Zaterdag 10 novemberRanomafana N.P.
We hebben geen last gehad van de muggen, doordat we een wierookspiraaltje hadden aangestoken.
Er zijn verschillende wandelingen te lopen en de groep splitst zich op in drieën. De entree van het park is 50.000 p.p. voor drie dagen en de verplichte gids kost 25.000 p.p. per tocht. Wij gaan naar het zogenaamde vogelpark, een gebied dat nog niet zo lang open is. En dan kunnen we de ochtend erna nog de korte route van het andere stuk doen, als we daar dan nog zin in hebben. Er zijn veel mensen voor het vogeldeel, omdat dit een makkelijk te lopen route is. En er zijn nogal wat mensen ziek, zwak en misselijk. Er gaan twee gidsen mee. Als die na een poosje zeggen, dat er hier nu geen lemuren zitten (bepaalde vruchten groeien nu niet), draait de helft om en gaat de kleine andere route lopen. Wij blijven met z'n vijven en een gids over. We zien veel reuze duizendpoten: rood met zwarte en oranjebruine pootjes die in groepjes bewegen. Het is bewolkt, maar wel droog. Lekker loopweer dus. Het is een hele mooie tocht met apart palmen en medicinale planten. Er is een plant tegen diaree: je wrijft een blad goed in je navel en het is over. Ook hebben ze een soort viagra-plant. Gelukkig is het al lange tijd droog, waardoor ook de paden droog en niet glibberig zijn. Het grootste voordeel is echter dat er nu geen bloedzuigers zijn. Wel jammer, dat we niet veel dieren zien. We zien wel een enkele coua [koea] van zo'n vijftig centimeter, maar die vliegen weg, voordat we ze op de foto kunnen zetten. Even later hebben we wel mazzel als we een paradijsvogel zien. Hij is bruin met een blauwe kop en een lange witte staart. Er zit ook een vrouwtje in de buurt die wat kleiner is. Er wordt een hoop gekwetterd en beide vogels vliegen wel een half uur bij ons in de buurt. Fotograferen is moeilijk, omdat ze niet lang op dezelfde plaats blijven zitten. Als er maar een mooie foto tussen zit, zijn we al tevreden.
We zien verschillende kleine gekleurde insecten, spinnetjes, en bruine kikkers. Remko trapt op een stuk hout en er onder zit een felgekleurde geelrode kikker, een niet giftige mantella. Wij zijn erg verrast door de kikker en de kikker van ons, dat die dan ook meteen verdwijnt. We zoeken nog even, maar kunnen hem niet meer vinden. Af en toe regent het een beetje, maar de temperatuur blijft goed.
Bij het beginpunt treffen we een andere groep, die vlakbij de rivier een slang heeft gezien. We gaan natuurlijk kijken en hij ligt lekker te slapen. Het is een boomboa van een goede meter lang, die ondanks zijn naam vaak op de grond zit, waar wij hem dan ook vinden.
Bij de rivier mag je niet zwemmen, dat is fadi. Er zijn veel dingen fadi, wat zoveel betekent als heiligschennis. Dat kan bijvoorbeeld een stukje bos zijn, maar je niet mag toiletteren, een water waar je niet mag zwemmen of wassen. Maar ook een begrafenis op dinsdag kan niet, want dan zou er iemand anders dood gaan, zingen tijdens het eten, land bewerken op dinsdag, soms ook niet op donderdag, het zout aan iemand vragen, een bepaald dier op een bepaalde dag doden. Als je dat allemaal wel doet, brengt dat ongeluk.Als we teruglopen zien we een mannetjes- en een vrouwtjes bruine lemuur in de bosjes zitten. Ook zien we giraffenekkevers. Vooral de mannetjes zijn erg mooi: het zijn vliegende insecten met een rode rug en een lange zwarte nek.
's Middags zitten we heerlijk op ons balkon met uitzicht op het oerwoud. Aan het eind van de middag gaan we op zoek naar de nachtlemuren. Gewapend met wat vlees voor de cervetkat en bananen voor de lemuren als lokmiddel. Een gevlekte cervetkat ontdekt het vlees al snel en komt er aarzelend op af. Hij blijft erg schrikachtig, maar we kunnen mooie foto's maken. Een hele kleine grijze muislemuur van vijftien centimeter blijft in een boom aan een bananenprutje eten en is ook goed zichtbaar. Een ander vliegt wat heen en weer over een tak en durft niet zo goed. Ze zijn erg mooi om te zien.
Op de terugweg zien we nog twee bamboe-lemuren, maar het is te donker om ze goed te kunnen zien.
Zondag 11 novemberNaar Fianarantsoa
Een prachtige dag. We zullen dan ook tweeënhalf rolletje foto's maken. Wij zijn de enigen twee van de groep die nog naar het park willen. We krijgen Stefan als gids en we doen de korte route. Stefan is erg goed en ziet veel. Hij wijst ook de gidsen van andere groepjes op de dieren. Wij vertellen dat we lemuren willen zien en we zullen ze zien. In het begin lopen we rustig en zien we niet zo veel. Stefan gaat op de geluiden af en weet welk geluid bij welke lemuur hoort. Eerst vinden we de grote bamboe-lemuren. We gaan van het pad af, dwars door het bos om ze beter te kunnen zien. Heel dichtbij zitten ook een paar kleine bamboe-lemuren. We kunnen ze best dichtbij benaderen. Ze gaan er niet meteen vandoor. Het is wel prettig om met z'n tweeën te zijn. Even later wordt Stefan helemaal lyrisch, want we zien een wollemuur die eigenlijk alleen maar 's nachts actief is. Het blijft maar doorgaan en de volgende zijn de roodbuiklemuren die met een groepje bij elkaar zitten. Een heeft er een jong en een ander nadert ons tot op een meter. Geweldig!
Tussendoor zien we ook nog een bruine wever met een knalgele kop en een blauwe duif. En ook bloedzuigers, maar daar zijn we gelukkig niet door opgegeten.
De laatste soort die we zien zijn de diadeem sifaka's: donkerbruin met een crèmekleurige band op de rug. Drie stuks zitten er bij elkaar. Ze springen van boom tot boom en wij proberen ze te volgen dwars door het bos. We rennen door het bos en krijgen al dan niet doornige takken tegen ons aan. Het gaat behoorlijk op en neer en het is warm. Het zweet loopt in straaltjes van ons af, we zijn bekaf en zitten vol schrammen, maar ze zijn mooi! Prachtige ruggen en hele fijne koppies.
Moe, maar erg voldaan zijn we goed 10:00 uur terug bij de ingang van het park, waar de bus ons even later oppikt. Bij een waterval zien we een grote, bruine, bange kikker zitten.
Na een picknick stoppen we in een klein dorpje waar driehonderdvijftig mensen wonen. Het lijkt wel of ze allemaal op straat zijn. Het is natuurlijk wel zondag en dat is ook hier een rustdag. Er zijn verschrikkelijk veel kinderen. Ze zijn al enigszins verpest en vragen om 'bonbons'. Als wij zeggen dat we die niet hebben, wijzen ze waar we ze kunnen kopen. Ze worden slim.
We maken veel foto's van de mensen en ook van de huizen. Er werkt een Amerikaanse vrijwilligster waaraan wat goederen gegeven wordt en zij leidt ons een beetje door het dorpje. De mensen zijn erg aardig en doen niet moeilijk over foto's.
We zien ook een kameleon van zo'n vijfentwintig centimeter + staart zitten. Als we er (erg) dichtbij komen, blijft hij gewoon zitten en verschiet niet eens van kleur. Hij wordt zelfs door iemand opgepakt en ergens anders neergezet en ondergaat dat gelaten. Zo'n kameleon gaat trouwens erg traag. Voordat die een takje hoger zit, ben je een tijd verder.
We rijden door naar Fianarantsoa, kortweg Fianar genoemd. Onderweg zien we rijst, druiven, thee. Het is een beetje heuvelachtig en een deel van de weg is slecht. We zitten in het Tsara Guest House, wat ooit gebouwd is als kerk. Het is erg mooi ingericht en alle kamers zijn verschillend. Qua eten is het het meest luxueuze (en duurste) wat we tot nu toe gehad hebben. Er is een prachtige tuin met terras bij met uitzicht op de kathedraal. We doen wat inkopen voor de lunch van morgen en 'komen daarna bij' van een dag met veel indrukken. We genieten!
We zitten hier weer wat hoger op 1.100 meter en de (laaghangende) wolken en druppeltjes regen komen voorlopig niet terug. Het zal de eerste week alleen maar warmer worden. En het is al zo warm!
Maandag 12 novemberNaar Isalo
Eerst genieten we van een uitgebreid ontbijtbuffet met veel vers fruit, yoghurt, vers stokbrood, verschillende sapjes, jam en zelfs pindakaas.
Een lange rijdag naar Isalo. We vertrekken twee uur te laat, omdat Marlies haar vliegticket kwijt is. We wachten in de tuin al dan niet in de zon. Er zijn slechtere plekken om te wachten.
We dalen langzamerhand af tot 1.000 meter en vinden een steeds droger landschap. Een strakblauwe lucht maakt het erg warm. Weer worden we regelmatig aangehouden voor controles. We maken een fotostop bij het dorpje dat op het vijfhonderdfrankbiljet staat. We zien veel druivenplantages en rode bergen. Als je zo door het land rijdt, besef je eigelijk dat er nog maar heel weinig oerwoud over is. Beangstigend. Er worden nog steeds hele stukken platgebrand.
We stoppen bij een wijnfabriek. Naast rode, witte en rosé wijn, hebben ze ook 'grijze' wijn, die oranjegeel van kleur is. We mogen alles proeven. De etiketjes worden met de hand op de flessen geplakt. We bekijken ook een papierfabriek. Het is erg eenvoudig en alles gebeurt met de hand. Met hamers wordt in water geweekte bast van een bepaalde boom plat geslagen en dan uitgesmeerd op grote platen, versierd met bloemetjes en in de zon te drogen gezet. Het resultaat is een soort behangpapier. We kopen een klein stukje voor aan de muur (7.500 Mfr. = ƒ 3).
Het landschap is erg afwisselend met soms wat struiken, soms alleen wat polletjes: groen tegen een terrakleurige grond, soms wat lage termietenheuvels, soms wat grote rotsblokken en in de verte grote kale rotsbergen. We picknicken onderweg onder een paar bomen. Overal en nergens komen ineens kinderen vandaan. Er is gezamenlijk brood gekocht en ieder voor zich heeft beleg. Wij hebben smeerkaas, tomaten en ui. Qua kaas is er alleen smeerkaas, 'la vache quit rit' te krijgen. De kaasfabriek is afgebrand. De eigenaar is de tegenkandidaat van de zittende president en die wil niet, dat er reclame via de kazen gemaakt wordt. We eten de kaasjes de komende weken tot ze onze strot uitkomen, maar het enige alternatief is jam of soms een ei.
Op het eind van de weg is er een kilometer of twintig piste oftewel onverharde weg, maar we kunnen hier nog aardig doorrijden. Het beste is om er zo hard mogelijk overheen te scheuren, dan hobbelt het het minst. Het begint te onweren, maar het regent niet hard. We zien het onweer zich aan de horizon opbouwen. Eigenlijk zou het hier droog en warm moeten zijn en had het moeten regenen in Ranomafana. Het is in ieder geval wel goed tegen de muggen, die we hopelijk nu niet te zien, horen en voelen krijgen.
We logeren vlakbij het nationaal park in een kamp dat eruit ziet als een strafkolonie. We zitten midden in de middle of nowhere. We komen er om 17:00 uur aan in de lichte regen, we bestellen eten en nemen een biertje mee naar de kamer.