Mali

6 t/m 25 november 2000

MALI ligt in West-Afrika. In het noorden grenst het aan de zuidrand van de Sahara en in het zuiden wordt het land doorsneden door de Niger en de Bani. Het grootste deel van de bevolking leeft langs deze rivieren. Het is dertig keer zo groot als Nederland en heeft ongeveer 10 miljoen inwoners, bestaande uit o.a. Bambara, Songhai, Dogon, Peul, Bozo, Toearegs en Moren.
Mali kent een rijk verleden. In de middeleeuwen zijn hier verschillende machtige koninkrijken ontstaan, die de grondslag hebben gevormd voor de huidige Malinese cultuur. Er was een levendige karavaanhandel met steden in Noord-Afrika en dat heeft Timboektoe veel rijkdom en een legendarische naam bezorgd.
Het werd in 1960 onafhankelijk van Frankrijk en heeft daarna grote perioden van droogte en grote politieke problemen gekend.

Grote moskee in Djenné, Mali

RouteMali

Maandag 6 novemberNaar Abidjan (Ivoorkust)

In alle vroegte worden we door Karen naar Schiphol gebracht. We zijn gisteren al naar Driehuis gegaan in verband met Gerda's verjaardag. Om 6:30 uur zijn we er en gaan, na een kopje koffie, inchecken. Alles gaat vlotjes en we gaan nogmaals koffie met een broodje halen. Een half uur voor we moeten instappen, gaan we een ommetje maken. We vliegen met Air France via Parijs naar Bamako, de hoofdstad van Mali. We hadden ons zorgen gemaakt over de korte overstaptijd in Parijs, maar het blijkt al weer snel, dat dat helemaal niet nodig was. Na een blik op de vertrekschermen zien we namelijk, dat de vlucht naar Parijs is geannuleerd. We gaan op onderzoek uit en komen bij de balie van Air France uit. De man die ons namens Baobab heeft ingecheckt, staat hier al in de rij en we beginnen aan het lange wachten. Eindelijk is hij aan de beurt en het blijkt dat het in Parijs slecht weer is. Gelukkig kunnen we omgeboekt worden en om 12:40 uur vliegen we met de KLM naar Abidjan in Ivoorkust en vandaar kunnen we 's avonds nog naar Bamako, zodat we rond middernacht aankomen. Omdat de vertraging overmacht is (slecht weer), krijgen we geen consumptiebonnen: Air France op z'n smalst.
Twee personen komen helemaal niet opdagen (ze blijken later geannuleerd te hebben) en Alice blijkt in de laatste vlucht naar Parijs te zitten. Er werd haar verteld, dat er meteen een laatste vliegtuig zou gaan en dat er nog een plaats vrij was en die heeft zij genomen.
We lopen heen en weer en moeten onze bagage ergens oppikken. Dat schijnt niet mee te vallen en het lukt Schiphol zelfs om een stuk van Liane's bagage niet meer boven water te krijgen. Dus voor we vertrekken is ze al een slaapzak en twee muskietennetten kwijt. Je zou denken, dat het nooit ver weg kan zijn, maar toch komt het voor vertrek niet meer terecht. Sterker nog, ze zal het nooit meer terug zien.
We vertrekken volgens plan om 12:40 uur en komen zeven uur later in Ivoorkust aan. Het is hier lekker warm (26º) en vochtig en men verwacht ons zowaar. Ze weten alleen te vertellen, dat de vlucht van vanavond naar Bamako niet gaat en dat we geboekt staan voor morgenochtend 10:00 uur. Gelukkig niet zo heel vroeg, anders hadden we wellicht op het vliegveld moeten blijven. Met de best Frans sprekende mensen van de groep gaan we weer op onderzoek uit en we krijgen iemand zover dat hij een hotel voor ons gaat regelen. Vanmorgen nooit gedacht, dat we de nacht in Abidjan zouden doorbrengen.
Op het vliegveld moeten we achter de mensen aan blijven lopen, zodat ze wat voor ons regelen. Dat kan ook niet zomaar. Er is een meneer, die bij verschillende instanties allerlei stempels moet verzamelen en dat kost tijd. Eindelijk is het geregeld. Om 18:30 uur kwamen we aan en om 22:30 uur vertrekken we met de bus naar het Ibis Novotel. Er wordt een diner geserveerd, maar wij duiken meteen ons bed in. We zijn blij met het toilettasje in de handbagage.

Dinsdag 7 novemberNaar Bamako (Mali)

We krijgen een uitgebreid ontbijt met vers stokbrood, croissantjes, koffiebroodjes, eieren, kaas, worst, jus d'orange, fruit, yoghurt. Heerlijk.
Hierna worden we met z'n allen in een busje gepropt en gaan we terug naar het vliegveld. We krijgen onze paspoorten terug samen met een instapkaart. Het lijkt erop, dat het gaat gebeuren. En dat is ook zo, alleen drie uur later dan gepland, zodat we uiteindelijk om 14:30 uur in Bamako aankomen. ruim tweeëntwintig uur te laat.
We worden opgewacht door Linette, onze reisleidster, Loes, die als reisleidster ingewerkt gaat worden en Alice die via Parijs is aangekomen (slechts drie uur te laat). We moeten weer wachten, want uit Ad z'n tas zijn spullen gestolen en de medicijnkoffer is er helemaal niet.
Het is warm, zo'n 35º. We zijn blij dat we er in het 'koude' seizoen zijn. De regentijd is voorbij en die is slecht geweest: er is (te) weinig regen gevallen. Voor volgend jaar juni regent het hier in ieder geval niet meer.
Met een bus gaan we naar het hotel. Bamako (1 miljoen inwoners) heeft in het centrum wel wat geasfalteerde wegen, maar die gaan al snel over in onverharde wegen. Overal lopen prachtige donkere mensen. Vrouw, MaliZowel veel mannen als vrouwen dragen lange, felgekleurde gewaden. Het ziet er allemaal erg mooi uit. De mensen zijn ook erg vriendelijk. De bevolking is overwegend islamitisch, maar dat is erg doorspekt met Afrikaanse invloeden. De vrouwen gaan niet gesluierd, er wordt niet zoveel gebeden en overal wordt alcohol geschonken.
Op het dakterras van het hotel krijgen we een drankje aangeboden van Baobab. Veel grote bieren worden er besteld. We krijgen allerlei informatie te horen en Loes vertelt dat in Mali alles erg moeilijk te regelen is. Vaak gaat alles mis, ook als je denkt dat het wel goed geregeld is. Er komt een geldwisselaar met een tas vol cfa's. We wisselen 4.000 Franse franken in waar we 400.000 cfa's voor terug krijgen. 1.000 cfa = ƒ 3. We worden gewaarschuwd, dat wisselgeld vaak moeilijk zal worden en het is daarom zaak om zoveel mogelijk klein geld te verzamelen.
We bestellen het eten voor 's avonds en nemen nog wat te drinken. Een grote fles bier (750 ml) kost 1.000 cfa. 's Avonds zitten we heerlijk buiten, een erg aangename temperatuur en (nog geen) muggen. Het hotel heeft twee 'jagers' geregeld die op instrumenten spelen en er wat bij zingen. 't Is wel mooie muziek; dat hebben we wel eens anders gehoord. Om 22:30 uur gaan we slapen. We zijn moe en blij dat we er eindelijk zijn.

Woensdag 8 novemberNaar Sikasso

Na een ontbijt met croissantjes en stokbrood vertrekken we goed 8:00 uur naar Sikasso. De asfaltweg is goed en het is niet druk op de weg. Gelukkig staan er veel ramen in de bus open, zodat het lekker doorwaait. Het landschap is vlak en droog met af en toe wat groene struiken, de zogenaamde 'brousse'. Soms zien we een dorpje: ronde lemen hutten met puntdaken. Graanschuur, MaliDe voorraadschuurtjes staan wat hoger vanwege het ongedierte. We stoppen bij een markt en kijken onze ogen uit. De mensen zien er mooi uit. Zowel de mannen als de vrouwen. Ze zijn groot, net zoiets als wij. Ze zijn erg bruin met grote bruine ogen die ons allemaal aankijken. In deze buurt komen nauwelijks toeristen. Ze zijn erg vriendelijk en maken vaak een praatje. De meeste spreken Frans.
Tijdens de lunch met stokbroden wandelen we het dorpje aan de overkant even in. De bevolking vindt dat prachtig. De kinderen zijn eerst wat verlegen, maar het went snel.
Even later heeft de bus wat problemen en moet er een of andere leiding gelast worden. We zitten in een dorpje en iedereen staart naar ons. We lopen wat rond en maken af en toe een praatje. De hele kleine kinderen vinden het maar niks. Ze zien er leuk uit en ze hebben allemaal een ander kapsel. Het haar wordt niet lang, maar het wordt met draad allerlei kanten opgezet. Sommige lijken op kapstokken. Soms zitten er allemaal clips ingevlochten die op grote torren lijken.
We moeten regelmatig stoppen bij controleposten als we een stad of streek verlaten of binnenkomen. Binnen de kortste keren worden we dan omringd door hordes vrouwen en kinderen die van alles te koop aan bieden: sinaasappels, pinda's, water, drankjes, melk. Er wordt regelmatig wat gekocht en dan is iedereen tevreden. De verkoopsters maken er een spelletje van.
Na aankomst in het hotel in Sikasso (geen wisselgeld bij de drankjes) gaan we meteen door naar de markt. We zijn echter te laat, want het wordt al donker en de meeste mensen zijn aan het opruimen. Bij de verzamelplaats, een hotel, gaan we een biertje bestellen en al snel volgt de hele groep.
't Was een warme dag, 35º in de schaduw, zodat we zoveel mogelijk de schaduw hebben opgezocht.
Door de vertraging zijn we wel een dag kwijt en blijven we hier maar een nacht. Dat zouden er anders twee zijn geweest en dan hadden we hier nog terug kunnen komen.

Donderdag 9 novemberNaar Sevaré

De langste reisdag vandaag. We rijden zo'n beetje de hele dag. Er zijn veel controles en die kosten overal veel tijd. Wel is er dan van alles te zien, zoals de kinderen en vrouwen die iets te koop hebben.
Halverwege de ochtend stoppen we in een plaats waar een grote markt aan de gang is. Het is er verschrikkelijk kleurrijk. Veel vrouwen dragen fel gekleurde gewaden met even mooie doeken op hun hoofd. De mannen dragen of een hoed of een tulband. We lopen er langzaam overheen en genieten. Ergens drinken we een cola voor 450 cfa voor twee flesjes.
We bekijken een katoenplantage van dichtbij (de enige echte industrie van Mali en het belangrijkste exportproduct) en in een dorpje eten we de meegebrachte stokbroden op. Men is hier met jan-en-alleman bezig olienootjes te rooien. Iedereen is weer erg vriendelijk en het is nog steeds 35º in de schaduw.
's Middags stoppen we in Kanga, een animistisch Bobo-dorp. Het dorpshoofd is vorige week overleden en er is een nieuwe, die wel op de foto wil. Er staan veel voorraadschuurtjes op verhogingen. Kinderen en geiten scharrelen door het dorp en lijken overal vandaan te komen.
Tegen halfzes komen we in Sevaré bij Mopti aan. Het bier staat koud en er zijn verschillende toeristen. Die hadden we tot nu toe niet gezien. We eten met z'n allen in de tuin en er wordt verteld wat we voor de komende dagen naar de Dogonvallei mee moeten nemen en wat niet.

Vrijdag 10 novemberWandeling Dogonvallei

Zoals gewoonlijk ontbijten we met (al dan niet vers) stokbrood en jam. Dit keer krijgen we er een gebakken eitje bij. We rijden eerste een stukje terug en verlaten dan de verharde weg. De kwaliteit van de weg valt mee al schudden we wel behoorlijk door elkaar. Er staan veel baobabbomen die heilig zijn voor de Dogon en niet mogen worden gekapt. Het eigendomsrecht is uitsluitend overdraagbaar door overerving. Als het land verkocht wordt, blijven de baobabs op dat land van de verkoper.
De Dogon wonen op, onder en tegen de falaise, een tweehonderd kilometer lange rotswand van zandsteen, die loodrecht omhoog gaat. Ze wonen hier sinds de twaalfde eeuw en sindsdien is er weinig veranderd. Het is een traditioneel levend volk dat voor een groot deel de oude animistische tradities aanhangt. Er bestaan verschillende kasten: smeden, ververs en leerbewerkers. De smeden zijn het meest gerespecteerd, want die maken gereedschap waarmee de grond wordt bewerkt. De vrouwen van de smeden bakken potten. De dorpen van de verschillende kasten hebben weinig contact. Onderling wordt er niet getrouwd.
We stoppen bij een klein dorpje. Er is een (vierkant) Dogon- en een (rond) Peuldorpje. Die dorpjes staan vaak bij elkaar. De Dogon zijn eigenaar van het land en zijn landbouwers. De Peul hoeden de koeien en geiten van de Dogon en worden met een stuk vee betaald.
Toguna, vergaderplaats, MaliIn Bankas overnachten we. Er is een mooie tuin met een toguna, een soort vergaderplaats. Het is een laag open gebouw waar alle ruzies worden uitgevochten. Ze zijn expres laag gehouden, zodat men niet van woede op kan springen. Er staan veel bewerkte palen in die dienen als ondersteuning en op het dak ligt een enorm pak gierststengels. Hoe hoger de stapel, hoe meer status het dorp heeft.
We lunchen voor het eerst met een traditioneel Malinees gerecht: rijst met pindasaus. Hierna houden we siësta en tegen vieren wandelen we naar een dorpje in de buurt. Overal horen we ca va, bonjour, ca va bien. Alle kinderen en de ouders trouwens ook, zwaaien naar ons. Het is een prachtig dorpje met veel graanschuren. Er zijn altijd drie verschillende: een voor de grote familie( man en vrouw met ongetrouwde zonen en dochters en getrouwde zonen met vrouwen en kinderen), een voor de kleine familie en een voor de vrouw. De vrouw gaat naar haar trouwen naar de familie van de man. Alle graan dat zij oogst en bewerkt is van haar en ze slaat dat op in haar voorraadhuisje samen met haar sierraden. Hier mag verder niemand komen. Via kleine gaten wordt zo'n schuurtje gevuld en eigenlijk kunnen alleen kinderen naar binnen. Er ligt volop gierst om opgeslagen te worden. De hele kolven gaan er in, niet de gedorste omdat die sneller rotten.
We verbazen ons om elke begroetingsceremonie. Als je een bekende ontmoet, dan worden er talloze vragen gesteld, de ander antwoordt dan met seo, seo, ah, seo, seo, enz. enz. Dan volgt een codewoord en dan gaat de ander vragen stellen: hoe gaat het met je, met je man, met je kinderen, met je ouders, met de buren, met de oogst enz. enz. Ze zijn zo een hele tijd bezig.
's Avonds eten we couscous met kip. Hierna is er een dansvoorstelling van de jongeren uit de 'stad'. Het is een vollemaansdans, geen georganiseerde dans zoals de maskerdans. En het wil zeggen, dat ze zomaar wat doen. De vrouwen dansen samen en de mannen ook. De ene keer de mannen ondersteund door de vrouwen en daarna andersom. De vrouwen dansen half voorover door met hun benen op en neer te gaan. De mannen gaan meer heen en weer. Het zijn allemaal jonge mensen, jonger dan twintig. Ze worden begeleid door een tamtam en handgeklap. Langzamerhand loopt het vol en zijn we helemaal omringd door kinderen. Die dansen af en toe mee, maar als we naar ze kijken, houden ze verlegen op. 't Swingt allemaal geweldig.
We vinden het al aardig afgekoeld, maar toch is het nog steeds 31º als we naar bed gaan. De warmte went snel en 's nachts wordt het niet kouder dan 24º. Wij vinden het binnen veel te warm en slapen op het dak, waar wat wind staat. Het is alleen wel erg licht, want het is volle maan.


Zaterdag 11 novemberWandeling Dogonvallei

Na het ontbijt vertrekken de lopers naar Teli. De rest gaat met de auto. Wij vinden het prettig om te lopen en dat doen we met z'n twaalven. Het weer valt mee, bewolkt en een beetje wind. Toch nog ruim 30º. Een uurtje later komt de zon goed door. Het vervelendste is het af en toe mulle zand, echt vermoeiend. Onderweg worden we ingehaald door de auto en er stappen nog drie mensen in. Af en toe horen we ineens ca va en als we goed kijken, zien we ergens een hoofdje verschijnen. Tijdens de wandeling blijven er soms kleine stekeltjes op onze kleding en schoenen zitten. Wij krijgen ze er haast niet af. De Malinezen hebben er geen moeite mee en plukken ze er zo af. Ze hebben eelt op hun handen.
In Teli komen we om 11:30 uur aan en staat de cola 'koud'. We klokken er twee achterover en zijn blij met de drie liter water die we ieder mee genomen hebben. Die hebben we 's morgens aan de pomp gevuld en kun je zo drinken. Een put is niet goed, maar een pomp wel.
Tellem, MaliHogon, opperpriester, MaliMet z'n zevenen lopen we een stuk omhoog naar een oud Tellemdorp, drieëntwintighonderd jaar oud. De Tellem is een mysterieus volk, dat de falaise al bewoonde voor de komst van de Dogon. Zij waren zulke goede bouwers, dat veel van hun meer dan negen eeuwen oude huizen en graven nog steeds in goede staat zijn.
Hiervoor is een Dogondorpje gebouwd, waarvan het huis van de hogon gekleurd is, zodat die goed herkenbaar is. De hogon is een erebaan en het hoogste wat een Dogon kan bereiken. Het is een soort opperpriester, een schakel tussen de gewone man en god. Hij moet minstens zestig jaar zijn, komt altijd uit een adellijke familie en wordt aangewezen. Op dat moment bestaat hij als mens niet meer en wordt hij 'begraven'. Hij wordt over van alles en nog wat geraadpleegd en zijn uitspraken worden alom gerespecteerd en ze zijn onherroepbaar. Hij besteedt het grootste deel van zijn tijd aan het brengen van offers. Hij mag bezoek ontvangen, maar men mag niet direct met hem praten. Dat gebeurt via de tussenkomst van dorpsoudsten. Zijn voedsel wordt verbouwd op een speciale akker en mag alleen worden verbouwd, bereid en aangeraakt door seksueel niet-actieve dorpsgenoten, om te voorkomen dat kwade geesten een storende invloed kunnen uitoefenen als er offers gebracht worden.
We hebben prachtig uitzicht over de vallei: droog met hier en daar een boom en een enkel dorpje. Vanaf hier kun je alleen nog maar te voet of met de ezelskar verder. We lopen nog anderhalf uur door naar Endé, het einddoel van vandaag. Onderweg vullen we de flessen bij een pomp, zodat we weer volop water hebben. Het laatste stukje is echt warm en de meeste gaan met de ezelskar verder. Wij niet. In Endé vallen we moe maar voldaan in ons 'hotel' neer. We nemen een cola en het zweet komt in alle hevigheid naar buiten. We zijn zowat doorweekt. Het droogt snel en om 15:30 uur vertrekken we droog naar de hogon, die altijd het hoogste huis van het dorp bewoont, dat hij tot zijn dood niet meer zal verlaten. Het is niet de hogon van het dorp, maar zo'n beetje van de hele streek. Hij leeft alleen en als wij komen, luidt hij een belletje, waarmee hij de geesten waarschuwt, dat er bezoek is. Er staan allerlei heilige voorwerpen voor verschillende soorten rituelen. Mensen kunnen de hogon bezoeken en wat offeren. Wij bekijken zijn huis dicht in de buurt, maar hij is te oud om hier nog naar toe te gaan. De plaatselijke bevolking mag hier niet komen. Het touw om hem naar boven te takelen naar de plaats waar hij begraven zal gaan worden, hangt al klaar.
Terug in het hotel nemen we een biertje en Martijn gaat onderhandelen over een masker van stof en haren. Bij de maskerdansen stelt dit een jonge vrouw voor. Ze vragen 25.000 cfa en we kopen het uiteindelijk voor 9.500 (ƒ 30). We nemen een 'douche' (een emmer met een kopje) en knappen er lekker van op, ondanks dat het nog steeds warm is.
We eten o.a. bruine bonen, frites met mayonaise en mosterd, kip en een prutje.

Zondag 12 novemberWandeling Dogonvallei

Slapen op het dak, Mali's Morgens om 6:00 uur is het nog 27º.
Tegen achten beginnen we te lopen; het eerste uur is het bewolkt, dus dat loopt lekker. Het is vandaag niet ver. Eerst bezoeken we een smederijdorpje. Ze hebben allerlei houtsnijwerk en wij kopen er een houten masker. Ze hebben hier vaste (goedkope) prijzen en je kunt niet afdingen. Het moet 10.000 cfa kosten. Wij zitten even te dubben en de gids gaat uit zichzelf onderhandelen. We kunnen het voor 7.500 cfa kopen, wat we doen en we zien wel hoe we het meekrijgen in het vliegtuig. Het is nl nogal hoog.
We lopen door en bereiken om 11:00 uur al de overnachtingplaats. Het ligt een stukje de falaise op.
De kindertjes schooien hier meer en ze worden vervelend. We zetten ze dan ook keer op keer uit het 'hotel'. Om 15:30 uur gaan we omhoog naar een bron. Het is vrij veel klauteren en we hebben prachtig uitzicht over de vlakte. We slapen weer op het dak dat we via smalle trappetjes kunnen bereiken. Het waait 's nachts nogal.

Maandag 13 novemberWandeling Dogonvallei

De hele nacht door horen we hanen kraaien en hierdoor zijn we vroeg wakker. Het is warm gebleven. We klauteren het smalle houten trappetje af en gaan ontbijten. Er is 'vers' stokbrood met smeerkaas en jam.
Tegen achten gaan we het laatste stukje lopen; eerst naar beneden en dan verder langs de falaise. We moeten erop, wat betekent dat we zo'n honderdvijftig meter moeten klimmen. Niet een echt pad, maar allemaal stenen. Het is een prachtige natuur met veel baobabbomen en gekleurde rotsen. Bovenaan ligt Begnimato waar we overnachten. Onder een grote boom liggen stoelen en matjes en de cola is warempel 'koud'. In ieder geval de koudste van de afgelopen dagen. We houden hier siësta en de lunch wordt gebracht: macaroni met kip, prutje en tomatensalade. Er komen allerlei prachtige mensen voorbij die vaak een praatje maken. Op een gegeven moment komt een groepje vrouwen uit een volgende dorp langs. Het blijkt, dat er in het dorp waar wij zitten, vijf dagen geleden een oudere vrouw is overleden. Hoe ouder iemand is geworden, hoe groter het feest. Men gelooft nl in reïncarnatie. De 'buurvrouwen' spelen de kleinkinderen van de vrouw. Ze doen o.a. paardenspelletjes en doen dat om de achterblijvers wat op te vrolijken.
Dansende vrouwen, MaliOm 15:30 uur gaan we wandelen en al snel horen we trommelgeroffel. We gaan in het dorp kijken wat er is en er wordt een begrafenisdans uitgevoerd. De mannen slaan op de tamtam en de vrouwen dansen. Het is vreselijk kleurrijk en ze gaan er helemaal in op. Sommige lijken in trance. We kijken een poosje toe en lopen dan verder tot aan de rand van de falaise. We zien het pad dat we vanochtend hebben gelopen. Boven in een rots zien we een Tellemplaatsje. Het is niet voor te stellen hoe men daar kan komen. Het zit nl onder een uitstekende rots en de wand er naar toe loopt steil omhoog. We krijgen een diner van koude salade met bonen (haricot verts), erwten, vlees uit blik, tomaten, patatten, mayo en voor de vegetariërs tonijnsalade. Dat gaat dus niet goed. Na het eten komt een van de hulpkokjes voor medicamenten voor een enorme steenpuist die hij onder z'n oksel heeft. Marjan gaat 'opereren'. Het is nogal pijnlijk, maar hopelijk helpt het.

Dinsdag 14 novemberNaar Mopti

Om 6:00 uur wordt er al volop water gehaald door de vrouwen en dat gaat een hele tijd door. De kinderen gaan gewoon mee op de rug. We kunnen dit mooi vanaf het dak aanschouwen. Na het ontbijt wordt de jongen opnieuw behandeld. Er komen allerlei vrouwen kijken en de begroeting is zoals altijd erg uitgebreid: seo, ah, seo, ah, seo, seo, ah, ah.
We wandelen naar een plateau waar een maskerdans voor ons wordt opgevoerd. Het is geen echte, daarvoor moet je mazzel hebben. Maar het wordt wel in vol ornaat uitgevoerd. Maskerdans, MaliDe maskers zijn gemaakt van alleen natuurlijke materialen. De vrouwen mogen niet meedoen en meehelpen. Vanaf een afstandje, best wel ver, mogen ze wel toekijken. Alleen degene die tijdens zo'n dans geboren zijn, mogen meehelpen, maar ze mogen niets verder vertellen. De dans stelt een andere wereld voor met vogels (steltloper), hazen (met hoorns), jonge Peul- of Dogonvrouwen (met schelpjes) en kanaga's (verbinding tussen mens en god (met kruizen)). De maskers worden buiten het dorp bewaard en mogen niet op alle plaatsen komen. Voor het dansen moet geofferd worden en na het dansen wordt er gerstebier gedronken.
We moeten zo'n drie kwartier lopen voordat we bij de bus zijn en dan rijden we naar Mopti. Onderweg lunchen we in Bandiagara. Salade vooraf: tomaat met ei, ui en komkommer. Eigenlijk tegen de regels, maar je kunt hier het water uit de pomp drinken, dus het zal wel goed gaan. Rijst met vlees, kool, aardappels, pepers, wortels en okraboontjes. Als toetje watermeloen (die hier erg goed smaakt) en custardappel, zoals iemand dat fruit noemt.
De weg naar Mopti is in onderhoud. Waarschijnlijk komt er een mooie weg, maar nu moeten we de hele tijd van de weg af. Veel stofwolken.
In Mopti aangekomen, gaan we meteen het rode stofzand van ons af douchen. We halen de achtergebleven bagage op en liggen alles op het bed om het te verdelen. Over vijf dagen komen hier (al weer) terug. Het is een bende.
Om 16:00 uur gaan we met de bus naar Mopti, een drukke, beetje vieze stad. De derde qua grootte van Mali. We dwalen over de markt en herkennen de verschillende bevolkingsgroepen: Peulen, Toearegs, Moren. We lopen naar de Komoguelmoskee aan de rand van het centrum en maken wat foto's. Op zich is deze moskee kitsch: niet van leem, maar van baksteen met een lemen laagje. De mensen zijn wat opdringeriger dan we de afgelopen dagen gewend waren. Al snel belanden we in Bar Bozo. Het uitzicht is prachtig. De zon gaat achter de wolken, maar schijnt nog steeds over het water waar pinasses, gemotoriseerde kano's, varen. In de reisgids wordt ijskoud bier vermeld, maar dat is er niet. Het is net niet zo lauw als de afgelopen dagen, maar daar is het wel mee gezegd. Wat ons erg hindert, zijn de verschillende verkopers, die er aanwezig zijn. De meeste mogen er niet in, maar degene die er zijn, zijn erg opdringerig. Vervelend dus. Marjan en Hetty bestellen bier en frites. Er was ons bekend, dat het eten lang duurt, maar de drank komt ook pas bij het eten. De frietjes zijn wel erg lekker.
In het donker, het licht is net uitgevallen, maar met een zaklamp, lopen we terug naar de bus.
Terug is Sevaré, drinken we op het terras een echt koud biertje.

Woensdag 15 novemberBoot naar Timboektoe, Niafunké

Om 5:00 uur vertrekken we met de bus. We zijn intussen aan de warmte gewend: we vinden het frisjes buiten. En dat terwijl het toch 25º is. In Konna stappen we om 6:15 uur in een pinasse en de komende dagen varen we over de Niger. We beginnen met ontbijten: vers stokbrood met kaas en jam en thee. We varen door het deltagebied van de Niger en zien erg veel vogels: zoveel ijsvogels hebben we nog nooit gezien., verschillende soorten reigers, wouwen, bijeneters. Heel mooi zijn de zwermen kleine vogels, die van kleur veranderen in het zonlicht. Er bloeien veel bloemen: witte en roze stokrozen, gele bloemen en lotusbloemen.
Het is een moerasgebied en de dorpjes die er liggen, zijn alleen over het water bereikbaar. In het begin zien we stadjes van Peul met mooie moskeeën. Aan de oevers zijn rijstvelden en de ronde hutten van de Bozo-vissers. Deze mensen trekken met het peil van het water mee. Als de dorpen onderlopen, stappen de mensen in de piroques (prauwen) en gaan hogerop.
We krijgen munt- en knalrode hibiscusthee geserveerd. We varen gestaag door en zien soms vissers. In een dorpje leggen we aan om vis te kopen, maar dat is er niet. Langzamerhand verandert het landschap. We zijn het Lac Débo voorbij en het wordt steeds kaler. Aan onze linkerhand verschijnen de eerste zandheuvels: we naderen woestijnachtig gebied. De oevers blijven begroeid met veel gele bloemen. Het begint meer te waaien en voor in de boot worden ze nat. Het is nog steeds erg warm, dus dat geeft niet. Als ze onze bagage die voorin ligt, maar afdekken. En dat doen ze.
Tussen de middag eten we gevulde soep met brood en fruit toe. We stoppen in een Peuldorpje met een mooie moskee. Er wonen hier ongeveer 8.500 mensen. Enorm veel kinderen die maar één Frans woord kennen: cadeau. Een groet kan er zelfs niet vanaf. Het dorp is erg kleurloos, alles is van leem. De mensen vrolijken het een beetje op door de kleurrijke gewaden die ze dragen. Er worden drie kippen gekocht, omdat er geen vis is. Die krijgen we 's avonds met spaghetti op de boot opgediend.
Goed 18:00 uur bereiken we Niafunké, de overnachtingplaats. We horen dat Ali Farka Touré er niet is. Dat is de beroemde Malinese zanger, die eventueel voor ons op zou treden. Een optreden van zijn zoon zou kunnen, maar Linette raadt ons dat af. Ze hebben lekker koud bier en daar nemen we er een paar van. Er zijn niet genoeg kamers, maar er zijn tenten. Wij gebruiken echter ons muskietennet. Hebben we dat tenminste niet voor niets meegenomen. In de kamers is wel een fan en airco, maar 's nachts gaat de elektriciteit uit. Je merkt dat het woestijngebied is: het koelt af tot 16º.


Donderdag 16 novemberBoot naar Timboektoe, Diré

Het is onze beurt om voorin te zitten. Dat houdt in, dat je geheid nat wordt. En dat worden we ook.
Hoewel de Niger hier zo'n paar honderd meter breed is, is er niet veel scheepvaart. Een enkele keer een vissersbootje, maar daar blijft het bij.
We bezoeken een Songhai-dorpje. We zien het verschil niet zo tussen Peul, Songhai, Songrai, Bambara. Ook hier is alles grauw en grijs. Vuil ook. Ze gooien de afval op straat. De meeste mensen zeggen niet eens wat terug als je groet. Cadeau?
Het landschap wordt kaal en erg leeg. Er is vooral veel zand. Sommige stukken zijn begroeid en er zijn minder vogels dan gisteren. Na de lunch met een soort groentesoep zonder soep met brood, stoppen we in Isaifai, een Bozo-dorp. Het zijn andere mensen, ander uiterlijk en veel vriendelijker. Voor een foto vragen sommige mensen een cadeau, de meeste niet. Ik geef een meisje een lege colafles, die daar verschrikkelijk blij mee is. Hij gaat door verschillende handen en wordt uitgebreid gekeurd. Martijn laat zijn video-opnamen terugzien en we zien allerlei wijzende vingertjes: dat is die, dat is die. Ze vinden het prachtig.
Nog twee uur varen naar Diré, waar we om 17:00 uur aankomen in het kampement. Het ziet er hetzelfde uit als het vorige. We eten vis en friet dat op de boot is klaar gemaakt. De bar is tevens disco met erg harde muziek. Gelukkig maken ze het niet al te laat. We slapen weer onder ons muskietennet.

Vrijdag 17 novemberBoot naar Timboektoe

We zijn in  het legendarische Timboektoe, MaliVoor het ontbijt lopen we even Diré in. Het is een plaatsje met erg brede straten, zand, vuil, een mooie moskee en een blauwwit gebouw dat er erg uitspringt. Het is nog niet erg wakker. Net als het personeel van het hotel, dat het ontbijt moet verzorgen. Om 7:45 uur gaan we varen en we ontbijten aan boord. Hier in deze buurt hebben ze geen stokbrood, maar een soort pitabroodjes, maar dan iets dikker en altijd met zand erin. Wij vinden ze lekker.
Onderweg is het af en toe een gekwetter van vogels dat boven het geluid van de motor te horen is. Weer zien we hele vluchten kleine vogeltjes en veel ijsvogels. Langs het water staat veel riet en gele bloemen. Het is een verrassend groene strook.
We passeren een paar zeilbootjes en ook de Nigerstomer. In de verte duiken twee nijlpaarden op. Ze zijn wel ver weg, maar het is al meer dan waarop we gerekend hadden. De verrekijker komt deze dagen goed van pas. Ineens is er een veld met allemaal amaryllissen.
Om 14:00 uur komen we in Kabare aan, de haven van Timboektoe. De laatste tien kilometer leggen we per landrover af. En dan zijn we in de legendarische stad. Hij bestaat dus echt. Hij ligt aan de rand van de Sahara en heeft een Arabische sfeer. Tot aan de stad is er een asfaltweg; in de plaats zelf is alleen zand, rul zand. Vanaf hier vertrokken grote karavanen naar o.a. Zagora (tweeënvijftig dagen per kameel) met o.a. zout en goud. De stad is bekend vanaf de elfde eeuw en beleefde zijn glorietijd in vijftiende eeuw. De Marokkaanse invasie in 1591 maakte in een klap een einde aan de bloeitijd van Timboektoe.
Het is de stad van de 'blauwe mannen': de Toearegs. De kleding steekt prachtig af bij de bruinzwarte hoofden en de lemen huizen. Veel mannen (!) zijn gesluierd. Veel huizen hebben in Marokkaanse stijl versierde deuren. De plattegrond die we hebben gekregen, blijkt niet helemaal te kloppen en daarom kunnen we een aantal dingen niet meteen vinden. We dwalen door de straten en vinden eigenlijk veel winkeltjes gesloten. Het is natuurlijk vrijdag en dan moet er gebeden worden. We nemen op het terras van het hotel een pilsje in de schaduw. Het is ondertussen goed 17:00 uur en nog steeds 35º in de schaduw. Er zijn te weinig kamers in het hotel vrij, ondanks de reservering. Hierdoor moeten wat kamers gedeeld worden. Ad, de enige man alleen, krijgt gezelschap. Linette heeft 'eerlijk' geloot en wij zijn de gelukkigen. Wij krijgen met z'n drieën een kamer met een eigen badkamer en airco. De rest heeft een hokje met twee bedden en een gedeelde (vuile) badkamer.
Vrouw, MaliVrouw, MaliWe eten 's avonds in het hotel. Friet en couscous met schaap. De frieten zijn koud.
We krijgen onze paspoorten terug, die we tot nu toe bij elke grote plaats in moeten leveren en waar dan een stempel in gezet wordt. Totaal gaat Mali vier pagina's in het paspoort kosten. Voor Timboektoe moet men 5.000 cfa betalen, maar dan mag je wel gratis de moskee en het museum in.

Zaterdag 18 novemberTimboektoe

We ontbijten met z'n tweeën in restaurant De Nord. Als je niet weet dat het een restaurant is, stap je er niet naar binnen. Het ziet er niet uit, maar we eten uitstekend met warme broodjes (met zand) met omelet en thee voor 2.250 cfa. Het is niet vreemd, dat er zand in de broodjes zit: de oventjes staan op straat; in het rulle zand dus. Het hoeft maar een heel klein beetje te waaien en het is al gebeurd.
We nemen Isa als gids, dan zijn we tenminste van het gezeur van alle anderen af. Je komt ook van ze af door te vragen of ze Engels spreken. Wanneer ze dat dan gretig beamen, vraag je in het Engels of ze weg willen gaan. Het helpt wel.
Door de smalle straatjes met zand dwalen we voort. De Sahara rukt op, wat te zien is aan de deuren van de huizen. Sommige staan twintig centimeter onder het zand. De nieuwe deuren worden hoger gelegd. De huizen zijn allemaal grauw en in het 'oude centrum' zijn veel huizen vervallen.
Eerst gaan we naar de Djenguerebermoskee, die de oudste uit West-Afrika (veertiende eeuw) is en de enige in Mali waar niet-moslims in mogen. Het is geen grote ruimte, want hij staat helemaal vol met vierkante pilaren en op de grond ligt zand. Een keer per jaar wordt de moskee opgeknapt en de hele stad werkt dan mee aan een nieuwe pleisterlaag.
Deur, MaliWe zien de verschillende oude huizen waar ontdekkingsreizigers hebben gewoond. Veel huizen hebben oude deuren met prachtig houtsnijwerk. Sommige hebben rode lapjes stof achter de versierselen: ze verdedigen hun bezit met hun eigen bloed.
Het museum stelt niet zoveel voor. Je mag alles aanraken en oppakken. 't Is wel grappig.
Op een pleintje staat de universiteitsmoskee. De universiteit is er niet meer en de moskee wordt niet meer gebruikt. Touareg, MaliEven verderop staat een nomadententenkamp, waar we uitgenodigd worden voor een kopje thee. Je moet er altijd drie drinken: een voor de dood, een voor het leven en een voor de liefde. Als je minder drinkt, is dat vreselijk onbeleefd. Op een klein kacheltje worden kooltjes gestookt en daarop komt een minuscuul theepotje. Veel thee en suiker en het moet lang pruttelen. Er worden over en weer verhalen verteld van het eigen land. Als ze zichzelf op de video terugzien, kunnen ze het bijna niet geloven. Ze gaan het de hele familie, die door de hele Sahara woont, rond vertellen. Zelf zijn ze hier voor een paar dagen om sieraden te verkopen.
De Toearegs: mannen gaan gesluierd, zijn nomaden, handelen in sieraden en zout, spreken vijf talen (Frans, Arabisch, Moors, Berbers en de Toearegtaal: Tamashek). Ze vragen 20.000 cfa (ƒ 60) voor een klein Toearegkruis. Een achterlijke prijs en dat kunnen wij ook en bieden maar 500 cfa en dan is het onderhandelen meteen afgelopen.
We gaan op zoek naar een T-shirt van Timboektoe en dat moet 10.000 cfa kosten. Met pingelen gaat er zowat niets vanaf en laten dat maar zitten.
We gaan lunchen bij Poule-d'or en bestellen frietjes en cola. Lia gaat in een winkeltje in de buurt een potje mayonaise kopen in navolging van Liane en Ed die hier ook zitten te eten. De frietjes zijn warm en knapperig en erg lekker. We bestellen meteen het eten voor 's avonds. Dat moet bijtijds omdat ze dan tijd hebben om alles in te slaan. We nemen samen met Liane en Ed rijst met prutje, frietjes, soep en 'pidza'. Smaakt goed, maar het is wat te veel. Speciaal voor ons wordt koud bier ergens vandaan gehaald, zonder dat wij er om vragen. De andere gasten krijgen lauw bier.
Als je alleen in de plaats loopt, word je constant gevraagd of je een gids wilt. Als we teruglopen naar het hotel, krijgen we al snel gezelschap van twee jochies. We zijn ze echter voor en bieden onszelf als gids aan: we zijn erg goedkoop en spreken uitstekend Engels. Ze vinden het wel grappig.


Zondag 19 novemberNaar Mopti

Het is de hele reis al onzeker of we vandaag wel vliegen naar Mopti. Er is het afgelopen half jaar helemaal niet gevlogen, omdat er geen geld was om de Russische piloten te betalen. Gisteren tegen de avond zagen we ineens een heleboel landrovers richting vliegveld rijden en men zei dat het vliegtuig geland is. Als dat zo is, is er een grote kans, dat we vliegen. Anders wordt het een tocht (van vierhonderd kilometer) met auto's met vierwielaandrijving over de zeer slechte weg naar Mopti.
We moeten vroeg op, want je moet twee uur van tevoren aanwezig zijn. Het is er nog donker, maar om 5:30 uur komt er iemand en kunnen we naar binnen. Nu zitten we te wachten en te hopen dat we vliegen. We geloven het pas als we in de lucht zitten.Man, MaliWe vliegen met Air Mali dat we omgedoopt hebben in Air Maybe. En zowaar, we vertrekken prompt om 8:00 uur zoals gepland. Na een half uur zijn we al in Mopti. Later horen we dat dit de eerste vlucht was sinds lange tijd. En tevens de laatste: deze Fokker-27 schijnt niet meer betrouwbaar te zijn...
In het ons reeds bekende hotel in Sevaré gaan we eerst ontbijten.
Met de bus gaan we vervolgens naar de markt in Somadougou. Zondags is hier een grote Peulmarkt. En hij is prachtig. Alle mensen zijn even mooi en kleurrijk gekleed. Ze zijn ook erg vriendelijk. Er is geen enkele andere toerist. Als je alleen bent, is het moeilijk hier te komen, laat staan om weg te gaan. Bus en taxi's zijn er niet.
Op de terugweg bezoeken we de moskee van Soufouroulaye. Een enorm gebouw in een dorpje dat helemaal niks voorstelt. Het dorpshoofd leidt ons rond in de moskee. Zoals gewoonlijk krijgen we alle kinderen uit het dorp achter ons aan.
We gaan 's avonds met z'n tweeën eten in auberge Teranga. We zitten lekker in de tuin en het ziet er verzorgd uit. We bestellen visspies, spaghetti bolognese, groente en friet. Samen met de mayo die we nog hebben, smaakt het uitstekend. Het bier is ijskoud en we zijn 7.000 cfa (ƒ 21) kwijt met z'n tweeën.
Voor het slapen nemen we onze hallucinerende pillen in. Door de lariam dromen we heel vaak en vreemd, maar dat is dan ook het enige wat we er van merken.

Maandag 20 novemberNaar Djenné

Om in Djenné te komen, moeten we na twee uur rijden de pont over. Dit duurt even, want er kunnen maar zes (kleine) auto's, en/of ezels-/paardenkarren tegelijkertijd op. De kaartjes die we van de overtocht krijgen, lijken wel uitgeprikt, zoals bij ons op de kleuterschool gebeurt. De paarden worden uitgespannen en de karren moeten met mankracht de pont opgeduwd worden. Je kunt de pont niet op zonder natte voeten te krijgen. We mogen niet in de bus blijven, omdat het zonder mensen al lastig genoeg is om op de boot te komen. Er is een stuurhut op de pont, maar eigenlijk wordt hij bestuurd door een jongen bij de kleine buitenboordmotor.
Om 12:00 uur rijden we Djenné binnen. We vangen een eerste blik op van de oude stad die in zijn geheel op de wereldmonumentenlijst staat. Djenné ligt op een eiland in de Bani. De stad is uitgegroeid ergens tussen de negende en elfde eeuw. Het was een bloeiende stad in de veertiende en vijftiende eeuw: het was een belangrijke schakel in de transsahara-handel. Handelswaar uit het zuiden, vooral goud en ivoor, werd hier opgeslagen en met enorme pinasses naar Timboektoe gebracht. Daar vandaan namen ze stoffen en zout mee terug. Het heeft nu 8.000 inwoners. De laatste vijftig jaar ging het economisch slecht, waardoor er nauwelijks iets veranderd is en het op de wereldmonumentenlijst is geplaatst. Er mag niets meer veranderd worden zonder toestemming van de Unesco. Zelfs de open riolen in het midden van de straten moeten blijven zoals ze zijn.
Wij logeren in het kampement. Er zijn drie slaapkamers met douche en wij krijgen er een van. Er staan alleen tweepersoonsbedden in en daarom vallen alle niet-stellen af. We hebben dan wel mazzel, maar eigenlijk is het nog drie keer niks. Een kamer met een bed in het midden, aan alle kanten een halve meter ruimte en een fan aan het plafond.
Na een ijskoude cola wandelen we het centrum is. Djenné is maar klein, dus dat kan niet missen. Er is 's maandags Vrouwen, Maliweekmarkt en hij is geweldig. Het is een kakofonie van geluid, stemmen, geschreeuw en een explosie van kleuren. Iedereen ziet er goed uit, verzorgd, de mooiste kleren en sieraden. Vooral de Peulvrouwen lopen er schitterend bij met hun vergulde neusringen en oorbellen. We zien een paar vrij grote oorbellen, waarvan er niet veel meer zijn; de meeste mensen hebben ze begin jaren negentig moeten verkopen tijdens de grote droogte.
Het is enorm druk op de markt en soms is het dringen om ergens door te komen. Het grootste deel van de markt ligt aan de voet van de grote moskee. Hoewel het kampement erg vol is, zien we nauwelijks toeristen. Het is hier zo druk, dat die er helemaal in onder gaan. We gaan ergens rustig aan de kant in de schaduw zitten en laten het hele schouwspel op ons inwerken.
Bij Chez Baba gaan we wat eten: riz au graz (rijst met tomatensaus en groente) en frietjes. We ontmoeten er een Engelsman die zich serieus afvraagt, of alle Nederlanders ieder jaar verplicht een paar weken naar het buitenland moeten. Overal waar hij komt, zijn altijd horden Nederlanders.
's Avonds eten we in het hotel spaghetti met kip en schaap. Het schaap is lekker; aan de kip zit niet veel vlees. Maar het smaakt goed.

Dinsdag 21 novemberDjenné

Vrouw, MaliVoor het ontbijt gaan we wat foto's van de moskee maken, die nu mooi in de zon ligt. Daarna dwalen we door Djenné. Kleine straatjes die kriskras door elkaar lopen. Alle gebouwen zijn in Soedanese stijl gebouwd. Er zijn huizen met twee type gevels: de Marokkaanse (plat) en de Tukulorgevel (luifelconstructie met open voorportaal). We kijken bij de haven waar verschillende vissers met grote netten aan het vissen zijn en de vrouwen bezig met de (af)was. Er vliegen veel roofvogels rond. Bij het kampement stikt het van de gekko's. Je kunt ze heel dicht benaderen.
Het is een mooie stad, een veel mooiere architectuur dan we tot nu toe in Mali hebben gezien.
De rest van de dag doen we niet veel. We luieren en lezen wat. In het restaurant eten ze 's avonds couscous en daarom gaan wij naar Chez Baba. Hier nemen we spaghetti, frietjes en een vleesspies.

Woensdag 22 novemberNaar Ségou

Vandaag gaan we naar Ségou, de laatste lange reisdag. We verwachten dat we er om 15:00 uur aankomen, maar dat is o.a. afhankelijk van de pont waar we weer mee over moeten. Hier hebben we mazzel, want hij ligt klaar en we kunnen er meteen op en hij vertrekt gelijk.
Voor de lunch hebben we stokbrood met kaas, ui en tomaat besteld. De ui en tomaat bleken echter op en van de kaas is ook niet veel te proeven. Lia koopt bij een stalletje in de buurt wat tomaten en uien voor 50 cfa. Zo heeft het toch wat smaak.
Goed 14:00 uur komen we in het hotel in Ségou aan. We brengen onze spullen naar de kamer en duiken meteen het zwembad in. Het is het enige zwembad in Mali buiten Bamako en voor de Malinezen een ongelofelijke luxe.
Er is 's avonds een zeer uitgebreide menukaart met o.a. pizza, pannenkoeken, biefstukken, Italiaans ijs. Zoals gewoonlijk moet je dat bijtijds bestellen, zodat men boodschappen kan doen.

Donderdag 23 novemberSégou, Kalabougou

We varen met een pinasse in een uur naar Kalabougou, een pottenbakkersdorpje. Samen met de mensen uit Mopti maken ze zowat de hele pottenvoorraad van Mali. Hier schijnen ze de beste kwaliteit te leveren. Ze hebben een vaste weekindeling.: dinsdag t/m vrijdag maken ze de potten. Dat doen de vrouwen en de meisjes helpen mee vanaf vijf jaar. Op zaterdag en zondag worden de potten gebakken en op maandag verkopen ze ze op de markt. De vrouw van het hoofd van het dorp bepaalt hoeveel potten iedereen moet maken.
Op het water zien we weer veel verschillende vogels. Naast de zwartwitte ijsvogels waarvan we er al honderden hebben gezien, vliegt er nu een bonte met rode borst. Verder veel reigers, hamerkopvogels, riethanen, roofvogels en een enorme kudde drinkende koeien.
Bij de lunch nemen we een pizza en een lekker knapperig stokbrood met ham en kaas. Na de siësta wandelen we wat door Ségou, een 'wereldstad' met zo'n 90.000 inwoners. Het is drie keer niks. Het is vies, alle vuil ligt op straat en er is helemaal niets te zien. Bij een ander hotel aan de Niger drinken we een koud biertje. Altijd Castel, want Flag is lang niet zo lekker. Ze laten altijd het dopje op de fles zitten tegen de vliegen en vaak krijg je een viltje over je glas.
's Avonds nemen we vooraf tonijnsalade en daarna een pizza. Ondertussen is iedereen aan de mayonaise. Er komen steeds meer potjes op tafel.

Vrijdag 24 novemberNaar Bamako, naar huis

Voor het ontbijt hebben we stokbrood met ham en kaas besteld, want de jam komt zo langzamerhand onze neus uit.
We rijden terug naar Bamako. Het landschap wordt wat groener, meer bosjes en minder steppe.
Om 12:00 uur komen we aan en we krijgen een lekkere koude cola.
's Middags pakken we alle spullen goed in en lezen onze boeken uit. De berichten over het vliegtuig van vanavond zijn gunstig en zou op tijd kunnen zijn. Om 20:30 uur rijden we naar het vliegveld en nemen afscheid van Linette, Umar en Mutu, de chauffeur en zijn hulp. Het inchecken gaat vrij vlot en de terugreis ook.

Zaterdag 25 novemberNaar huis

Zonder vertraging komen we om 9:00 uur aan op Schiphol, waar we door Karen worden opgewacht.

Dit was een reis met Baobab (tegenwoordig Sawadee).

Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.