaret in typische Sahel-stijl, zoals we die ook in Mali hebben gezien. Op het plein kopen we bij een souvenirwinkeltje een touaregtasje die we veel mensen hebben zien dragen (10.000 cfa). We wandelen verder, zien open riolen, veel vuil op straat. Het is er vies en smerig en het stinkt. Veel mannen liggen er ongeïnteresseerd bij in allerlei standen. De volwassenen zijn aardig, de hele kleine kinderen ook, die ons allemaal een handje geven, als ze tenminste durven. Sommige kijken ons met grote ogen aan, alsof ze nog nooit een blanke hebben gezien. De iets grotere kinderen zijn vervelend en vragen allemaal om een cadeau. De hele dag door hoor je 'un cadeau, donne moi un cadeau'. Die kinderen negeren we allemaal. We wisselen wat euro's (aan dollars doen ze niet) op de markt, aangezien de banken dicht zijn. Dat gaat goed en we krijgen dezelfde koers als overal. Water geeft meer problemen. De gangbare koers is 500 cfa voor 1,5 liter. Er loopt echter een man rond die zich met de kinderen, die het water verkopen, gaat bemoeien en die probeert de prijs op te drijven. We sturen hem weg en betalen de normale prijs. We gaan terug naar het hotel en lunchen met een Russische salade, tzaziki en een biertje. En heel veel vliegen. Daarna houden we siësta.
Tegen vijven lopen we nogmaals de stad in. Nu zien we overal bakkers en stalletjes waar satés worden geroosterd. Het is ramadan en dan mag men overdag niets eten. Af en toe horen we de moskee, maar de oproep voor gebed is hier zeer kort. In de binnenstad met de hele smalle straatjes ziet het er allemaal een stuk beter uit. Het zand wordt geharkt en geveegd en er ligt aanzienlijk minder troep.
We horen van Jo dat het hotel hier van een andere reisorganisatie is dan die waarmee we rondgetrokken hebben. En 'ons' reisbureau schijnt een andere niets te gunnen en daarom hebben ze waarschijnlijk dit hotel niet geboekt. Zij willen het ook niet betalen en wij moeten dat zelf doen. We zijn deze reis heel erg goedkoop uit met fooi!
We eten 's avonds op het dak van het hotel. Tagliatelle met tonijn en lasagne. Voor de broodnodige variatie.
Maandag 9 oktoberNaar Niamey
Het ontbijt is karig, net als gisteren: wit brood, wel vers, boter, jam, koffie en thee.
Daarna worden we naar het busstation gebracht. We wachten op de bus die uit Arlit moet komen en die ons naar Niamey zal brengen. De vertrektijd ligt tussen 6:30 uur en 8:00 uur en wordt 7:30 uur. Er zijn veel mensen die wachten, maar uiteindelijk gaan er niet zoveel mee. We waren gewaarschuwd voor de bussen. Vele mensen worden misselijk, hij stopt overal en raakt dan propvol. Blijkbaar zijn er verschillende bussen, want die van ons is lang niet vol, stopt nergens en raakt dus ook niet vol. Het landschap is kaal met veel rood zand, gele grassen, gele polletjes en wat groene stekelboompjes. Regelmatig zien we kamelen, kuddes koeien en geiten, een dorpje, een enkele ezel midden op de weg. Soms een tegenligger, een jeep of vrachtwagen die helemaal volgeladen is. De bus scheurt goed door. Regelmatig 110 kilometer per uur. Het eerste stuk gaat zeer voorspoedig. Het is redelijk bewolkt, maar wel warm. We hebben per persoon twee flessen water en een half stokbrood meegekregen voor onderweg. We moeten ongeveer 1000 kilometer rijden. De weg zit vol gaten, het is wel asfalt en twee auto's breed. Een enkele, zeer korte, plasstop wordt gemaakt bij wat kraampjes. De mensen dragen volle bakken met koopwaar op hun hoofd en men heeft vreemd uitziend vlees in een teiltje. Hoe dichter we bij Niamey komen, hoe drukker het wordt en hoe vaker er controles zijn. We zien mooie dorpjes met ronde graanschuurtjes. Het is ondertussen onbewolkt geworden en erg heet in de bus. Alle ramen staan open en het waait lekker door. Alleen is het wel een warme wind. We drinken veel water en we hebben de hele reis nog niet zoveel gezweet. Om 16:00 uur is het altijd pauze, want dan moet er gebeden worden.
Voor Niamey zien we zowaar een groepje giraffen in de berm lopen.
Om 19:45 uur zijn we in het hotel. We hebben 950 kilometer gereden in 11,5 uur.
's Avonds eten we bij de Chinees, die heel veel op 'onze' Chinezen lijkt.
Dinsdag 10 oktoberNiamey
Het is weer wolkeloos en erg warm. Het wordt saai.
Na het ontbijt gaan we even de stad in. Het is niet veel, weinig te zien. We gaan even op zoek naar een landkaart, waar ze bij het hotel maar liefst € 22,50 voor durven te vragen. Maar we geven het snel op en we nemen de kortste weg terug naar het hotel. Het is zo verschrikkelijk warm en het zweet loopt in vele straaltjes van ons af. De rest van de dag brengen we door in grote banken en luie stoelen van de grote aircohal van het hotel om af te koelen.
´s Avonds blijkt dat we eigenlijk gisteren eten zouden krijgen. Maar aangezien niemand dat ons verteld had, wisten we dat niet. Niemand weet waarom we het krijgen en wie het betaalt. We wachten op twee medereizigers die een dag extra in Agadez hebben doorgebracht en gaan dan in de tuin van het hotel zitten. Het is nog steeds warm, maar nu is het uit te houden. Er is een bbq, waarvan we eten kunnen bestellen. Niemand is er echt over te spreken. Daarna worden we naar het vliegveld gebracht.
Woensdag 11 oktoberNaar huis
Om 1:30 uur vertrekt het vliegtuig naar Tripoli. Er is geen zitplaatsreservering en het toestel zit al half vol met mensen uit een vorige bestemming. We duwen en dringen met de plaatselijke bevolking mee en komen als een van de eersten in het vliegtuig en kunnen nog stoelen met meer beenruimte bij de nooduitgang innemen.
Drieënhalf uur vliegen naar Tripoli waar het een uur later is. Dan twee uur wachten voor de vlucht naar Brussel die tweeënhalf uur duurt en dan nog met de trein naar huis.
Dit was een Untamed Travelling reis.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.