Dinsdag 13 novemberIsalo, La Fenêtre
Het is weer stralend blauw en warm en we hebben besloten om de komende dagen te gaan kamperen samen met vier anderen van de groep. De gidsen hebben er duidelijk geen zin in en verzinnen allerlei smoezen. We geloven het wel en gaan gewoon met de groep wandelen met drie gidsen. We kopen in het dorpje ons ontbijt en lunch: stokbroodjes met banaan, tomaat, ui en kaas. En cola erbij. We nemen veel water mee. We gaan eerst naar de canyons (toegang park 50.000 frank voor drie dagen, 25.000 frank per gids per dag). De weg is vandaag berijdbaar en morgen moet je maar weer afwachten als het geregend heeft. We rijden een stukje met de bus en gaan verder lopen. Het is vrij vlak en de canyon verrijst als een enorme steile wand voor ons. De gidsen zien van alles zoals kleine kikkertjes en kleine vogeltjes.
We gaan eerst naar de Canyon des Rats en daarna naar de Canyon des Singes. Het is een heel groen gebied. Veel water, veel varens, palmen. Het is prachtig wandelen. Wel erg warm en we drinken veel ondanks de schaduw van de bomen.
Al snel horen we lemuren en dat was eigenlijk niet de bedoeling. Die horen in de Canyon des Singes te zitten en niet hier! We gaan dwars door de bosjes er op af. Het struikgewas is veel minder dicht dan in Ranomafana en vrij vlak. We lopen er dus een stuk makkelijker doorheen. Soms moeten we een riviertje over en springen dan van steen tot steen. We zien drie stuk witzwarte maki's (verreaux's sifaka's) en zij zijn net zo nieuwsgierig naar ons als wij naar hen. Ze komen dan ook langzaam op ons af en op nog geen meter afstand bekijken we elkaar. Prachtig zoals ze voor ons op hun kop gaan hangen en ze hun kunstjes uitvoeren. Ook het springen van boom naar boom blijft ons fascineren. Het meest opvallend aan de lemuren zijn hun ogen, die een beetje uitpuilen. Eentje zit vlak voor Martijn en zit hem heel aandachtig te bekijken. Ze zijn allebei even nieuwsgierig, wat een heel grappig gezicht is.
Even verderop zitten vier bruine maki's (red-fronted brown lemur): twee vaders, een moeder en een kleintje. Omdat ze een kleintje hebben, komen ze niet naar beneden.
Het pad is verder dwars door het bos, veel klim- en klauterwerk, soms moeten we een beekje oversteken. We zien nog een mooie oranje paradijsvogel met blauwe kop, een paar mooi gekleurde ijsvogels, kwikstaarten met gele borst, prachtige roze libelles, een erg langzame kameleon, veel grote vlinders, die niet blijven zitten en kleine kikkertjes op de bladen in de struiken. Ook zien we jumping planthoppers, een hele vreemde gewaarwording. Ze zien er uit als zwammen, maar het zijn vliegbeesten van zo'n twee centimeter. Ze zitten met bosjes bij elkaar net als luizen. Het lijken wel blaadjes. De jonge beestjes zijn groen; de volwassenen zijn oranjerood. Ook zitten er witte schimmelbeestjes. Het lijken kleine witte schimmels of spinnetjes.
De ringstaartmaki's waar we eigenlijk voor kwamen, laten zich echter niet zien. Waarschijnlijk groeien de vruchten die ze eten nu niet. Maar je kunt niet alles hebben. De witzwarte sifaka's waren niet gepland en ook heel erg mooi. Als we even later zitten te lunchen, zien we een ander soort witzwarte sifaka in de bomen zitten. Al met al zijn we meer dan tevreden.
Met de bus rijden we naar La Reine de Isalo, een luxueus hotel, dat te midden van een prachtige rotsformatie ligt. Het lijkt wel een beetje op Capadocië. Hier zitten veel zwarte wouwen en hagedissen. Die zijn weer erg snel en dus niet zo makkelijk te fotograferen. We drinken er een biertje en we zitten net op het terras als het begint te regenen. Even later stort het en het ontweert een beetje. Het verdwijnt net zo snel als het gekomen is en het brengt niet veel verkoeling.
De bus rijdt nog een stukje verder naar La Fenêtre, een rotsformatie met een doorkijkje. Als even later de zon tevoorschijn komt, zien we de prachtigste kleuren korstmos: veel groen en rood in de helderste kleuren. We lopen door het hoge pampagras, een soort steppeachtige savanne, naar wat andere rotsformaties en het ziet er geweldig uit: de gekleurde rotsen tegen een van onweer gevulde, donkere lucht, het gele gras en in de verte een regenboog.
Als we terug zijn en voor het huisje zitten (onder een afdak) kijken we naar het onweer en het weerlichten. De groep gaat naar het dorp en wij besluiten om in het restaurant van het hotel lekker met z'n tweetjes te eten.
Woensdag 14 novemberIsalo
Vandaag gaan we naar een natuurlijke zwemplaats. We wandelen eerst langs mooie gekleurde rotsformaties: veel rood, groen en geel. Prachtig kleuren ze in de zon. We lopen door een gebied dat wat opener is dan gisteren. Half bewolkt, half zon. We zien veel kleine vogeltjes, bloemen en medicinale planten. Ook een vier centimeter grote schorpioen. Het loopt wel lekker, wat op en neer, maar niet te veel. Het is al warm genoeg. Een prachtige groene vegetatie en toch weer heel anders dan gisteren, al liggen de gebieden erg dicht bij elkaar. We komen uit bij de 'Piscine Naturel', een (zwem)watertje temidden van tropische planten. Een heerlijk idyllisch plekje. Een aantal mensen gaat zwemmen en zonnen. Een paar blijven er achter als wij later met een grote omweg terug lopen naar de bus. Met z'n twaalven gaan we verder naar een waterval. Soms dwars over een 'hoogvlakte', dan weer door het bos. De gidsen zien veel en wijzen van alles aan: olifantsvoeten, kleine orchideeën, veel hagedissen, kameleons, slangen, kolibries, bijeneters en allerlei endemische en gekleurde vogels. Ook superpissebedden die zich als een pantser oprollen, spinnen en torren. Alles even mooi gekleurd. Maar het mooist kleurvol zijn twee sprinkhanen. Werkelijk niet te geloven. Een vrouwtje met een mannetje op de rug. En die kleuren. Hard geel, blauw en groen met een soort rood kroontje en vleugels van roodroze. Ze zijn zo'n tien centimeter groot; het zijn 'Lubber'-sprinkhanen.
Het laatste stuk gaat flink omlaag via een aantal ongelijke trappen, waarbij we soms grote stappen en passen moeten nemen. We voelen onze bovenbenen! Beneden is een campingplaats met picknicktafels waar we ons eten op eten: stokbrood met kaas, tomaat en ui. Gelukkig hadden we besloten om de tweede fles water ook maar mee te nemen. Niemand heeft meer puf om naar de waterval te lopen: slechts zevenhonderd meter verwijderd, maar het pad gaat omhoog. We besluiten om vijftig meter verderop naar de rivier te gaan kijken en dan naar de bus te lopen. We sjokken die kant op, maar als de achterste gids 'lemuren' roept, is iedereen ineens weer vol energie en rennen we terug. Jawel, de ringstaartmaki's. Geweldig. Eigenlijk niet te beschrijven. Een groep van een aantal mannetjes, vrouwtjes en kleintjes. En die zijn zo schattig. Net bolletjes wol. Ze zitten bij moeders op de rug en eten gewoon mee uit de bomen. In vergelijking met de andere soorten hebben ze lange, dikke zwartwitte staarten. Ze blijven een poosje in de bomen zitten eten en even later rennen ze over de grond. De staart gaat dan omhoog en dan zien ze er weer anders uit. Vooral die kleintjes zijn zo leuk. Ze kunnen je zo aanstaren en je ziet ze denken: wat een vreemde apen. De gids vertelt dat als een ringstaartlemuur een wond heeft, hij bladeren van een bepaalde plant plukt en die in de wond wrijft. Ze weten precies wat goed voor ze is. In een boom zit ook nog een vrouwtjesboa van zo'n meter lang. Die zit alleen maar en beweegt niet.
We lopen terug naar de bus en besluiten de rest van de middag wat te lummelen. We gaan niet mee voor een wandeling in 'La Fenêtre'. Net zoals de afgelopen dagen begint het ook nu weer aan het einde van de middag weer te onweren. Vandaag waait het erg hard en regent het niet zo.
Donderdag 15 novemberNaar Ifaty
Vroeg op, want we vertrekken om 6:30 uur. We gaan vandaag naar de westkust. De weg is een redelijke asfaltweg met af en toe wel erg grote gaten. Er is weinig verkeer en de bus rijdt vrij hard.
We stoppen in een dorpje dat vijf jaar geleden nog honderdvijftig inwoners had. Nu wonen er 200.000 gezinnen. Het komt door de saffierrush. Er schijnt hier enorm veel in de grond te zitten, wat op een primitieve manier gedolven word. Er worden gaten in de grond gegraven van een kleine meter doorsnee en vijftien meter diep. Er gebeuren regelmatig ongelukken.
We rijden verder en zien de eerste baobabbomen. Remko wordt door een kameleon gebeten als hij hem op wil pakken. Ze bewegen dan wel sloom, maar dat is alleen maar schijn.
We lunchen in Tulear bij een Italiaan. We krijgen twintig, vijfentwintig verschillende kleine hapjes. Alles is even lekker en natuurlijk is het veel te veel.
De chauffeur van de bus weet te melden, dat de onverharde weg naar Ifaty niet te bereiden is met de bus. Daarom gaan we met de openbare taxibrousse. Dit is een soort vrachtwagen met deels wat bankjes die volgeladen worden. Er kunnen heel wat mensen in en aan. Wij zitten midden tussen de lokale mensen en zitten aardig opgepropt. Een enkeling hangt er aan en houdt zich vast met twee tenen en een vinger en eet ondertussen nog een mango. Het hotst en klotst lekker en de weg wordt steeds ruller. Af en toe zit er een auto vast en moet uitgegraven worden. Er rijden nog volop zeboekarren. Het is knap warm.
Het hotel bestaat uit bungalowtjes vlak aan zee. Er hangen muskietennetten en het ziet er allemaal grappig uit. We gaan zwemmen in het zwembad. Het water is lekker warm en de zee is nog warmer.
Bij het bier krijgen we nootjes en er zitten een paar Franse oude mannen met jonge meisjes.