Niger
22 september t/m 11 oktober 2006
NIGER ligt in Centraal Afrika en heeft woestijnen en uitgestrekte verlaten landschappen. Het land is 37 keer zo groot als Nederland, heeft 14 miljoen inwoners en een groot aantal bevolkingsgroepen: Peul, Songhai, Haussa, Toaureg en Woodaabe. 95% van de inwoners is moslim.
Wereldberoemd zijn de nomadenfeesten van deze stammen die ter ere van de regentijd worden gehouden. We bezoeken het Gerewol-festival en vervolgens maken we een rondreis door het land.
Route Niger
Vrijdag 22 septemberNaar Brussel
Morgen vertrekken we vanuit Brussel naar Niger. We zijn al eens eerder vanuit België vertrokken en hebben toen overnacht in Brussel. Dat was ons goed bevallen en dat doen we nu dus ook. In de loop van de dag rijden we met de trein naar Brussel, station Midi/Zuid. We hebben een hotel (Ibis) geboekt pal tegenover het station. Na aankomst lopen we in ongeveer vijftien minuten naar het centrum. Vanochtend was het in Utrecht nog zonnig, hier is het ondertussen bewolkt, maar nog wel een graad of 23. Lekker weer dus voor een terrasje en een biertje. In de buurt van het hotel eten we 's avonds wat en verbazen ons dat ook hier het eten een stuk goedkoper is als in Nederland. Zeker gezien de enorme lap entrecote van Zuid-Amerikaanse afmetingen! Waarom is het eten in Nederland dan toch zo veel duurder dan in de rest van Europa?
Zaterdag 23 septemberNaar Niamey
We ontbijten uitgebreid en lopen dan naar het station aan de overkant. Een half uurtje met de trein (slechts € 2,80 p.p.) en dan zijn we al op het vliegveld. We zijn vroeg en drie uur voor het vertrek is er nog geen balie open. Na een half uur verschijnt er een mevrouw die zegt dat ze erg vroeg is en ons incheckt. Eerst vliegen we naar Tripoli in tweeënhalf uur en dan, na twee uur wachten, door naar Niamey in Niger in drieënhalf uur. We reizen met zeven medereizigers van Untamed wildlife safaris die we in Tripoli op het vliegveld samen met de reisleider tegenkomen. De vluchten gaan voorspoedig, veel beenruimte en goed eten (Afriqiyah Airways). Om 22:30 uur zijn we er eindelijk. Er is een uur tijdverschil, hoewel ze in het vliegtuig twee uur omroepen. Het is hier vochtig warm en klam. Binnen een paar minuten lopen de eerste straaltjes zweet van ons af. Gelukkig is alle bagage er. In de hal wisselen we geld. Er lopen allerlei mannen rond met stapeltjes geld. Allemaal dezelfde koers: 65.000 cfa voor € 100. We worden in een busje gepropt en naar het hotel gebracht. Een mooi en groot hotel (Grand Hotel), waar wij de bungalows op het terrein betrekken. Het inchecken duurt even. We brengen onze spullen naar de kamer en keren dan terug naar het hoofdgebouw om in de bar ons eerste Nigerijnse biertje te drinken. Daar is helemaal niets mis mee. De airco in de kamer doet het wel, maar maakt zoveel herrie dat we hem uitzetten. Komende weken zullen we toch moeten wennen aan de warme nachten in de tenten en daar kunnen we net zo goed meteen mee beginnen.
Zondag 24 septemberNaar Abalak
Het giet! We worden om 5:00 wakker en het giet. Daardoor is het meteen niet zo warm meer. Na het ontbijt met croissantjes willen ze dat we met z'n negenen + reisleider + chauffeur + twee hulpjes in hetzelfde busje als gisteren naar het hotel gaan zitten. En dan alle bagage nog binnen omdat het regent! Gisteren van het vliegveld naar het hotel was het al proppen en nu 700 kilometer in datzelfde busje? Dat weigeren we en er wordt een auto bij geregeld, zodat we met een uur vertraging vertrekken. Het land is in het begin nog bedekt met grassen, struikjes en een enkele boom. Het is vlak. Af en toe een dorpje of wat hutjes, soms een kudde koeien. Later wordt het kaler.
De (enige) weg is van vrij goed asfalt, maar door de vele politieposten schiet het niet echt op. Vaak moeten we stoppen en moet er betaald worden. Er is erg weinig verkeer op de weg. Wat auto's, ezelskarren, ossenkarren, kamelen en in de buurt van een plaats wat fietsen en voetgangers. Soms een marktje en erg kleurrijke mensen, vooral de vrouwen. Na een uur wordt het droog en warmer. Gelukkig geen zon. Zo is het ook al 35º. Aan een gedeelte van de weg wordt gewerkt en daar moeten we omrijden over een onverhard stuk. Tegen een uur of twaalf krijgen we pech. Een bladveer is losgesprongen. Wij gaan dan maar lunchen, terwijl de chauffeurs proberen het busje te repareren. Met touwtjes wordt alle provisorisch gerepareerd. Als je hier door het land loopt, gaan er allemaal zaadjes aan je sokken kleven, die heel lastig te verwijderen zijn. Na twee uur zijn we weer onderweg. Het asfalt begint weer, maar de weg wordt er niet beter op met de vele gaten. Het is ramadan en sommige chauffeurs nemen overdag geen snoepjes aan. In een plaatsje worden we in een restaurant gedropt om een drankje te drinken, zodat ondertussen het busje definitief gerepareerd kan worden. Door het oponthoud komen we pas in het donker in Abalak aan. We laden alles over in landrovers en rijden dan nog een tijdje door, dwars door de bush. We komen dan in ons kamp aan. Volgens Nigerijns gebruik staat de tafel gedekt: een kleed op de grond met kussens er om heen. Geen tafel en stoelen. We wisten dit en een aantal van de reizigers heeft zelf een stoel meegenomen. We krijgen couscous met schapensaus en een pomelo na. Ondertussen worden de tenten opgezet. Meteen daarna gaan we naar bed, want het was een lange dag. Eerst liggen we nog buiten onze lakenzak, want we moeten even uitzweten. 's Nachts koelt het wel af, maar een slaapzak is niet nodig.
Maandag 25 septemberNaar Gerewol-festival
Om zes uur wordt het licht en staan we op. We ontbijten op de grond met brood, dat opgebakken is op een oventje. We krijgen kaas (la vache qui rit), jam en koffie of thee. Hoewel we midden in de bush zitten, komen er toch mensen langs, sommige op ezeltjes en anderen met kudden geiten. Het wordt al snel warm en zonnig. Om half negen vertrekken we met vier jeeps op zoek naar het Gerewol-festival van de Woodaabe. Ieder jaar komen allerlei nomadengroepen samen om feest te vieren. Ieder jaar op een andere plaats en de tijd en plek is pas kort voor aanvang van het feest bekend. Het einde van de regentijd wordt vijf dagen lang gevierd. Dit jaar is dat op zo'n tachtig kilometer van onze kampeerplek midden in de bush. Het laatste stuk moeten we een paar keer de weg vragen. Onderweg zien we weinig mensen en huizen. Wel wat meer geiten en kamelen. Het is een vrij groen savannegebied. We gaan van de weg af dwars door het land. In 'the middle of nowhere' staat een hut en de mevrouw daar weet te vertellen welke kant we op moeten. En dan ineens zijn we er. Er is helemaal niets in de omgeving. Geen enkel oriëntatiepunt. Er is een compleet nieuw 'dorp' ontstaan. Overal staan tenten, sommige hele mooie nomadententen, andere niet meer dan een paar lappen die voor wat schaduw zorgen. We schatten dat er 7.000 mensen aanwezig zijn. En twintig toeristen. Het feest is al in volle gang. Alle jonge mannen zijn prachtig opgemaakt en beschilderd. Ze dragen mooie kettingen en kralen. Sommige dragen peulhoeden, anderen tulbanden met grote veren. Het zijn grote mensen, vergelijkbaar met Westeuropeanen. In een grote halve kring staan ze zij aan zij te dansen en te zingen, gadegeslagen door de rest van de 'plaatselijke' bevolking. Er komt geen muziekinstrument aan te pas. In een tent zitten in grote fauteuilles wat hoogwaardigheidsbekleders. In hun gevolg is een groot aantal nomaden op grote kamelen. Iedereen is prachtig aangekleed. De dansers zijn fanatiek en lachen veel. Hun monden zijn donkerblauw of zwart geschilderd, waardoor hun tanden goed afsteken. Veel draaien er met hun ogen, andere hebben flubberende lippen. De kamelenmannen maken een ereronde voor de hooggeplaatste personen en hun kamelen gaan voor hen op de knieën. Als vips weer vertrokken zijn, blijven de dansers achter en dansen gewoon door. Het is erg, heel erg warm.
We rijden een klein stukje verder, zodat we van de andere mensen weg zijn. We houden siësta in de schaduw van de bomen en drinken hele zoete touaregthee.
Tegen vijven gaan we weer terug naar het terrein. Niemand kan je vertellen wanneer er weer een optreden zal zijn en we moeten maar afwachten. Veel vrouwen zijn met het eten bezig, stampen maïs en gierst en koken in enorme kookpotten. Er is een meer waar de dieren en de arme mensen uit drinken. Een grote brandweerauto met schoon water rijdt rond waar veel mensen met kannen, emmers, potten en alles waar maar water in kan, achteraan rennen. Veel mensen liggen op hun matjes in de schaduw. Er zijn ook kraampjes waar op tafels alle potten en pannen van de familie staan te pronken. Andere verkopen sieraden en maskers. Leerbewerkers zijn aan het werk. En dan ineens lopen er een paar dansers en in een mum van tijd stikt het er van. Net zoals van de toeschouwers. De dansers, nog steeds (of alweer, want ijdel zijn ze!) mooi geschminkt, wiegen in lange rijen op steeds hetzelfde langzame ritme. Sommige lijken in trance. De toeschouwers rukken steeds dichter op naar de dansers, wat voor problemen zorgt. Dan splitsen wat dansers zich af en vormen een nieuwe groep met hun eigen toeschouwers. Zo gaat dat de hele avond door.
Jochies op grote slanke kamelen rijden om die menigte heen, toornen overal bovenuit en kunnen alles goed zien. We vergelijken ze met onze hangjongeren op brommertjes. Soms maken ze er een hardloopwedstrijdje van. Overal hoor je zingen en zie je dansen. Het is een groot spektakel.
Van onze tent blijkt de rits het niet goed te doen. Er is geen kaars om hem te smeren. De begeleiding kan hem niet repareren, maar ons lukt het wel met lippencrème.
Dinsdag 26 septemberGerewol-festival
Het was vannacht nog warmer dan gisteren. Na het ontbijt gaan we weer naar het feest. Veel mensen willen op de foto en zichzelf daarna terugzien. Ze vinden dat prachtig. De mannen dragen jurken met broeken daaronder. Ze lopen veel met lange zwaarden en hebben kettingen om. In een tasje om hun nek zit het geld. Daarnaast dragen ze tulbanden of grote hoeden. Er is nu niet zoveel activiteit. Iedereen ligt er lekker lui bij. Sommigen zijn het haar van een ander aan het invlechten. Hele fijne vlechtjes zijn het en het valt nog niet mee met dat stugge haar.
En dan beginnen ze weer te dansen.Niet zoveel als gisteren, maar er zijn er toch weer veel. Ook de hoogwaardigheidsbekleders komen weer langs en worden met alle egards ontvangen. Weer veel toeschouwers en weinig toeristen. Men is erg vriendelijk. Iedereen zegt je gedag en velen geven je een handje. Vrouwen willen Lia aanraken, even voelen. Zij voelt terug, vooral aan het haar, dat vaak zeer kunstig is opgemaakt met een soort knot van voren.We houden een lange siësta onder de bomen in de buurt van ons kamp, dat maar tien minuten lopen van het festivalterrein ligt. Het is weer erg warm. Soms waait er een warme wind, soms een iets koelere. Hierna rijden we in de jeeps in drie minuten naar het feest. Het dansen is al weer bezig. Mooi opgemaakte mannen, sommige met blauw beschilderde lippen, dansen met draaiende ogen en vibrerende lippen. Sommige lijken in trance en ze blijven maar doorgaan.
Dan wordt het langzaam donker, hoewel het nog geen avond is. Donkere regenwolken verschijnen en de wind steekt op. Door het opwaaiende zand wordt het heel onaangenaam. Het dansen wordt gestopt en de mensen beginnen hun spullen in zeil in te pakken.
Wij stoppen onze camera's weg, want dat zand kan nooit goed zijn. We gaan achter een auto staan om enige beschutting tegen het zand te krijgen. Een jongetje met een koelbox vraagt of we wat willen drinken. We kopen een biertje en spoelen daarmee het stof weg. Dit is eigenlijk het enige wat er op het terrein voor ons te koop is. Iedereen heeft zijn eten zelf meegenomen.
Aangezien de auto's nergens te zien zijn, besluiten we om terug te lopen naar ons kamp. We hebben namelijk geen buitentent over onze tent en het weer wordt er niet beter op. Bij het kamp aangekomen blijken de chauffeurs de tenten op een hoop te hebben gegooid en er een zeildoek overheen te hebben gespannen. Al onze spullen zitten nog in de tent. Gelukkig zaten al onze spullen in de rugzakken en niet los in de tent. Dan zet de storm even goed door. Het waait nog steeds behoorlijk hard en het begint te regenen. Iedereen is inmiddels terug in het kamp en we gaan dan maar in de jeeps zitten. Het duurt echter niet lang en snel wordt het weer lichter. De tenten worden weer onder het zeil uit gehaald en weer opgezet. Onze tent blijkt onderaan te liggen en zelfs de haringen van het grondzeil zitten nog in de grond. De tent staat dan ook heel snel weer overeind. Alles, maar dan ook alles, zit echter onder het zand, maar omdat het meeste in onze rugzak zat, valt het mee. We vegen de tent leeg en het leed is weer geleden. We eten weer op ons kleed en de kussens. Dit keer eten we rijst met saus. 's Avonds gaan we nog even bij het feest kijken. Dat gaat in het donker gewoon door. Dit keer is het minder georganiseerd. Er wordt nu minder met de ogen gedraaid en het gezang is minder eentonig, wat vrolijker. Doordat het echt donker is, zie je ook niet zo veel. Alleen onze eigen zaklampen helpen wat te zien. De mensen zelf hebben geen licht aan. We vinden nog een koelbox met bier. Het is niet echt koud, maar valt wel te drinken. Iemand zet een gettoblaster aan en wat jongens dansen. We vertrekken en later horen we in het kamp nog regelmatig gezang. Hier op de site staat overigens de video van ons over het festival.
Woensdag 27 septemberGerewol-festival
Ontbijt met brood, kaas, citroenjam, koffie en thee. Het wordt al weer snel warm. Tegen negenen gaan we weer naar het feest. Het blijkt dat veel mensen al aan het vertrekken zijn. Veel kamelen worden bepakt en een hele grote groep gaat vertrekken. Het is een machtig gezicht. Vrouwen staan apart te wachten. Op de kamelen hebben ze zo te zien alleen de persoonlijke spullen van de mannen. We zien water, wat kleden, een theepotje en uiteraard wat gettoblasters. Waarschijnlijk gaan de grote spullen, zoals de palen van de tenten met ezelkarren of met auto's. Een grote groep verzamelt zich. Dan gaan de kamelen door de knieën, stijgen de mannen op en een lange rij vertrekt. Deze karavaan is een machtig gezicht. Ook kleine groepjes vertrekken steeds. Er worden laatste vergaderingen gehouden waar groepjes van een man of vijftien belangrijke zaken bespreken. Er wordt gediscussieerd, maar het gaat er rustig aan toe en er wordt niet geschreeuwd. In de grote tent zitten de belangrijke personages op een echt bankstel. Het is vreemd dit zo midden in de woestijn tegen te komen. De grote tent heeft alleen maar een dak. Aan de zijkanten kun je gewoon naar binnen kijken en lopen. Verschillende mensen komen op audiëntie, trekken hun sandalen uit, knielen op een matje voor de belangrijkste man en maken een praatje. De mensen zijn zo belangrijk dat er zelfs een videoploeg is om de toespraak te filmen.
Er zijn vandaag wat meer toeristen, die het mooiste deel van het feest gemist hebben. Er zijn echter meer Gerewol-festivals, dus misschien zijn ze daar geweest. Er lopen nu zelfs twee professionele filmploegen rond. Siësta op het heetst van de dag. En heet is het. Er staat een warme wind. Twee vrouwen met een kind komen bij onze kampeerplek langs, kijken elkaar aan, gaan bij ons zitten, krijgen water, brood en thee. Wij maken foto's. De lunch bestaat, zoals bijna iedere dag, uit een salade van wisselende groenten, uien en tomaat. Fruit toe. Liters water worden achterover geslagen. Er staat altijd een kan op 'tafel', die steeds wordt bijgevuld uit een grote ton. Er worden citroentjes uitgeperst en aan het water toegevoegd. De ton is bekleed met een jutte zak, die nat gehouden wordt. Door de wind blijft het water zo lekker koel. Aan het eind van de middag gaan we weer naar het feest. Het is duidelijk op zijn eind. Toch zijn er opeens weer wat dansers. Na verloop van tijd worden het er weer meer. Ze vormen zo een redelijk grote kring. Langzaam wordt het donker. Het dansen heeft nu wat meer ritme en variatie dan tijdens het dansen overdag.
Weer terug op het kamp nemen we een bakje water en wassen we ons bij de tent. Net na het eten begint het te waaien. We hebben de wolken al aan zien komen. We gaan op zoek naar de buitententen. Ze horen niet allemaal bij de tenten, maar wij hebben een vrij goed passende. We doen hem er niet op, omdat het dan binnen veel te warm wordt. Gelukkig blijft het 's nachts droog. De wind staat op ons muskietennet, zodat we enige verkoeling hebben. De theeceremonie na het avondeten is echt van de Touaregs. Heel veel suiker, hele kleine theepotjes, en borrelglaasjes. De thee wordt diverse keren overgeschonken van theepot naar theepot en in de glaasjes. Van grote hoogte wordt het overgeschonken, het schuim komt er op te staan. De glaasjes plakken naderhand van de suiker.
Donderdag 28 septemberNaar Aïrgebergte
Alles wordt voor ons gedaan, tenten opgezet en afgebroken, gekookt en ingepakt. We hoeven alleen maar te zitten, te eten en te drinken. Alles gaat op z'n gemak en in het tempo van de Touaregs. Om 8:30 uur vertrekken we richting de zoutmijnen bij Teguidda N'Tessoumt. Het landschap is droog en dor, wat struikjes en bomen. In de buurt van water zijn wat meer en hogere bomen. Het wordt steeds kaler. De weg is onverhard, vaak niet meer dan een spoor. Snel gaat het niet, slechts 30 km per uur. De lunch duurt drie uur. Er zijn daar veel libellen en het is erg warm. We zijn nog niet aan gewend aan de hitte. We rijden met open raampjes, zonder airco.
Af en toe zien we wat tenten, veel kamelen, ezels, geiten en koeien. Soms is er een dorpje. Daar lopen we dan even over de markt. We worden van alle kanten bekeken. Veel is er niet te koop.Tegen zessen stoppen we, want we zien een enorme zandstorm op ons af komen. We kunnen snel buiten wat foto's nemen en gaan dan in de auto's zitten om het natuurgeweld over ons heen te laten komen. Wij zitten momenteel in de oudste van de auto's. Hij wil wat lastig starten en niet alle ramen kunnen omhoog. Een raam wordt met een deken afgedekt om het zand tegen te houden. Bij een ander raam wordt er een slipper tussen gestoken om het raam omhoog te houden. Het waait hard en af en toe valt er een druppel. Een grote grijze wolk komt op ons af. Het wordt meteen een stuk frisser. Dat is wel lekker. Het is niet zo snel over als onze vorige bui. Het onweert behoorlijk en dat is een mooi gezicht. Een aantal mensen blijft buiten en dat lijkt ons minder verstandig. Als het donker wordt, wordt besloten hier te blijven en wordt het kamp opgezet. De auto's worden dusdanig geparkeerd, dat er een scherm gespannen kan worden, zodat we wat uit de wind zitten. Al snel staat het water en de pinda's weer op ons kleed. Het is lekker afgekoeld en dat is voor een aantal mensen het sein om een fleece aan te trekken. Het eten is snel klaar en de wind gaat liggen. Meteen stijgt de temperatuur weer een paar graden en komt er een groot aantal vliegbeestjes op de lampen af. We gaan naar bed en we liggen net als er wat spetters op de tent horen. We gaan er weer uit en gooien de buitentent er over heen. Die van ons past en dat is zo'n beetje de enige. De tenten zijn een samenraapsel van allerlei verschillende soorten binnen- en buitententen, die niet echt bij elkaar passen. Een aantal van de groep slaapt 's nachts in de jeeps. Het waait 's nachts wel hard, maar de regen zet gelukkig niet door.
Vrijdag 29 septemberTeguida N'Tessoumt, naar Aïrgebergte
Het is weer zonnig en tot een uur of acht is het dan lekker, daarna wordt het weer warm. De tafel ligt op een mierennest lijkt het wel, zoveel mieren kruipen er rond. Met een klein bakje water wast Lia haar haren met behulp van Martijn als douche.
Het landschap wordt steeds kaler wordt. Bomen en struikjes zijn zeldzaam geworden. Sommige stukken zijn echter opeens drassig. Regelmatig zien we kuddes kamelen, geiten of koeien. Soms een enkele nomadentent in de verte, een kleine karavaan of een eenzame reiziger op een kameel. Allemaal op weg naar niets. We stoppen verschillende keren. Een nomadenkamp, drie tenten, veel vee en een stuk of vijftien mensen overleven hier. We komen bij de zoutwinning bij Teguida N'Tessoumt. Hier wordt in grote kommen in het landschap zout gewonnen. Steeds wordt water en zout door de zon ingedampt. Het overblijvende zout wordt uiteindelijk in broodjes verkocht. Vrouwen doen hier het werk. Binnen de kortste keren wemelt het van de kinderen. Tussen de middag stoppen we bij een 'pomp'. Het water komt hier uit een pijp die uit de grond komt. Door de natuurlijke druk stroomt het water eruit. Het water is gewoon warm. Diverse mensen van de groep nemen een bad. We krijgen nu linzen gemengd met tomaten en ui. Het inmiddels bekende mosterdsausje ontbreekt uiteraard niet. Men heeft een doek tussen twee wagens gespannen om wat schaduw te creëren. Na de middag gaat het verder. Soms met een snelheid van 80 km per uur door het zand. Het lijkt dan wel een wedstrijd. Het blijft echter steeds uitkijken, want soms zijn er diepe kuilen. We komen langs een uranium fabriek en wat dorpjes. Het begint weer te betrekken en we rijden door een uitloper van een zandstorm. Dan staan we opeens bij een asfaltweg. Het is de snelweg van Agadez naar Arlit. Er staat hier een auto op ons te wachten met andere tenten, tomaten en ... koud bier in het ijs! Het blijkt niet goed te gaan met de vader van een van onze medereizigers en ze gaat met de auto terug richting huis. 's Avonds eten we spaghetti en drinken we een biertje. Het blijft de hele nacht lekker warm. Een slaapzak is nog steeds niet nodig.
Zaterdag 30 septemberNaar Aïrgebergte
Het is zwaar bewolkt en na het ontbijt pakken we snel de tenten en spullen in. Dan begint het te spetteren.
De Touaregs zijn totaal niet georganiseerd. In hun bagage zit alles door elkaar. Regelmatig kunnen ze dus dingen niet vinden. Het begint echt te regenen. Hebben wij zoiets van: snel alle spullen de auto in zodat die droog blijven. Maar nee, zij gaan gewoon door met waar ze mee bezig waren: de afwas, de auto repareren. Wij moeten ze vragen om de auto te laden en beginnen daar maar zelf mee.
Zomaar ergens in de bush hebben ze afgesproken met een mobiel tankstation. Een vrachtwagentje met grote tonnen staat te wachten om alle onze tanks en jerrycans te kunnen vullen.
Het blijft bewolkt vandaag en dus is het een stuk 'frisser', maar naar Nederlandse begrippen nog steeds goed warm. Wel lekker voor de verandering. We zien meer rotsen onderweg en bergen met grote stenen. Mooi kamp. We eten o.a. geit die 's middags is gekocht.
Zondag 1 oktoberIwelene, Temet
Eindelijk zijn we eens vroeg weg. Het kost heel veel moeite en vooral heel veel praten om onze Afrikanen op gang te krijgen. Ze liggen liever lui naast de theepot.
Er is vandaag meer zon en het is weer warmer. Eerst bezoeken we Iwelene waar tussen 3500 en 1250 na Chr. veel semi-nomaden woonden. Zij hebben zo'n zestig graftombes, potfragmenten en vooral rotstekeningen achtergelaten. Die stellen veel dieren voor: giraffen, olifanten, neushoorns, maar ook mensen met vreemd uitziende hoofddeksels. Er liggen hoge bergen met grote stenen en enorme rotsblokken. We klauteren daar overheen en overal vinden we de rotstekeningen.
We rijden verder naar het noordoosten en langzamerhand komt er steeds meer zand. Er wordt lucht uit de autobanden gehaald om beter door het mulle zand te rijden.
In de verte zien we verschillende Dorcasgazellen. In totaal zeven stuks. En ook zien we sporen van een jakhals. Van een weg is geen sprake meer. Door het rulle zand vinden de chauffeurs hun weg. We zitten nu in de Temetvallei, het noordelijkste punt van het Aïrgebergte. Aan de voet van de Grebounberg liggen driehonderd meter hoge zandduinen. Tegen drieën betrekt het en kunnen we de mooie schaduwen van de duinen wel vergeten. In een dal tussen de duinen zetten we de tenten op. Er staan wat bomen die allemaal vol met rupsen zitten. Die laten zich uit de bomen vallen boven op ons. Zijn we niet echt blij mee. Maar het is de enige schaduwplaats. Om 16:00 uur lopen we een duin op: honderdzeventig meter omhoog. Soms is het erg rul zand, soms is de ondergrond wat harder. Het uitzicht is wel mooi, maar erg jammer van die zon.
Achter een bosje gaan we uit de kleren en wassen ons met een bakje water. Doordat dat water de hele dag in de zon staat, is het heerlijk warm.
Veel rupsen, mieren, vreemde witte mieren, meikevers waar sommige van onze groep panisch voor zijn.
Maandag 2 oktoberTemet, Tchinonaffeden, Blauwe Bergen, Chiriet
's Nachts om 1:00 uur stormt het. We hebben alleen de binnentent opgezet en gelukkig blijft het droog.
Er is nog steeds geen zon en dus geen mooie duinen.
We rijden weer naar het zuiden door 'echte' woestijn vandaag. Beige zand zover als je kunt kijken, geen begroeiing, bleekblauwe lucht erboven en later een verzengende zon. Heet!We gaan naar Tchinonaffeden, een opgedroogd meer vol fossielen, versteende vissen en prehistorische planten. Vroeger was de Téneré bezaaid met vele meren. Nu is alles opgedroogd.
Ze willen ons vandaag laten lunchen midden de brandende woestijn op een plaats zonder schaduw, terwijl de Blauwe Bergen slechts een half uur verder zijn. Er is hier helemaal niets te zien en het is bloedheet. Aangezien hun lunches tweeënhalf tot drie uur duren, voelen wij daar helemaal niets voor. Op onze vraag waarom die lunches zo lang duren is hun enige antwoord: 'jullie leven om te werken, wij werken om te leven'. En dat is ook zo. Ze doen niets uit eigen initiatief, niets als het even niet per se moet. Voor de lunch doet de kok er een uur over een grote schaal groente te maken. Paar blikjes opendraaien, tomaten en ui snijden en brood snijden. Gisterenavond vroeg Jo de kok om een paar bekers af te wassen. Na een kwartier is hij ze gaan halen: de kok kan ze niet brengen want zijn handen zaten onder het meel. Vier man zitten om hem heen die dat dan zouden kunnen doen, maar waarschijnlijk staat dat niet in hun taakbeschrijving en dan doen ze het niet. Of misschien komen ze wel gewoon niet op het idee.
Volgens hen is het nog ruim een uur naar de Blauwe Bergen. Na lang gepraat lukt het ons om ze door te laten rijden, zodat wij de bergen kunnen bekijken als zij met de lunch bezig zijn. Het blijkt nog geen half uur verder te zijn. Vervolgens willen ze hier het kamp voor de nacht maken, maar volgens het programma zouden we nog verder moeten. Ze hebben er duidelijk geen zin, maar wij willen hier niet blijven. Het is bloedheet en er is geen enkele schaduw. Uiteindelijk lukt het ons toch, na heel veel praten, om ze verder te laten rijden. We worden hier zo verschrikkelijk moe. Om alles moet gediscussieerd worden. De gids is de baas en er moet en zal gebeuren wat hij wil. De klant is hier duidelijk geen koning.
De Blauwe Bergen zijn hopen stenen in de woestijn. Heel veel mooi gekleurde stenen, allerlei kleuren en heel veel potscherven waarvan sommige beschreven en sommige versierd zijn.
We rijden verder en zien nog meer zand. Nu zijn er wel meer heuvels en heel soms een boompje of struikje. Bij Chiriet, een vulkanische berg, maken we ons kamp. Er zijn duinen en er is zon. Dus mooi gekleurde bergen. Ze zijn niet zo hoog, maar het is wel een mooi gezicht.
Dinsdag 3 oktoberTchinwadegdeg, Illakane Bergen
Zonnig en warm vandaag. We beginnen langzamerhand te wennen aan de hitte. Nog steeds veel zand onderweg en dan ineens weer een stenen ondergrond, dan weer zand met groene stukken en dan weer duintjes.
Bij Tchinwadegdeg is een vallei met meer en hogere bomen en een waterput. De enige in de verre omtrek. Er staan een paar nomadententen waar telkens een mevrouw in de schaduw zit. Om 10:30 uur houden we daar halt om water te halen. Men wil hier ook meteen lunchen. Wij zijn het hier niet me eens. Wij willen hier geen vier uur zitten en kijken naar niets. Men zegt dat hier altijd veel mensen zijn en er van alles te zien is. Dus dit is altijd de rustplaats. Dat er nu niets te zien is, maakt hen niet uit. Zij blijven maar vertellen, dat zij er niets aan kunnen doen dat er geen mensen zijn, maar dat is ons probleem ook niet. Hun starre organisatie en eigenwijsheid blijft. Zij snappen niet waar wij het over hebben als wij blijven zeggen, dat we verder willen, omdat er nu vandaag geen mensen zijn en er dus niets te zien is. Ze willen ons gewoon niet begrijpen en moeten en zullen gelijk krijgen. Intussen is er een uur verstreken en is er nog steeds geen druppel water geput. De vrachtauto is zo ingepakt, dat deze helemaal leeg gemaakt moet worden om bij alle jerrycans te komen. Totaal zitten we hier dus drieënhalf uur, want de mannen zijn niet in beweging te krijgen.Als we eindelijk weer rijden, zien we eerst de Illakane Bergen van blauw marmer. Ze zijn echt blauw. Daarna rijden we door en komen we af en toe een tent, nou ja tent, meer dan wat lappen is het niet, tegen met wat nomaden, een kameel, een paar ezels. Bij elke tent stoppen we en staren we de bewoners aan. Zij staren terug. De meesten spreken wel wat Frans en dus is er wel wat contact. Ze willen op de foto, graag zelfs, zodat ze zichzelf terug kunnen zien. Bij het kamp van een oudere man met veel aanzien, zetten wij ons kamp op. Zij houden geiten en hebben ook twee hele kleine gazellen waarvan de moeder is overleden. Er zitten veel vliegen, waarschijnlijk door de dieren die hier zitten.
De begroeting tussen de mensen gaat als volgt: men geeft elkaar hele slappe handjes, hele korte aanrakingen, die net zolang doorgaan tot men uitgepraat is en dan wordt de hand pas goed geschud. Dus hoe langer het praatje, hoe langer er met de handen geveegd wordt.
Woensdag 4 oktoberArrakao, naar Assode
's Morgens rijden we eerst naar Arrakao die ook wel de krabberg wordt genoemd door zijn vorm. Er zijn nog meer rotstekeningen met o.a. een hele mooie giraf. Er staat wat water waar mooie vlinders en verschillende kleuren libelles zitten. Een meisje en jongen op ezels komen aanrijden om water te halen. Het haar van de jongen is geknipt in een soort hanenkam. Zodra ze ons zien, halen ze hun verkoopwaren te voorschijn, zoals ze dat allemaal doen.
We zien onze negende gazelle en wederom veel duinen. We rijden er dwars door heen en vinden het heel knap hoe de chauffeurs hun weg kunnen vinden. Op de terugweg rijden we langs een meer dat aardig gevuld is met water omdat het net na de regentijd is. We zien o.a. een lepelaar en een zwarte ibis. Het blijft zandhappen en soms blijven de auto's steken in het rulle zand.
Om 12:30 uur zijn we weer terug bij het kamp, maar je moet niet denken dat de kok dan de lunch al klaar heeft. Na drie uur zitten, moeten we ze aansporen om te vertrekken. Ze liggen alleen maar te liggen en zijn er duidelijk helemaal niet blij mee, dat we weg willen. Alles gaat op z'n elfendertigst en er is zowat geen beweging in te krijgen. Ze hebben er echt geen zin in. Ze kijken Jo dan ook erg verbaasd aan als hij vraagt om te vertrekken: waar heeft hij het over? Vertrekken? Nu? Jo heeft veel overredingskracht nodig. Elke dag moeten ze opgepord worden en elke dag moet Jo praten als Brugman en heeft ook de taak van de gids overgenomen en vertelt ons wat de dag ons brengen zal. Van de gids hebben we de hele reis geen informatie gekregen. Je wordt er moedeloos van.
We rijden verder in de richting van Assode. In deze vallei is onze chauffeur opgegroeid. Het is hier wat groener. Eerst zien we een neefje van hem die wijst waar zijn ouders nu ongeveer zijn. Dan ontmoeten we de broer van die neef en dan zijn oudere zus, de moeder van de jongens. En al snel komen we aan bij het kampje van zijn ouders. De moeder zit graan te stampen en een andere vrouw een schaaltje te vlechten. Er vindt nauwelijks een begroeting plaats en emoties zijn er al helemaal niet. De vader is ongeveer 70 jaar. Elke twee à drie dagen wordt er van plaats verhuisd. Men neemt daarom de moeite niet om de tent op te zetten. Ze leven van het vee, dat hun kapitaal is. Ze hebben veel geiten en kamelen. De chauffeur is de enige van de familie die naar de stad is vertrokken. Onderweg wordt er regelmatig een kopje suiker weggegeven aan voorbij trekkende mensen.Zomaar ergens in de woestijn staat een winkeltje waar men van alles verkoopt. Een brommer wordt gevuld met benzine en rijdt voor ons uit. Hij durft de rit alleen aan als er een auto achter hem rijdt voor als hij pech krijgt. Het ziet er niet uit: op een brommer in zo'n jurk. We rijden dwars door rivierbeddingen, struiken en los zand. Hier en daar zien we een kameel of een geit. Het is warm, erg warm.
We maken ons kamp bij rotsen en zien mooi de ondergaande zon. Het waswater is al erg bruin voordat we ons wassen. Het flessenwater is op. Die moest je betalen, terwijl het bronwater gratis is. Nu moet iedereen dus aan het bronwater, dat met pillen wordt gezuiverd. De meeste zijn er panisch van en durven het eigenlijk niet te drinken en drinken daarom voornamelijk gekookt theewater. Wij drinken het bronwater al vanaf het begin en hebben nergens last van.
Het ontbijt bestaat uit dagelijks vers gebakken brood met een stukje 'lachende koe', citroenjam, koffie, thee en chocolademelk. 's Middags krijgen we eerst pinda's of olijven met water dat dan lekker koel is. Een salade van maïs of bonen met tomaat en uit. Soms een rijst- of couscoussalade en vaak een bordje tonijn of sardientjes. En elke dag dezelfde mosterdsaus. Altijd vers fruit, meestal pomelo of meloen. 's Avonds eten we rijst, pasta of couscous met een prutje van oranje saus met wat wortels of erwten en soms geitenvlees. Het smaakt allemaal min of meer hetzelfde, alleen de couscous is niet erg in trek. Het brood is 's avonds nog warm van het bakken en daardoor erg lekker. Fruit uit blik, dat soms erg zacht is. Zowel 's middags als 's avonds krijgen we hele kleine kopjes touaregthee. 'Goudtand' is de theezetter en is daar lang mee bezig.Er gaat heel erg veel suiker in en de kopjes moeten een paar keer ingeschonken worden en dan weer teruggegoten worden in het potje. Daardoor is de thee erg lucht en soms wat bitter.
Donderdag 5 oktoberAssode, Tchintoulous, Timia
Langzaam maakt het zand plaats voor meer begroeiing. We zien een neef van de chauffeur met twee kamelen in de woestijn. Hij is op weg naar Arlit en zal daar acht dagen over doen. Assode is niet meer dan een ruïne. Het is moeilijk voor te stellen dat hier ooit 10.000 mensen hebben gewoond.
Later bekijken we een mooie groentetuin met veel verschillende soorten groenten. Deze wordt geïrrigeerd door een diepe put waar met behulp van een kameel een grote zak met water uit gehaald wordt. Een heel ingenieus systeem. We stoppen bij de nederzetting Tchintoulous, waar natuurlijk meteen de koopwaar tevoorschijn wordt gehaald. De tenen schaaltjes zijn erg in trek.Sommige vrouwen hebben slechts een paar tanden in hun mond, andere hebben prachtig gekleurde doeken. Een meisje vraagt verlegen om een pen. Die kunnen we nog wel missen en voor een foto mag ze hem hebben. In dank geeft ze ons een armbandje cadeau. Er lopen een paar kinderen rond met hele aparte kapsels. Mooi geschoren met gekke staartjes. Als een medereizigster wat schriftjes en pennen tevoorschijn haalt en deze aan het hoofd van de familie overhandigt, gaat er een gejuich op.De weg wordt erg slecht en vaak rijden we door rivierbeddingen. Er is meer begroeiing. De chauffeurs vinden het prachtig om door het rulle zand te scheuren. De remmen werken alleen na twee keer pompen en daardoor worden niet alle kuilen even zacht genomen. We krijgen het zowaar voor elkaar om in 1,5 uur te lunchen. Ze hebben altijd beweerd dat dat niet kan, maar je ziet maar weer. Met een heel klein beetje georganiseer en door verschillende mensen tegelijkertijd wat te laten doen (de kok maakt het eten, terwijl Goudtand water kookt voor de thee (zo moeilijk is dat toch niet?)), lukt het allemaal wel.
We rijden door naar Timia. Onderweg begint het te regenen. Vanochtend dachten we nog dat we een hele warme dag tegemoet zouden gaan en tot nu toe was dat ook zo. De ramen gaan niet helemaal dicht en eentje moet er met de hand omhoog getrokken en klemgezet worden met een stuk oude slipper. De ruitenwissers doen het niet en de chauffeur haalt dus regelmatig een nat hoofd doordat hij uit het raam hangt.
Timia is een echt stadje met wel 6000 inwoners. We worden opgewacht in een tuin waar veel fruit en groente wordt verbouwd: sinaasappels, mandarijnen, pomelo's, granaatappels, tomaten, dadels, druiven, uien, gierst, maïs. Men leidt ons rond door de tuinen en we krijgen allerlei fruit. Toch wel heel erg lekker, zo vers van de boom geplukt.
Het spettert nog wat en met de regen wordt het meteen een heel stuk frisser. We lopen dwars door de tuinen, die trots worden getoond, naar een hotel-restaurant dat helemaal uit leem opgetrokken is. Het ziet er erg leuk uit. Ze houden verschillende dieren: struisvogel, moeflons, gazellen en konijnen. We gaan buiten op het overdekte terras zitten op echte stoelen en bestellen koud bier. Het wordt echter zo fris, dat we binnen op de loungebanken gaan hangen. Het regent nog steeds iets. De staf is attent en haalt ons uit eigen beweging met de auto's op. Bij het kamp zetten we snel de tent op bij het laatste beetje licht. Er is een overkapping van matten waar de tenten met slechte of geen buitententen gaan staan. Daar zijn ook de zitmatten neergelegd, maar het is ondertussen droog geworden en dat blijft het ook. Het wordt meteen weer een stuk warmer.
De kok had 's middags een halve geit gekocht en die ligt nu voor de helft op het vuur. We snijden er grote brokken van en eten er macaroni bij. Het smaakt prima en het is eens wat anders. Als toetje fruit, vers geplukt uit de boomgaard.
Vrijdag 6 oktoberTimia
Het was fris vannacht en alles is behoorlijk klam en vochtig. Een poesje drinkt uit een bakje met waswater. De zon schijnt weer.De brede rivierbedding is de weg en iedereen loopt hier. Vele kuddes geiten worden uitgelaten. In de bedding staan grote putten met waterpompen waar veel gebruik van wordt gemaakt. Tijdens de regentijd staat af en toe de rivier voor een paar uur onder water, maar nooit zo hoog, dat de putten in gevaar komen.
We gaan eerst naar boven naar het Franse fort, waar we mooi uitzicht hebben over het dorp. Overal hoor je het geblaat en gemekker van de geiten. Het is erg warm. Dan lopen we het dorp in vergezeld door een paar jochies, waarvan sommige zelfs wat Engels spreken wat ze op school schijnen te leren. Weer terug gaan we, net als de Afrikanen, lekker lui op de matjes in de schaduw liggen. We vullen de waterkan met water en verse citroentjes uit de boomgaard. Als de mannen op de foto gaan, slaan ze altijd een stuk van de tulband voor hun mond en neus.
De kindertjes zijn erg nieuwsgierig. Er zitten veel mooi rood gekleurde vogeltjes en vervelende vliegen.
We krijgen een warme lunch van gebakken aardappelen met uitjes en erwtjes. Lekker.
Tegen drieën gaan we naar Quelta, een kleine waterval die uitkomt in een koud meertje. Sommige gaan zwemmen. De chauffeurs dragen een lange broek met daar overheen een jurk. Onderbroeken hebben ze blijkbaar niet. Hun tulband binden ze als een soort luier om hun heupen en daar zwemmen ze dan in. Hoewel, zwemmen kunnen ze niet. Eentje verplaatst zich als een hondje, de ander blijft in het ondiepe poedelen. Er zitten rode libellen, een duizendpoot en wat hagedissen. Bij aankomst ligt de koopwaar al klaar, de verkopers zitten een heel stuk verderop in de schaduw. Maar als ze ons zien, zitten ze al snel bij hun spullen. Een van ons wisselt hun euro's tegen cfa's, waar ze zo blij mee zijn, dat ze een houten lepel cadeau krijgt. Daarna gaan we weer naar de auberge om bier te drinken.
De hele dag is het zonnig en erg warm.
Zaterdag 7 oktoberDabous, naar Agadez
Weer vroeg op, want we worden altijd wakker als de zon opkomt. Om 6:00 uur dus. Een zonovergoten, erg warme dag zal het worden.
We moeten een heel eind rijden vandaag. Een heel groot stuk gaat door rivierbeddingen die niet allemaal even gladjes zijn. Veel kuilen en soms moet de auto in de 4x4 gezet worden. Veel geiten en kamelen vluchten voor ons weg. De weg naar Agadez die op de kaart staat, blijkt een smalle zandweg en die nemen we niet. Het landschap is vrij saai met wel veel groen. Wij rijden een heel eind om, om Dabous te bezoeken, terwijl we op de heenweg er heel dichtbij waren.
Eindelijk komen we om 16:00 uur op een asfaltweg bij een dorpje. We kopen een redelijk koele cola voor slechts 250 cfa en rijden dan verder naar Dabous, waar grote gravures zijn van giraffen. Ze zijn 5,4 meter groot. We klauteren over rotsen en zien hem mooi liggen.
We zijn nog 110 kilometer van Agadez af (alleen maar asfaltweg) en we besluiten met de groep om meteen daar naar toe door te rijden in plaats van nog eens te overnachten in de tenten. Dit was het oorspronkelijke plan op ons moment van boeking. Daarna is de route nog een paar keer aangepast en was de komende nacht in het hotel er uit geschrapt. Doorslaggevend voor ons is de regen die momenteel valt. Het plaatselijke reisbureau wordt gebeld en dat belt even later terug met de mededeling dat het hotel geboekt is. Maar we zijn amper op weg als de oude auto begint te sputteren. Hij heeft het het hele eind in de woestijn goed uitgehouden, het asfalt is waarschijnlijk te gladjes. In het vorige dorp is er benzine bij gegooid en die is misschien wel slecht geweest. Ze veranderen wat aan de instellingen en rijden weer verder. Even verderop is het weer raak en na nog een paar keer krijgen we er genoeg van. Het is weer droog, maar we moeten er niet aan denken om nu alsnog te moeten kamperen. We verdelen ons over de andere wagens. Dan stopt de auto van de gids en die zegt dat ze niet in het donker met toeristen mogen rijden. Laat ze nou eens doorrijden, dan komen we tenminste ergens in plaats van dat geleuter en de oeverloze discussies de hele tijd. Ze rijden weer een stukje door. De gids rijdt erg langzaam. Als de rest ons snel voorbij rijdt, vragen wij hem ook harder te rijden. Dat heeft hij tenslotte de hele dag ook al gedaan. 'De auto is te zwaar beladen; de banden zijn niet goed', krijgen we als commentaar. Met andere woorden: hij draineert de boel. Dan stopt hij weer en zegt dat hij vandaag niet naar Agadez gaat. Er is een controle, zeven kilometer voor Agadez en daar komen we op dit tijdstip van de dag niet meer door, zegt hij. Bovendien is er geboekt voor nog een nacht tentenkamp en dat zal dan ook gebeuren. De andere chauffeurs zien nergens een probleem en willen graag doorrijden. De gids neemt weer contact op het bureau en daar zeggen ze nu ook dat we niet naar Agadez gaan. En dat terwijl ze een uur geleden nog een hotel hebben geboekt. Diepe zucht. Na veel vijven en zessen krijgen we het voor elkaar dat we dan maar tot de controle rijden. En dan zien we wel. Er blijkt totaal geen probleem. Er wordt niets gevraagd en er wordt niets gezegd. We mogen zo door. Met andere woorden: de gids vertelt alleen maar smoesjes, omdat hij kost wat kost zijn zin door wil drijven. We zitten wel in een ander hotel dan was afgesproken, aan de rand van de stad. Wel hebben ze koud bier en staat het eten al klaar. Lekker eten met loempia's vooraf, gebakken aardappelen en een rundvleesprutje, pannenkoekje toe. Eindelijk eens wat anders.
Zondag 8 oktoberAgadez
We besluiten en bloc dat we naar het eerder afgesproken hotel gaan dat midden in de stad ligt en volgens de reisgids een stuk duurder. Het reisbureau zegt dat zij dit huidige hotel heeft moeten regelen, maar dat kunnen wij ons niet voorstellen. Waarom hebben wij dan een andere naam doorgekregen? Wij zijn onderhand zover, dat de reisorganisatie helemaal geen goed meer kan doen en we geloven ze zeker niet meer. We betalen de kamer plus het ontbijt en vragen een rekening hiervan. En als het reisbureau het niet binnen een uur gaat regelen, dan zullen we het zelf doen. Maar het wordt geregeld en de mevrouw regelt ook meteen het vervoer. Het hotel blijkt inderdaad een stuk luxer te zijn en we krijgen een soort suite en het ziet er heel gezellig uit. Er is een tuin met vele vogeltjes en vele padjes.We gaan de stad in op zoek naar een supermarkt voor cola en water. Er zijn geen straatnaambordjes en geen verkeersborden. We kopen wat blikjes en klokken die naar binnen. Dan lopen we verder naar de grote moskee met de minaret in typische Sahel-stijl, zoals we die ook in Mali hebben gezien. Op het plein kopen we bij een souvenirwinkeltje een touaregtasje die we veel mensen hebben zien dragen (10.000 cfa). We wandelen verder, zien open riolen, veel vuil op straat. Het is er vies en smerig en het stinkt. Veel mannen liggen er ongeïnteresseerd bij in allerlei standen. De volwassenen zijn aardig, de hele kleine kinderen ook, die ons allemaal een handje geven, als ze tenminste durven. Sommige kijken ons met grote ogen aan, alsof ze nog nooit een blanke hebben gezien. De iets grotere kinderen zijn vervelend en vragen allemaal om een cadeau. De hele dag door hoor je 'un cadeau, donne moi un cadeau'. Die kinderen negeren we allemaal. We wisselen wat euro's (aan dollars doen ze niet) op de markt, aangezien de banken dicht zijn. Dat gaat goed en we krijgen dezelfde koers als overal. Water geeft meer problemen. De gangbare koers is 500 cfa voor 1,5 liter. Er loopt echter een man rond die zich met de kinderen, die het water verkopen, gaat bemoeien en die probeert de prijs op te drijven. We sturen hem weg en betalen de normale prijs. We gaan terug naar het hotel en lunchen met een Russische salade, tzaziki en een biertje. En heel veel vliegen. Daarna houden we siësta.
Tegen vijven lopen we nogmaals de stad in. Nu zien we overal bakkers en stalletjes waar satés worden geroosterd. Het is ramadan en dan mag men overdag niets eten. Af en toe horen we de moskee, maar de oproep voor gebed is hier zeer kort. In de binnenstad met de hele smalle straatjes ziet het er allemaal een stuk beter uit. Het zand wordt geharkt en geveegd en er ligt aanzienlijk minder troep.
We horen van Jo dat het hotel hier van een andere reisorganisatie is dan die waarmee we rondgetrokken hebben. En 'ons' reisbureau schijnt een andere niets te gunnen en daarom hebben ze waarschijnlijk dit hotel niet geboekt. Zij willen het ook niet betalen en wij moeten dat zelf doen. We zijn deze reis heel erg goedkoop uit met fooi!
We eten 's avonds op het dak van het hotel. Tagliatelle met tonijn en lasagne. Voor de broodnodige variatie.
Maandag 9 oktoberNaar Niamey
Het ontbijt is karig, net als gisteren: wit brood, wel vers, boter, jam, koffie en thee.
Daarna worden we naar het busstation gebracht. We wachten op de bus die uit Arlit moet komen en die ons naar Niamey zal brengen. De vertrektijd ligt tussen 6:30 uur en 8:00 uur en wordt 7:30 uur. Er zijn veel mensen die wachten, maar uiteindelijk gaan er niet zoveel mee. We waren gewaarschuwd voor de bussen. Vele mensen worden misselijk, hij stopt overal en raakt dan propvol. Blijkbaar zijn er verschillende bussen, want die van ons is lang niet vol, stopt nergens en raakt dus ook niet vol. Het landschap is kaal met veel rood zand, gele grassen, gele polletjes en wat groene stekelboompjes. Regelmatig zien we kamelen, kuddes koeien en geiten, een dorpje, een enkele ezel midden op de weg. Soms een tegenligger, een jeep of vrachtwagen die helemaal volgeladen is. De bus scheurt goed door. Regelmatig 110 kilometer per uur. Het eerste stuk gaat zeer voorspoedig. Het is redelijk bewolkt, maar wel warm. We hebben per persoon twee flessen water en een half stokbrood meegekregen voor onderweg. We moeten ongeveer 1000 kilometer rijden. De weg zit vol gaten, het is wel asfalt en twee auto's breed. Een enkele, zeer korte, plasstop wordt gemaakt bij wat kraampjes. De mensen dragen volle bakken met koopwaar op hun hoofd en men heeft vreemd uitziend vlees in een teiltje. Hoe dichter we bij Niamey komen, hoe drukker het wordt en hoe vaker er controles zijn. We zien mooie dorpjes met ronde graanschuurtjes. Het is ondertussen onbewolkt geworden en erg heet in de bus. Alle ramen staan open en het waait lekker door. Alleen is het wel een warme wind. We drinken veel water en we hebben de hele reis nog niet zoveel gezweet. Om 16:00 uur is het altijd pauze, want dan moet er gebeden worden.
Voor Niamey zien we zowaar een groepje giraffen in de berm lopen.
Om 19:45 uur zijn we in het hotel. We hebben 950 kilometer gereden in 11,5 uur.
's Avonds eten we bij de Chinees, die heel veel op 'onze' Chinezen lijkt.
Dinsdag 10 oktoberNiamey
Het is weer wolkeloos en erg warm. Het wordt saai.
Na het ontbijt gaan we even de stad in. Het is niet veel, weinig te zien. We gaan even op zoek naar een landkaart, waar ze bij het hotel maar liefst € 22,50 voor durven te vragen. Maar we geven het snel op en we nemen de kortste weg terug naar het hotel. Het is zo verschrikkelijk warm en het zweet loopt in vele straaltjes van ons af. De rest van de dag brengen we door in grote banken en luie stoelen van de grote aircohal van het hotel om af te koelen.
´s Avonds blijkt dat we eigenlijk gisteren eten zouden krijgen. Maar aangezien niemand dat ons verteld had, wisten we dat niet. Niemand weet waarom we het krijgen en wie het betaalt. We wachten op twee medereizigers die een dag extra in Agadez hebben doorgebracht en gaan dan in de tuin van het hotel zitten. Het is nog steeds warm, maar nu is het uit te houden. Er is een bbq, waarvan we eten kunnen bestellen. Niemand is er echt over te spreken. Daarna worden we naar het vliegveld gebracht.
Woensdag 11 oktoberNaar huis
Om 1:30 uur vertrekt het vliegtuig naar Tripoli. Er is geen zitplaatsreservering en het toestel zit al half vol met mensen uit een vorige bestemming. We duwen en dringen met de plaatselijke bevolking mee en komen als een van de eersten in het vliegtuig en kunnen nog stoelen met meer beenruimte bij de nooduitgang innemen.
Drieënhalf uur vliegen naar Tripoli waar het een uur later is. Dan twee uur wachten voor de vlucht naar Brussel die tweeënhalf uur duurt en dan nog met de trein naar huis.
Dit was een Untamed Travelling reis.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.