Mali
6 t/m 25 november 2000
MALI ligt in West-Afrika. In het noorden grenst het aan de zuidrand van de Sahara en in het zuiden wordt het land doorsneden door de Niger en de Bani. Het grootste deel van de bevolking leeft langs deze rivieren. Het is dertig keer zo groot als Nederland en heeft ongeveer 10 miljoen inwoners, bestaande uit o.a. Bambara, Songhai, Dogon, Peul, Bozo, Toearegs en Moren.
Mali kent een rijk verleden. In de middeleeuwen zijn hier verschillende machtige koninkrijken ontstaan, die de grondslag hebben gevormd voor de huidige Malinese cultuur. Er was een levendige karavaanhandel met steden in Noord-Afrika en dat heeft Timboektoe veel rijkdom en een legendarische naam bezorgd.
Het werd in 1960 onafhankelijk van Frankrijk en heeft daarna grote perioden van droogte en grote politieke problemen gekend.
Maandag 6 novemberNaar Abidjan (Ivoorkust)
In alle vroegte worden we door Karen naar Schiphol gebracht. We zijn gisteren al naar Driehuis gegaan in verband met Gerda's verjaardag. Om 6:30 uur zijn we er en gaan, na een kopje koffie, inchecken. Alles gaat vlotjes en we gaan nogmaals koffie met een broodje halen. Een half uur voor we moeten instappen, gaan we een ommetje maken. We vliegen met Air France via Parijs naar Bamako, de hoofdstad van Mali. We hadden ons zorgen gemaakt over de korte overstaptijd in Parijs, maar het blijkt al weer snel, dat dat helemaal niet nodig was. Na een blik op de vertrekschermen zien we namelijk, dat de vlucht naar Parijs is geannuleerd. We gaan op onderzoek uit en komen bij de balie van Air France uit. De man die ons namens Baobab heeft ingecheckt, staat hier al in de rij en we beginnen aan het lange wachten. Eindelijk is hij aan de beurt en het blijkt dat het in Parijs slecht weer is. Gelukkig kunnen we omgeboekt worden en om 12:40 uur vliegen we met de KLM naar Abidjan in Ivoorkust en vandaar kunnen we 's avonds nog naar Bamako, zodat we rond middernacht aankomen. Omdat de vertraging overmacht is (slecht weer), krijgen we geen consumptiebonnen: Air France op z'n smalst.
Twee personen komen helemaal niet opdagen (ze blijken later geannuleerd te hebben) en Alice blijkt in de laatste vlucht naar Parijs te zitten. Er werd haar verteld, dat er meteen een laatste vliegtuig zou gaan en dat er nog een plaats vrij was en die heeft zij genomen.
We lopen heen en weer en moeten onze bagage ergens oppikken. Dat schijnt niet mee te vallen en het lukt Schiphol zelfs om een stuk van Liane's bagage niet meer boven water te krijgen. Dus voor we vertrekken is ze al een slaapzak en twee muskietennetten kwijt. Je zou denken, dat het nooit ver weg kan zijn, maar toch komt het voor vertrek niet meer terecht. Sterker nog, ze zal het nooit meer terug zien.
We vertrekken volgens plan om 12:40 uur en komen zeven uur later in Ivoorkust aan. Het is hier lekker warm (26º) en vochtig en men verwacht ons zowaar. Ze weten alleen te vertellen, dat de vlucht van vanavond naar Bamako niet gaat en dat we geboekt staan voor morgenochtend 10:00 uur. Gelukkig niet zo heel vroeg, anders hadden we wellicht op het vliegveld moeten blijven. Met de best Frans sprekende mensen van de groep gaan we weer op onderzoek uit en we krijgen iemand zover dat hij een hotel voor ons gaat regelen. Vanmorgen nooit gedacht, dat we de nacht in Abidjan zouden doorbrengen.
Op het vliegveld moeten we achter de mensen aan blijven lopen, zodat ze wat voor ons regelen. Dat kan ook niet zomaar. Er is een meneer, die bij verschillende instanties allerlei stempels moet verzamelen en dat kost tijd. Eindelijk is het geregeld. Om 18:30 uur kwamen we aan en om 22:30 uur vertrekken we met de bus naar het Ibis Novotel. Er wordt een diner geserveerd, maar wij duiken meteen ons bed in. We zijn blij met het toilettasje in de handbagage.
Dinsdag 7 novemberNaar Bamako (Mali)
We krijgen een uitgebreid ontbijt met vers stokbrood, croissantjes, koffiebroodjes, eieren, kaas, worst, jus d'orange, fruit, yoghurt. Heerlijk.
Hierna worden we met z'n allen in een busje gepropt en gaan we terug naar het vliegveld. We krijgen onze paspoorten terug samen met een instapkaart. Het lijkt erop, dat het gaat gebeuren. En dat is ook zo, alleen drie uur later dan gepland, zodat we uiteindelijk om 14:30 uur in Bamako aankomen. ruim tweeëntwintig uur te laat.
We worden opgewacht door Linette, onze reisleidster, Loes, die als reisleidster ingewerkt gaat worden en Alice die via Parijs is aangekomen (slechts drie uur te laat). We moeten weer wachten, want uit Ad z'n tas zijn spullen gestolen en de medicijnkoffer is er helemaal niet.
Het is warm, zo'n 35º. We zijn blij dat we er in het 'koude' seizoen zijn. De regentijd is voorbij en die is slecht geweest: er is (te) weinig regen gevallen. Voor volgend jaar juni regent het hier in ieder geval niet meer.
Met een bus gaan we naar het hotel. Bamako (1 miljoen inwoners) heeft in het centrum wel wat geasfalteerde wegen, maar die gaan al snel over in onverharde wegen. Overal lopen prachtige donkere mensen. Zowel veel mannen als vrouwen dragen lange, felgekleurde gewaden. Het ziet er allemaal erg mooi uit. De mensen zijn ook erg vriendelijk. De bevolking is overwegend islamitisch, maar dat is erg doorspekt met Afrikaanse invloeden. De vrouwen gaan niet gesluierd, er wordt niet zoveel gebeden en overal wordt alcohol geschonken.
Op het dakterras van het hotel krijgen we een drankje aangeboden van Baobab. Veel grote bieren worden er besteld. We krijgen allerlei informatie te horen en Loes vertelt dat in Mali alles erg moeilijk te regelen is. Vaak gaat alles mis, ook als je denkt dat het wel goed geregeld is. Er komt een geldwisselaar met een tas vol cfa's. We wisselen 4.000 Franse franken in waar we 400.000 cfa's voor terug krijgen. 1.000 cfa = ƒ 3. We worden gewaarschuwd, dat wisselgeld vaak moeilijk zal worden en het is daarom zaak om zoveel mogelijk klein geld te verzamelen.
We bestellen het eten voor 's avonds en nemen nog wat te drinken. Een grote fles bier (750 ml) kost 1.000 cfa. 's Avonds zitten we heerlijk buiten, een erg aangename temperatuur en (nog geen) muggen. Het hotel heeft twee 'jagers' geregeld die op instrumenten spelen en er wat bij zingen. 't Is wel mooie muziek; dat hebben we wel eens anders gehoord. Om 22:30 uur gaan we slapen. We zijn moe en blij dat we er eindelijk zijn.
Woensdag 8 novemberNaar Sikasso
Na een ontbijt met croissantjes en stokbrood vertrekken we goed 8:00 uur naar Sikasso. De asfaltweg is goed en het is niet druk op de weg. Gelukkig staan er veel ramen in de bus open, zodat het lekker doorwaait. Het landschap is vlak en droog met af en toe wat groene struiken, de zogenaamde 'brousse'. Soms zien we een dorpje: ronde lemen hutten met puntdaken. De voorraadschuurtjes staan wat hoger vanwege het ongedierte. We stoppen bij een markt en kijken onze ogen uit. De mensen zien er mooi uit. Zowel de mannen als de vrouwen. Ze zijn groot, net zoiets als wij. Ze zijn erg bruin met grote bruine ogen die ons allemaal aankijken. In deze buurt komen nauwelijks toeristen. Ze zijn erg vriendelijk en maken vaak een praatje. De meeste spreken Frans.
Tijdens de lunch met stokbroden wandelen we het dorpje aan de overkant even in. De bevolking vindt dat prachtig. De kinderen zijn eerst wat verlegen, maar het went snel.
Even later heeft de bus wat problemen en moet er een of andere leiding gelast worden. We zitten in een dorpje en iedereen staart naar ons. We lopen wat rond en maken af en toe een praatje. De hele kleine kinderen vinden het maar niks. Ze zien er leuk uit en ze hebben allemaal een ander kapsel. Het haar wordt niet lang, maar het wordt met draad allerlei kanten opgezet. Sommige lijken op kapstokken. Soms zitten er allemaal clips ingevlochten die op grote torren lijken.
We moeten regelmatig stoppen bij controleposten als we een stad of streek verlaten of binnenkomen. Binnen de kortste keren worden we dan omringd door hordes vrouwen en kinderen die van alles te koop aan bieden: sinaasappels, pinda's, water, drankjes, melk. Er wordt regelmatig wat gekocht en dan is iedereen tevreden. De verkoopsters maken er een spelletje van.
Na aankomst in het hotel in Sikasso (geen wisselgeld bij de drankjes) gaan we meteen door naar de markt. We zijn echter te laat, want het wordt al donker en de meeste mensen zijn aan het opruimen. Bij de verzamelplaats, een hotel, gaan we een biertje bestellen en al snel volgt de hele groep.
't Was een warme dag, 35º in de schaduw, zodat we zoveel mogelijk de schaduw hebben opgezocht.
Door de vertraging zijn we wel een dag kwijt en blijven we hier maar een nacht. Dat zouden er anders twee zijn geweest en dan hadden we hier nog terug kunnen komen.
Donderdag 9 novemberNaar Sevaré
De langste reisdag vandaag. We rijden zo'n beetje de hele dag. Er zijn veel controles en die kosten overal veel tijd. Wel is er dan van alles te zien, zoals de kinderen en vrouwen die iets te koop hebben.
Halverwege de ochtend stoppen we in een plaats waar een grote markt aan de gang is. Het is er verschrikkelijk kleurrijk. Veel vrouwen dragen fel gekleurde gewaden met even mooie doeken op hun hoofd. De mannen dragen of een hoed of een tulband. We lopen er langzaam overheen en genieten. Ergens drinken we een cola voor 450 cfa voor twee flesjes.
We bekijken een katoenplantage van dichtbij (de enige echte industrie van Mali en het belangrijkste exportproduct) en in een dorpje eten we de meegebrachte stokbroden op. Men is hier met jan-en-alleman bezig olienootjes te rooien. Iedereen is weer erg vriendelijk en het is nog steeds 35º in de schaduw.
's Middags stoppen we in Kanga, een animistisch Bobo-dorp. Het dorpshoofd is vorige week overleden en er is een nieuwe, die wel op de foto wil. Er staan veel voorraadschuurtjes op verhogingen. Kinderen en geiten scharrelen door het dorp en lijken overal vandaan te komen.
Tegen halfzes komen we in Sevaré bij Mopti aan. Het bier staat koud en er zijn verschillende toeristen. Die hadden we tot nu toe niet gezien. We eten met z'n allen in de tuin en er wordt verteld wat we voor de komende dagen naar de Dogonvallei mee moeten nemen en wat niet.
Vrijdag 10 novemberWandeling Dogonvallei
Zoals gewoonlijk ontbijten we met (al dan niet vers) stokbrood en jam. Dit keer krijgen we er een gebakken eitje bij. We rijden eerste een stukje terug en verlaten dan de verharde weg. De kwaliteit van de weg valt mee al schudden we wel behoorlijk door elkaar. Er staan veel baobabbomen die heilig zijn voor de Dogon en niet mogen worden gekapt. Het eigendomsrecht is uitsluitend overdraagbaar door overerving. Als het land verkocht wordt, blijven de baobabs op dat land van de verkoper.
De Dogon wonen op, onder en tegen de falaise, een tweehonderd kilometer lange rotswand van zandsteen, die loodrecht omhoog gaat. Ze wonen hier sinds de twaalfde eeuw en sindsdien is er weinig veranderd. Het is een traditioneel levend volk dat voor een groot deel de oude animistische tradities aanhangt. Er bestaan verschillende kasten: smeden, ververs en leerbewerkers. De smeden zijn het meest gerespecteerd, want die maken gereedschap waarmee de grond wordt bewerkt. De vrouwen van de smeden bakken potten. De dorpen van de verschillende kasten hebben weinig contact. Onderling wordt er niet getrouwd.
We stoppen bij een klein dorpje. Er is een (vierkant) Dogon- en een (rond) Peuldorpje. Die dorpjes staan vaak bij elkaar. De Dogon zijn eigenaar van het land en zijn landbouwers. De Peul hoeden de koeien en geiten van de Dogon en worden met een stuk vee betaald.
In Bankas overnachten we. Er is een mooie tuin met een toguna, een soort vergaderplaats. Het is een laag open gebouw waar alle ruzies worden uitgevochten. Ze zijn expres laag gehouden, zodat men niet van woede op kan springen. Er staan veel bewerkte palen in die dienen als ondersteuning en op het dak ligt een enorm pak gierststengels. Hoe hoger de stapel, hoe meer status het dorp heeft.
We lunchen voor het eerst met een traditioneel Malinees gerecht: rijst met pindasaus. Hierna houden we siësta en tegen vieren wandelen we naar een dorpje in de buurt. Overal horen we ca va, bonjour, ca va bien. Alle kinderen en de ouders trouwens ook, zwaaien naar ons. Het is een prachtig dorpje met veel graanschuren. Er zijn altijd drie verschillende: een voor de grote familie( man en vrouw met ongetrouwde zonen en dochters en getrouwde zonen met vrouwen en kinderen), een voor de kleine familie en een voor de vrouw. De vrouw gaat naar haar trouwen naar de familie van de man. Alle graan dat zij oogst en bewerkt is van haar en ze slaat dat op in haar voorraadhuisje samen met haar sierraden. Hier mag verder niemand komen. Via kleine gaten wordt zo'n schuurtje gevuld en eigenlijk kunnen alleen kinderen naar binnen. Er ligt volop gierst om opgeslagen te worden. De hele kolven gaan er in, niet de gedorste omdat die sneller rotten.
We verbazen ons om elke begroetingsceremonie. Als je een bekende ontmoet, dan worden er talloze vragen gesteld, de ander antwoordt dan met seo, seo, ah, seo, seo, enz. enz. Dan volgt een codewoord en dan gaat de ander vragen stellen: hoe gaat het met je, met je man, met je kinderen, met je ouders, met de buren, met de oogst enz. enz. Ze zijn zo een hele tijd bezig.
's Avonds eten we couscous met kip. Hierna is er een dansvoorstelling van de jongeren uit de 'stad'. Het is een vollemaansdans, geen georganiseerde dans zoals de maskerdans. En het wil zeggen, dat ze zomaar wat doen. De vrouwen dansen samen en de mannen ook. De ene keer de mannen ondersteund door de vrouwen en daarna andersom. De vrouwen dansen half voorover door met hun benen op en neer te gaan. De mannen gaan meer heen en weer. Het zijn allemaal jonge mensen, jonger dan twintig. Ze worden begeleid door een tamtam en handgeklap. Langzamerhand loopt het vol en zijn we helemaal omringd door kinderen. Die dansen af en toe mee, maar als we naar ze kijken, houden ze verlegen op. 't Swingt allemaal geweldig.
We vinden het al aardig afgekoeld, maar toch is het nog steeds 31º als we naar bed gaan. De warmte went snel en 's nachts wordt het niet kouder dan 24º. Wij vinden het binnen veel te warm en slapen op het dak, waar wat wind staat. Het is alleen wel erg licht, want het is volle maan.