Zaterdag 11 novemberWandeling Dogonvallei
Na het ontbijt vertrekken de lopers naar Teli. De rest gaat met de auto. Wij vinden het prettig om te lopen en dat doen we met z'n twaalven. Het weer valt mee, bewolkt en een beetje wind. Toch nog ruim 30º. Een uurtje later komt de zon goed door. Het vervelendste is het af en toe mulle zand, echt vermoeiend. Onderweg worden we ingehaald door de auto en er stappen nog drie mensen in. Af en toe horen we ineens ca va en als we goed kijken, zien we ergens een hoofdje verschijnen. Tijdens de wandeling blijven er soms kleine stekeltjes op onze kleding en schoenen zitten. Wij krijgen ze er haast niet af. De Malinezen hebben er geen moeite mee en plukken ze er zo af. Ze hebben eelt op hun handen.
In Teli komen we om 11:30 uur aan en staat de cola 'koud'. We klokken er twee achterover en zijn blij met de drie liter water die we ieder mee genomen hebben. Die hebben we 's morgens aan de pomp gevuld en kun je zo drinken. Een put is niet goed, maar een pomp wel.
Met z'n zevenen lopen we een stuk omhoog naar een oud Tellemdorp, drieëntwintighonderd jaar oud. De Tellem is een mysterieus volk, dat de falaise al bewoonde voor de komst van de Dogon. Zij waren zulke goede bouwers, dat veel van hun meer dan negen eeuwen oude huizen en graven nog steeds in goede staat zijn.
Hiervoor is een Dogondorpje gebouwd, waarvan het huis van de hogon gekleurd is, zodat die goed herkenbaar is. De hogon is een erebaan en het hoogste wat een Dogon kan bereiken. Het is een soort opperpriester, een schakel tussen de gewone man en god. Hij moet minstens zestig jaar zijn, komt altijd uit een adellijke familie en wordt aangewezen. Op dat moment bestaat hij als mens niet meer en wordt hij 'begraven'. Hij wordt over van alles en nog wat geraadpleegd en zijn uitspraken worden alom gerespecteerd en ze zijn onherroepbaar. Hij besteedt het grootste deel van zijn tijd aan het brengen van offers. Hij mag bezoek ontvangen, maar men mag niet direct met hem praten. Dat gebeurt via de tussenkomst van dorpsoudsten. Zijn voedsel wordt verbouwd op een speciale akker en mag alleen worden verbouwd, bereid en aangeraakt door seksueel niet-actieve dorpsgenoten, om te voorkomen dat kwade geesten een storende invloed kunnen uitoefenen als er offers gebracht worden.
We hebben prachtig uitzicht over de vallei: droog met hier en daar een boom en een enkel dorpje. Vanaf hier kun je alleen nog maar te voet of met de ezelskar verder. We lopen nog anderhalf uur door naar Endé, het einddoel van vandaag. Onderweg vullen we de flessen bij een pomp, zodat we weer volop water hebben. Het laatste stukje is echt warm en de meeste gaan met de ezelskar verder. Wij niet. In Endé vallen we moe maar voldaan in ons 'hotel' neer. We nemen een cola en het zweet komt in alle hevigheid naar buiten. We zijn zowat doorweekt. Het droogt snel en om 15:30 uur vertrekken we droog naar de hogon, die altijd het hoogste huis van het dorp bewoont, dat hij tot zijn dood niet meer zal verlaten. Het is niet de hogon van het dorp, maar zo'n beetje van de hele streek. Hij leeft alleen en als wij komen, luidt hij een belletje, waarmee hij de geesten waarschuwt, dat er bezoek is. Er staan allerlei heilige voorwerpen voor verschillende soorten rituelen. Mensen kunnen de hogon bezoeken en wat offeren. Wij bekijken zijn huis dicht in de buurt, maar hij is te oud om hier nog naar toe te gaan. De plaatselijke bevolking mag hier niet komen. Het touw om hem naar boven te takelen naar de plaats waar hij begraven zal gaan worden, hangt al klaar.
Terug in het hotel nemen we een biertje en Martijn gaat onderhandelen over een masker van stof en haren. Bij de maskerdansen stelt dit een jonge vrouw voor. Ze vragen 25.000 cfa en we kopen het uiteindelijk voor 9.500 (ƒ 30). We nemen een 'douche' (een emmer met een kopje) en knappen er lekker van op, ondanks dat het nog steeds warm is.
We eten o.a. bruine bonen, frites met mayonaise en mosterd, kip en een prutje.
Zondag 12 novemberWandeling Dogonvallei
's Morgens om 6:00 uur is het nog 27º.
Tegen achten beginnen we te lopen; het eerste uur is het bewolkt, dus dat loopt lekker. Het is vandaag niet ver. Eerst bezoeken we een smederijdorpje. Ze hebben allerlei houtsnijwerk en wij kopen er een houten masker. Ze hebben hier vaste (goedkope) prijzen en je kunt niet afdingen. Het moet 10.000 cfa kosten. Wij zitten even te dubben en de gids gaat uit zichzelf onderhandelen. We kunnen het voor 7.500 cfa kopen, wat we doen en we zien wel hoe we het meekrijgen in het vliegtuig. Het is nl nogal hoog.
We lopen door en bereiken om 11:00 uur al de overnachtingplaats. Het ligt een stukje de falaise op.
De kindertjes schooien hier meer en ze worden vervelend. We zetten ze dan ook keer op keer uit het 'hotel'. Om 15:30 uur gaan we omhoog naar een bron. Het is vrij veel klauteren en we hebben prachtig uitzicht over de vlakte. We slapen weer op het dak dat we via smalle trappetjes kunnen bereiken. Het waait 's nachts nogal.
Maandag 13 novemberWandeling Dogonvallei
De hele nacht door horen we hanen kraaien en hierdoor zijn we vroeg wakker. Het is warm gebleven. We klauteren het smalle houten trappetje af en gaan ontbijten. Er is 'vers' stokbrood met smeerkaas en jam.
Tegen achten gaan we het laatste stukje lopen; eerst naar beneden en dan verder langs de falaise. We moeten erop, wat betekent dat we zo'n honderdvijftig meter moeten klimmen. Niet een echt pad, maar allemaal stenen. Het is een prachtige natuur met veel baobabbomen en gekleurde rotsen. Bovenaan ligt Begnimato waar we overnachten. Onder een grote boom liggen stoelen en matjes en de cola is warempel 'koud'. In ieder geval de koudste van de afgelopen dagen. We houden hier siësta en de lunch wordt gebracht: macaroni met kip, prutje en tomatensalade. Er komen allerlei prachtige mensen voorbij die vaak een praatje maken. Op een gegeven moment komt een groepje vrouwen uit een volgende dorp langs. Het blijkt, dat er in het dorp waar wij zitten, vijf dagen geleden een oudere vrouw is overleden. Hoe ouder iemand is geworden, hoe groter het feest. Men gelooft nl in reïncarnatie. De 'buurvrouwen' spelen de kleinkinderen van de vrouw. Ze doen o.a. paardenspelletjes en doen dat om de achterblijvers wat op te vrolijken.
Om 15:30 uur gaan we wandelen en al snel horen we trommelgeroffel. We gaan in het dorp kijken wat er is en er wordt een begrafenisdans uitgevoerd. De mannen slaan op de tamtam en de vrouwen dansen. Het is vreselijk kleurrijk en ze gaan er helemaal in op. Sommige lijken in trance. We kijken een poosje toe en lopen dan verder tot aan de rand van de falaise. We zien het pad dat we vanochtend hebben gelopen. Boven in een rots zien we een Tellemplaatsje. Het is niet voor te stellen hoe men daar kan komen. Het zit nl onder een uitstekende rots en de wand er naar toe loopt steil omhoog. We krijgen een diner van koude salade met bonen (haricot verts), erwten, vlees uit blik, tomaten, patatten, mayo en voor de vegetariërs tonijnsalade. Dat gaat dus niet goed. Na het eten komt een van de hulpkokjes voor medicamenten voor een enorme steenpuist die hij onder z'n oksel heeft. Marjan gaat 'opereren'. Het is nogal pijnlijk, maar hopelijk helpt het.
Dinsdag 14 novemberNaar Mopti
Om 6:00 uur wordt er al volop water gehaald door de vrouwen en dat gaat een hele tijd door. De kinderen gaan gewoon mee op de rug. We kunnen dit mooi vanaf het dak aanschouwen. Na het ontbijt wordt de jongen opnieuw behandeld. Er komen allerlei vrouwen kijken en de begroeting is zoals altijd erg uitgebreid: seo, ah, seo, ah, seo, seo, ah, ah.
We wandelen naar een plateau waar een maskerdans voor ons wordt opgevoerd. Het is geen echte, daarvoor moet je mazzel hebben. Maar het wordt wel in vol ornaat uitgevoerd. De maskers zijn gemaakt van alleen natuurlijke materialen. De vrouwen mogen niet meedoen en meehelpen. Vanaf een afstandje, best wel ver, mogen ze wel toekijken. Alleen degene die tijdens zo'n dans geboren zijn, mogen meehelpen, maar ze mogen niets verder vertellen. De dans stelt een andere wereld voor met vogels (steltloper), hazen (met hoorns), jonge Peul- of Dogonvrouwen (met schelpjes) en kanaga's (verbinding tussen mens en god (met kruizen)). De maskers worden buiten het dorp bewaard en mogen niet op alle plaatsen komen. Voor het dansen moet geofferd worden en na het dansen wordt er gerstebier gedronken.
We moeten zo'n drie kwartier lopen voordat we bij de bus zijn en dan rijden we naar Mopti. Onderweg lunchen we in Bandiagara. Salade vooraf: tomaat met ei, ui en komkommer. Eigenlijk tegen de regels, maar je kunt hier het water uit de pomp drinken, dus het zal wel goed gaan. Rijst met vlees, kool, aardappels, pepers, wortels en okraboontjes. Als toetje watermeloen (die hier erg goed smaakt) en custardappel, zoals iemand dat fruit noemt.
De weg naar Mopti is in onderhoud. Waarschijnlijk komt er een mooie weg, maar nu moeten we de hele tijd van de weg af. Veel stofwolken.
In Mopti aangekomen, gaan we meteen het rode stofzand van ons af douchen. We halen de achtergebleven bagage op en liggen alles op het bed om het te verdelen. Over vijf dagen komen hier (al weer) terug. Het is een bende.
Om 16:00 uur gaan we met de bus naar Mopti, een drukke, beetje vieze stad. De derde qua grootte van Mali. We dwalen over de markt en herkennen de verschillende bevolkingsgroepen: Peulen, Toearegs, Moren. We lopen naar de Komoguelmoskee aan de rand van het centrum en maken wat foto's. Op zich is deze moskee kitsch: niet van leem, maar van baksteen met een lemen laagje. De mensen zijn wat opdringeriger dan we de afgelopen dagen gewend waren. Al snel belanden we in Bar Bozo. Het uitzicht is prachtig. De zon gaat achter de wolken, maar schijnt nog steeds over het water waar pinasses, gemotoriseerde kano's, varen. In de reisgids wordt ijskoud bier vermeld, maar dat is er niet. Het is net niet zo lauw als de afgelopen dagen, maar daar is het wel mee gezegd. Wat ons erg hindert, zijn de verschillende verkopers, die er aanwezig zijn. De meeste mogen er niet in, maar degene die er zijn, zijn erg opdringerig. Vervelend dus. Marjan en Hetty bestellen bier en frites. Er was ons bekend, dat het eten lang duurt, maar de drank komt ook pas bij het eten. De frietjes zijn wel erg lekker.
In het donker, het licht is net uitgevallen, maar met een zaklamp, lopen we terug naar de bus.
Terug is Sevaré, drinken we op het terras een echt koud biertje.
Woensdag 15 novemberBoot naar Timboektoe, Niafunké
Om 5:00 uur vertrekken we met de bus. We zijn intussen aan de warmte gewend: we vinden het frisjes buiten. En dat terwijl het toch 25º is. In Konna stappen we om 6:15 uur in een pinasse en de komende dagen varen we over de Niger. We beginnen met ontbijten: vers stokbrood met kaas en jam en thee. We varen door het deltagebied van de Niger en zien erg veel vogels: zoveel ijsvogels hebben we nog nooit gezien., verschillende soorten reigers, wouwen, bijeneters. Heel mooi zijn de zwermen kleine vogels, die van kleur veranderen in het zonlicht. Er bloeien veel bloemen: witte en roze stokrozen, gele bloemen en lotusbloemen.
Het is een moerasgebied en de dorpjes die er liggen, zijn alleen over het water bereikbaar. In het begin zien we stadjes van Peul met mooie moskeeën. Aan de oevers zijn rijstvelden en de ronde hutten van de Bozo-vissers. Deze mensen trekken met het peil van het water mee. Als de dorpen onderlopen, stappen de mensen in de piroques (prauwen) en gaan hogerop.
We krijgen munt- en knalrode hibiscusthee geserveerd. We varen gestaag door en zien soms vissers. In een dorpje leggen we aan om vis te kopen, maar dat is er niet. Langzamerhand verandert het landschap. We zijn het Lac Débo voorbij en het wordt steeds kaler. Aan onze linkerhand verschijnen de eerste zandheuvels: we naderen woestijnachtig gebied. De oevers blijven begroeid met veel gele bloemen. Het begint meer te waaien en voor in de boot worden ze nat. Het is nog steeds erg warm, dus dat geeft niet. Als ze onze bagage die voorin ligt, maar afdekken. En dat doen ze.
Tussen de middag eten we gevulde soep met brood en fruit toe. We stoppen in een Peuldorpje met een mooie moskee. Er wonen hier ongeveer 8.500 mensen. Enorm veel kinderen die maar één Frans woord kennen: cadeau. Een groet kan er zelfs niet vanaf. Het dorp is erg kleurloos, alles is van leem. De mensen vrolijken het een beetje op door de kleurrijke gewaden die ze dragen. Er worden drie kippen gekocht, omdat er geen vis is. Die krijgen we 's avonds met spaghetti op de boot opgediend.
Goed 18:00 uur bereiken we Niafunké, de overnachtingplaats. We horen dat Ali Farka Touré er niet is. Dat is de beroemde Malinese zanger, die eventueel voor ons op zou treden. Een optreden van zijn zoon zou kunnen, maar Linette raadt ons dat af. Ze hebben lekker koud bier en daar nemen we er een paar van. Er zijn niet genoeg kamers, maar er zijn tenten. Wij gebruiken echter ons muskietennet. Hebben we dat tenminste niet voor niets meegenomen. In de kamers is wel een fan en airco, maar 's nachts gaat de elektriciteit uit. Je merkt dat het woestijngebied is: het koelt af tot 16º.