Madagascar

5 t/m 29 november 2001

MADAGASCAR ligt voor de Afrikaanse oostkust in de Indische Oceaan op vierhonderd kilometer van Mozambique. Het eiland heeft een lengte van ruim vijftienhonderd kilometer, is bijna vijfhonderd kilometer breed en heeft een oppervlakte van circa veertien keer Nederland.
Meer dan 100 miljoen jaar geleden is Madagascar ontstaan door afbrokkeling van het grote Afrikaans-Aziatische oercontinent Gondwana. Door de geïsoleerde ligging hebben zowel de flora als de fauna en de cultuur zich op geheel eigen manier kunnen ontwikkelen. Een aparte wereld van kameleons, lemuren, vogels en stekelwouden.
Tegelijkertijd bezit het eiland een aantrekkelijke mengeling van bevolkingsgroepen, ontstaan uit Aziatische en Afrikaanse voorouders. Het land, dat tot de armste landen van de wereld behoort, telt circa 14 miljoen inwoners. De voorouders van de meerderheid van de bevolking kwamen uit Indonesië, Malakka en Melanesië. Latere immigraties brachten mensen van het Afrikaanse vasteland, Arabieren, Indiërs, Koreanen en Chinezen naar het eiland. Er zijn achttien etnische groepen, waaronder de Merina, de Betsimisaraka, de Betsileo, de Sakalava en de Bara. Het grootste deel van de bevolking hangt traditionele religies aan die enige gelijkenis vertonen met oosterse godsdiensten zoals het hindoeïsme. Ongeveer 50% is christen.

Ringstaartlemuur, Madagascar

RouteMadagascar

Maandag 5 novemberNaar Antananarivo

Tegen halfzes 's ochtends vertrekken we uit Driehuis en Elvira brengt ons weg.
We reizen met Summum naar Madagascar met een groep van veertien medereizig(st)ers en Susanne als reisleidster.
Met Air France vetrekken we om 08:00 uur naar Parijs. Zowaar op tijd. Hier zijn we druk met overstappen en kunnen we meteen inchecken voor de rest van de vlucht. We vliegen weg om 10:45 uur en komen volgens planning om 23:00 uur aan. Er is twee uur tijdsverschil en het is er een stuk warmer dan in Nederland. Voor we buiten staan, zijn we bijna twee uur verder. Vooral de paspoortcontrole heeft een hoop in. Gelukkig zijn alle koffers er. We wisselen meteen geld en krijgen een pak briefjes. Het grootste biljet dat er is, is 25.000 Madagask frank en dat is zo'n ƒ 10 waard. Bovendien zijn het grote briefjes die niet in onze Nederlandse portemonnees passen. De munten heten ariary en 1 ariary is 5 frank.
We zitten in hotel Imerina in het centrum van de hoofdstad Antananarivo. Er worden ergens drankjes gehaald en de meeste drinken bier: 'three horses beer'. Het smaakt goed.

Dinsdag 6 novemberAntananarivo

We slapen redelijk en we ontbijten met z'n allen in een restaurant. We krijgen allerlei fotokopieën, vliegtickets en informatie van Susanne.
Hierna wandelen we de stad in. De Franse invloeden zijn goed te zien aan de brede boulevards, de huizenbouw en de vele 'lelijke eendjes' en renaults. Ook het eten doet aan de Fransen denken: croissantjes, stokbroden, kazen, yoghurt. Frans spreken dan ook veel mensen, wat wel weer erg handig is.
We dwalen lekker door de smalle straatjes en moeten veel trappen op en af. De stad is nl tegen de heuvels opgebouwd, maar daardoor krijg je wel mooie uitzichten. Doordat de jacaranda in bloei staat, krijgt de hele stad een paarse gloed. Het is een mooi gezicht. We gaan nog meer geld wisselen en voor 5.000 Franse franken krijgen we bijna 2,5 miljoen Madagask franken. En dat terwijl het grootste briefje 25.000 is. We krijgen al dat geld met moeite weggestouwd in onze geldbuidels.Antananarivo, MadagascarVeel is er verder niet te zien in Antananarivo, in de wandelgangen kortweg Tana genoemd. Ze hebben hier wat met lange, onuitspreekbare namen. Vele worden er dan ook afgekort. Zo hebben ze ooit een koning gehad die Andrianampoinimerinandriantsimitoviaminandriampanjaka heette. Zelfs de afkorting, Andrianampoinimerina, is niet te onthouden.
Er zijn geen mooie kerken of paleizen of zo. Wel is er markt die er wel grappig uit ziet met leuke kraampjes. Op een bankje drinken we wat fris en regelmatig komen er mannetjes een praatje maken. Leuk!
Het is erg warm vandaag. Toen we opstonden, was het nog bewolkt, maar al snel was het strak blauw en warm. En dat ondanks de 1.500 meter hoogte. Dat belooft wat voor straks aan de kust, als het echt warm wordt.
Er zijn vrij veel bedelende kinderen, die door hun ouders de straat op worden gestuurd. Het schijnt dat ze meer ophalen, dan dat hun ouders verdienen. Vandaar het verzoek om hen niets te geven, want op deze manier zullen ze nooit naar school gaan.
Met z'n tweeën eten we bij Les Roses, een Italiaans restaurant. Bij de Amerikaanse ambassade is de weg afgezet, maar wij mochten wel doorlopen. Het is een echte Italiaan met pizza's en pasta's maar ook met gegrild vlees. We eten lekker voor een ton samen (ƒ 40).

Woensdag 7 novemberNaar Antsirabe

We worden 's nachts een paar keer wakker door muggen.
Na het ontbijt vetrekken we om 8:00 uur naar Antsirabe. Alle bagage gaat op het dak. Het is een kleine bus met erg weinig beenruimte. Lia zit net klem en dat zegt wel wat. Door de ochtenddrukte duurt het even voor we de stad uit zijn. Onderweg stoppen we bij een botanische tuin, waar ook een museum is met opgeprikte vlinders, torren, spinnen en schorpioenen. In de tuin staan veel endemische planten, cactussen en orchideeën. Ook zien we wat vlinders en andere vliegbeesten.
Langs de kant van de weg staan kraampjes waar blikken auto's en raffiadieren verkocht worden. Er staan o.a. giraffen van anderhalve meter.
We zijn weer net op weg als een enorme kudde zeboes ons tegemoet komt. Het schijnt dat ze al honderden kilometers gelopen hebben en op weg zijn naar de slachterijen in Tana. Vlak voor de stad houden ze rust om de beesten weer wat dikker te laten worden. Het weer is warm en zonnig. Het land is vrij kaal en droog en wat heuvelachtig. Veel mensen zijn op het land aan het werk. Er wordt momenteel vooral rijst gepland. Alles wordt in terrassen verbouwd, ook andere gewassen zoals aardappelen, wortelen, groentes, fruit, tomaten. Dat wordt allemaal verkocht op de markten.
Er is niet veel verkeer op de weg en men rijdt aardig gedisciplineerd. We rijden over een redelijk goede asfaltweg. In een bocht staat echter aan de andere kant van de weg een vrachtauto geparkeerd. Als we er bijna zijn, komt er van de andere kant ook een busje. Onze chauffeur, Theo, remt hard en we slippen over de weg. We kijken angstig naar de zijkant van de weg die wel erg dichtbij komt. Gelukkig is er geen afgrond (slechts een meter), maar de chauffeur kan de bus gelukkig in de hand houden. Het hart klopt in onze kelen.
Hotel des Thermes in Antsirabe, MadagascarIn Antsirabe logeren we in hotel Des Thermes, een enorm groot luxueus hotel. Het heeft een nog veel grotere tuin met zwembad. Een echt koloniaal hotel vlak bij het centrum.
Antsirabe is de stad van de pousse pousse, een door een man getrokken riksja. De karretjes zien er erg goed uit vergeleken bij die in Azië. Er zijn er wel veel te veel in de stad. Er wonen 100.000 mensen en er zijn 5.000 riksja's. Overal in de stad hoor je dan ook 'poes poes'. Het is niet irriterend. We lopen door het dorp en bezoeken de markt. Het is er heel rustig en ordelijk. Er is een enkele andere toerist. We bekijken het stationsgebouw, maar hier gebeurt het niet. Er zit wel wat personeel op de baan, waardoor we denken dat er ooit misschien wel eens een trein rijdt, maar dat is het dan wel.
Pousse pousse, MadagascarOp het grote terras bij het hotel hebben we uitzicht op het zwembad en drinken we een koud biertje. In de stad hebben we geen terrasjes of iets wat daar op lijkt, kunnen ontdekken.
's Avonds eten we bij een Chinees Kantonese rijst en een schotel met noedels. Als toetje nemen we een karamelpudding die in de rum zwemt en een pannenkoekje. Het smaakt prima voor 70.000 frank. Een biertje van 0,65 liter kost tussen de 6.500 en 9.500 frank (ƒ 2,60 en ƒ 3,80). We laten ons door een pousse pousse terug naar het hotel brengen. Je zit niet in zo'n ding, maar je ligt en de man ervoor loopt niet, maar rent ook nog voor ƒ 0,80.

Donderdag 8 novemberAntsirabe, Lac Andraikiba

Het ontbijt is inbegrepen: een sneetje geroosterd brood, een croissantje, nog een broodje, boter, jam en kokosyoghurt.
IJsvogel, MadagascarMet de bus rijden we naar Lac Andraikiba. In een uur wandelen we om het meer heen en zien alleen maar vrouwen die de was aan het doen zijn. Op het eind zit een prachtig gekleurd ijsvogeltje: veel blauw en een gele borst. Hij is aan het vissen en zit niet eens zover van ons af.
Bij het restaurant bestellen we een cola en er wordt aangeraden om een literfles te nemen, wat een stuk goedkoper is. We bestellen sandwiches met ei en kaas en krijgen ieder een half stokbrood. Echt Frans.
Hierna brengt de bus ons naar La Tritriva waar we onder belangstelling van fossielenverkopende meisjes en vrouwen het brood opeten. Dit is een nationaal park en we moeten 10.000 frank p.p. entree betalen. Met z'n zevenen nemen we een alternatieve route, een weg langs rijstvelden en wat dorpjes naar de 'grote asfaltweg' toe. Het eerste uur lopen we prachtig. Wat ons het meeste opvalt zijn de verschillende stadia van de rijstteelt. In alle andere landen is men altijd met een fase bezig: of planten of groeien of dorsen. Hier gebeurt alles tegelijkertijd. De groene rijstvelden knallen er wel uit tegen de dorre bergen. We zien veel mensen aan het werk op lapjes grond waar aardappelen en groente verbouwd worden. Ook de huizenbouw valt ons op. Het zijn geen hutjes, maar bakstenen huizen van twee verdiepingen hoog. Wel vrij smal, maar ze zien er allemaal erg goed uit. Een dorpje zelf stelt niet zoveel voor: tien huizen en twee christelijke kerken.
Veel dieren zien we niet, alleen een knalrode bijeneter. Wel veel mensen en veel kinderen. Het toerisme staat hier nog in de kinderschoenen en dat is echt goed te merken: wij zijn een bezienswaardigheid. Iedereen is even vriendelijk en de hele tijd horen we bonjour en salame. De kinderen roepen dat ook stoer, maar als je een pas in hun richting loopt, zijn de meeste toch wel erg bang. Een enkeling durft ons een handje te geven. Wij verbazen ons erover hoe koel die handjes zijn. Ze lopen in wollen truien en vaak met een muts op. Wij voelen ons bijna gekookt en zij zijn zo koel. Het is knap warm en de hele tijd lopen we in de brandende zon. We smeren volop en de petten hebben we de hele tijd op. Toch verbranden we nog.
In een dorpje is een kleine markt, waar we wat mango's kopen. Er tegenover is een klein tentje waar ze zowaar cola verkopen. Martijn koopt een literfles en krijgt op het hart gedrukt, dat ze per se de fles terug moet hebben. Het hele dorp komt naar ons kijken en wij kijken terug. De mensen vinden foto's helemaal geen probleem en vinden het vaak zelfs wel leuk. Er zijn veel stenen en mineralen te koop.
Bij de asfaltweg aangekomen, regelen we een taxibrousse en die brengt ons voor 5.000 p.p. (ƒ 2) terug naar het hotel. Het biertje op het terras smaakt uitstekend.

Vrijdag 9 novemberNaar Ranomafana N.P.

Een lange rijdag naar Ranomafana N.P. dat op achthonderd meter hoogte ligt. Er zijn veel controles onderweg. Ze schijnen allemaal wat anders te controleren. Het houdt wel op.
We zien onderweg veel rijstvelden en berghellingen met grote rotsblokken. Mannen plakken tape op de weg en andere verven daar met de hand de witte streep tussen. We picknicken met een stokbrood met omelet. Het laatste stuk van de weg is erg slecht en rijden we niet harder dan tien - vijftien kilometer per uur. Het hotel staat midden in het oerwoud en bestaat uit een restaurant met bungalowtjes die op de berghellingen zijn gebouwd. Om er te komen moet je met een houten trap omlaag of omhoog. Ons huisje ligt vlakbij het hotel, maar wel zo ver mogelijk naar beneden. Een paar meter beneden ons stroomt een rivier, zodat we 's nachts constant denken dat het regent. Het hele gebied ligt een stuk lager dan Tana en is tropisch regenwoud. Er is nu geen regen, maar een strakblauwe lucht en dus is het warm. We zetten onze spullen neer en gaan op zoek naar een biertje, want we zijn goed gaar van de lange busrit. We bestellen meteen het eten voor 's avonds, zodat men nog boodschappen kan gaan doen. Martijn krijgt gebakken vis: een grote, hele vis die erg goed smaakt. Lia neemt een spies met vlees, kip, ui, paprika. Ook lekker. We gaan weer op tijd naar bed.


Zaterdag 10 novemberRanomafana N.P.

We hebben geen last gehad van de muggen, doordat we een wierookspiraaltje hadden aangestoken.
Er zijn verschillende wandelingen te lopen en de groep splitst zich op in drieën. De entree van het park is 50.000 p.p. voor drie dagen en de verplichte gids kost 25.000 p.p. per tocht. Wij gaan naar het zogenaamde vogelpark, een gebied dat nog niet zo lang open is. En dan kunnen we de ochtend erna nog de korte route van het andere stuk doen, als we daar dan nog zin in hebben. Er zijn veel mensen voor het vogeldeel, omdat dit een makkelijk te lopen route is. En er zijn nogal wat mensen ziek, zwak en misselijk. Er gaan twee gidsen mee. Als die na een poosje zeggen, dat er hier nu geen lemuren zitten (bepaalde vruchten groeien nu niet), draait de helft om en gaat de kleine andere route lopen. Wij blijven met z'n vijven en een gids over. We zien veel reuze duizendpoten: rood met zwarte en oranjebruine pootjes die in groepjes bewegen. Het is bewolkt, maar wel droog. Lekker loopweer dus. Het is een hele mooie tocht met apart palmen en medicinale planten. Er is een plant tegen diaree: je wrijft een blad goed in je navel en het is over. Ook hebben ze een soort viagra-plant. Gelukkig is het al lange tijd droog, waardoor ook de paden droog en niet glibberig zijn. Het grootste voordeel is echter dat er nu geen bloedzuigers zijn. Wel jammer, dat we niet veel dieren zien. We zien wel een enkele coua [koea] van zo'n vijftig centimeter, maar die vliegen weg, voordat we ze op de foto kunnen zetten. Paradijsvogel, MadagascarEven later hebben we wel mazzel als we een paradijsvogel zien. Hij is bruin met een blauwe kop en een lange witte staart. Er zit ook een vrouwtje in de buurt die wat kleiner is. Er wordt een hoop gekwetterd en beide vogels vliegen wel een half uur bij ons in de buurt. Fotograferen is moeilijk, omdat ze niet lang op dezelfde plaats blijven zitten. Als er maar een mooie foto tussen zit, zijn we al tevreden.
We zien verschillende kleine gekleurde insecten, spinnetjes, en bruine kikkers. Remko trapt op een stuk hout en er onder zit een felgekleurde geelrode kikker, een niet giftige mantella. Wij zijn erg verrast door de kikker en de kikker van ons, dat die dan ook meteen verdwijnt. We zoeken nog even, maar kunnen hem niet meer vinden. Af en toe regent het een beetje, maar de temperatuur blijft goed.
Bij het beginpunt treffen we een andere groep, die vlakbij de rivier een slang heeft gezien. We gaan natuurlijk kijken en hij ligt lekker te slapen. Het is een boomboa van een goede meter lang, die ondanks zijn naam vaak op de grond zit, waar wij hem dan ook vinden.
Bij de rivier mag je niet zwemmen, dat is fadi. Er zijn veel dingen fadi, wat zoveel betekent als heiligschennis. Dat kan bijvoorbeeld een stukje bos zijn, waar je niet mag toiletteren, een water waar je niet mag zwemmen of wassen. Maar ook een begrafenis op dinsdag kan niet, want dan zou er iemand anders dood gaan, zingen tijdens het eten, land bewerken op dinsdag, soms ook niet op donderdag, het zout aan iemand vragen, een bepaald dier op een bepaalde dag doden. Als je dat allemaal wel doet, brengt dat ongeluk.Giraffenekkever, Madagascar Als we teruglopen zien we een mannetjes- en een vrouwtjes bruine lemuur in de bosjes zitten. Ook zien we giraffenekkevers. Vooral de mannetjes zijn erg mooi: het zijn vliegende insecten met een rode rug en een lange zwarte nek.
's Middags zitten we heerlijk op ons balkon met uitzicht op het oerwoud. Aan het eind van de middag gaan we op zoek naar de nachtlemuren. Gewapend met wat vlees voor de cervetkat en bananen voor de lemuren als lokmiddel. Een gevlekte cervetkat ontdekt het vlees al snel en komt er aarzelend op af. Hij blijft erg schrikachtig, maar we kunnen mooie foto's maken. Een hele kleine grijze muislemuur van vijftien centimeter blijft in een boom aan een bananenprutje eten en is ook goed zichtbaar. Een ander vliegt wat heen en weer over een tak en durft niet zo goed. Ze zijn erg mooi om te zien.
Op de terugweg zien we nog twee bamboe-lemuren, maar het is te donker om ze goed te kunnen zien.

Zondag 11 novemberNaar Fianarantsoa

Roodbuiklemuur, MadagascarEen prachtige dag. We zullen dan ook tweeënhalf rolletje foto's maken. Wij zijn de enigen twee van de groep die nog naar het park willen. We krijgen Stefan als gids en we doen de korte route. Stefan is erg goed en ziet veel. Hij wijst ook de gidsen van andere groepjes op de dieren. Wij vertellen dat we lemuren willen zien en we zullen ze zien. In het begin lopen we rustig en zien we niet zo veel. Stefan gaat op de geluiden af en weet welk geluid bij welke lemuur hoort. Eerst vinden we de grote bamboe-lemuren. We gaan van het pad af, dwars door het bos om ze beter te kunnen zien. Heel dichtbij zitten ook een paar kleine bamboe-lemuren. We kunnen ze best dichtbij benaderen. Ze gaan er niet meteen vandoor. Het is wel prettig om met z'n tweeën te zijn. Even later wordt Stefan helemaal lyrisch, want we zien een wollemuur die eigenlijk alleen maar 's nachts actief is. Het blijft maar doorgaan en de volgende zijn de roodbuiklemuren die met een groepje bij elkaar zitten. Een heeft er een jong en een ander nadert ons tot op een meter. Geweldig!
Tussendoor zien we ook nog een bruine wever met een knalgele kop en een blauwe duif. En ook bloedzuigers, maar daar zijn we gelukkig niet door opgegeten.
Verreaux Sifaka, MadagascarDe laatste soort die we zien zijn de diadeem sifaka's: donkerbruin met een crèmekleurige band op de rug. Drie stuks zitten er bij elkaar. Ze springen van boom tot boom en wij proberen ze te volgen dwars door het bos. We rennen door het bos en krijgen al dan niet doornige takken tegen ons aan. Het gaat behoorlijk op en neer en het is warm. Het zweet loopt in straaltjes van ons af, we zijn bekaf en zitten vol schrammen, maar ze zijn mooi! Prachtige ruggen en hele fijne koppies.
Moe, maar erg voldaan zijn we goed 10:00 uur terug bij de ingang van het park, waar de bus ons even later oppikt. Bij een waterval zien we een grote, bruine, bange kikker zitten.
Na een picknick stoppen we in een klein dorpje waar driehonderdvijftig mensen wonen. Het lijkt wel of ze allemaal op straat zijn. Het is natuurlijk wel zondag en dat is ook hier een rustdag. Er zijn verschrikkelijk veel kinderen. Ze zijn al enigszins verpest en vragen om 'bonbons'. Als wij zeggen dat we die niet hebben, wijzen ze waar we ze kunnen kopen. Ze worden slim.
We maken veel foto's van de mensen en ook van de huizen. Er werkt een Amerikaanse vrijwilligster waaraan wat goederen gegeven wordt en zij leidt ons een beetje door het dorpje. De mensen zijn erg aardig en doen niet moeilijk over foto's.
Kameleon, MadagascarWe zien ook een kameleon van zo'n vijfentwintig centimeter + staart zitten. Als we er (erg) dichtbij komen, blijft hij gewoon zitten en verschiet niet eens van kleur. Hij wordt zelfs door iemand opgepakt en ergens anders neergezet en ondergaat dat gelaten. Zo'n kameleon gaat trouwens erg traag. Voordat die een takje hoger zit, ben je een tijd verder.
We rijden door naar Fianarantsoa, kortweg Fianar genoemd. Onderweg zien we rijst, druiven, thee. Het is een beetje heuvelachtig en een deel van de weg is slecht. We zitten in het Tsara Guest House, wat ooit gebouwd is als kerk. Het is erg mooi ingericht en alle kamers zijn verschillend. Qua eten is het het meest luxueuze (en duurste) wat we tot nu toe gehad hebben. Er is een prachtige tuin met terras bij met uitzicht op de kathedraal. We doen wat inkopen voor de lunch van morgen en 'komen daarna bij' van een dag met veel indrukken. We genieten!
We zitten hier weer wat hoger op 1.100 meter en de (laaghangende) wolken en druppeltjes regen komen voorlopig niet terug. Het zal de eerste week alleen maar warmer worden. En het is al zo warm!

Maandag 12 novemberNaar Isalo

Eerst genieten we van een uitgebreid ontbijtbuffet met veel vers fruit, yoghurt, vers stokbrood, verschillende sapjes, jam en zelfs pindakaas.
Een lange rijdag naar Isalo. We vertrekken twee uur te laat, omdat Marlies haar vliegticket kwijt is. We wachten in de tuin al dan niet in de zon. Er zijn slechtere plekken om te wachten.
We dalen langzamerhand af tot 1.000 meter en vinden een steeds droger landschap. Een strakblauwe lucht maakt het erg warm. Weer worden we regelmatig aangehouden voor controles. We maken een fotostop bij het dorpje dat op het vijfhonderdfrankbiljet staat. We zien veel druivenplantages en rode bergen. Als je zo door het land rijdt, besef je eigelijk dat er nog maar heel weinig oerwoud over is. Beangstigend. Er worden nog steeds hele stukken platgebrand.
We stoppen bij een wijnfabriek. Naast rode, witte en rosé wijn, hebben ze ook 'grijze' wijn, die oranjegeel van kleur is. We mogen alles proeven. De etiketjes worden met de hand op de flessen geplakt. We bekijken ook een papierfabriek. Het is erg eenvoudig en alles gebeurt met de hand. Met hamers wordt in water geweekte bast van een bepaalde boom plat geslagen en dan uitgesmeerd op grote platen, versierd met bloemetjes en in de zon te drogen gezet. Het resultaat is een soort behangpapier. We kopen een klein stukje voor aan de muur (7.500 Mfr. = ƒ 3).
Het landschap is erg afwisselend met soms wat struiken, soms alleen wat polletjes: groen tegen een terrakleurige grond, soms wat lage termietenheuvels, soms wat grote rotsblokken en in de verte grote kale rotsbergen. We picknicken onderweg onder een paar bomen. Overal en nergens komen ineens kinderen vandaan. Er is gezamenlijk brood gekocht en ieder voor zich heeft beleg. Wij hebben smeerkaas, tomaten en ui. Qua kaas is er alleen smeerkaas, 'la vache quit rit' te krijgen. De kaasfabriek is afgebrand. De eigenaar is de tegenkandidaat van de zittende president en die wil niet, dat er reclame via de kazen gemaakt wordt. We eten de kaasjes de komende weken tot ze onze strot uitkomen, maar het enige alternatief is jam of soms een ei.
Op het eind van de weg is er een kilometer of twintig piste oftewel onverharde weg, maar we kunnen hier nog aardig doorrijden. Het beste is om er zo hard mogelijk overheen te scheuren, dan hobbelt het het minst. Het begint te onweren, maar het regent niet hard. We zien het onweer zich aan de horizon opbouwen. Eigenlijk zou het hier droog en warm moeten zijn en had het moeten regenen in Ranomafana. Het is in ieder geval wel goed tegen de muggen, die we hopelijk nu niet te zien, horen en voelen krijgen.
We logeren vlakbij het nationaal park in een kamp dat eruit ziet als een strafkolonie. We zitten midden in de middle of nowhere. We komen er om 17:00 uur aan in de lichte regen, we bestellen eten en nemen een biertje mee naar de kamer.


Dinsdag 13 novemberIsalo, La Fenêtre

Het is weer stralend blauw en warm en we hebben besloten om de komende dagen te gaan kamperen samen met vier anderen van de groep. De gidsen hebben er duidelijk geen zin in en verzinnen allerlei smoezen. We geloven het wel en gaan gewoon met de groep wandelen met drie gidsen. We kopen in het dorpje ons ontbijt en lunch: stokbroodjes met banaan, tomaat, ui en kaas. En cola erbij. We nemen veel water mee. We gaan eerst naar de canyons (toegang park 50.000 frank voor drie dagen, 25.000 frank per gids per dag). De weg is vandaag berijdbaar en morgen moet je maar weer afwachten als het geregend heeft. We rijden een stukje met de bus en gaan verder lopen. Het is vrij vlak en de canyon verrijst als een enorme steile wand voor ons. De gidsen zien van alles zoals kleine kikkertjes en kleine vogeltjes.
Isalo, MadagascarWe gaan eerst naar de Canyon des Rats en daarna naar de Canyon des Singes. Het is een heel groen gebied. Veel water, veel varens, palmen. Het is prachtig wandelen. Wel erg warm en we drinken veel ondanks de schaduw van de bomen.
Al snel horen we lemuren en dat was eigenlijk niet de bedoeling. Die horen in de Canyon des Singes te zitten en niet hier! We gaan dwars door de bosjes er op af. Het struikgewas is veel minder dicht dan in Ranomafana en vrij vlak. We lopen er dus een stuk makkelijker doorheen. Soms moeten we een riviertje over en springen dan van steen tot steen. We zien drie stuk witzwarte maki's (verreaux's sifaka's) en zij zijn net zo nieuwsgierig naar ons als wij naar hen. Ze komen dan ook langzaam op ons af en op nog geen meter afstand bekijken we elkaar. Prachtig zoals ze voor ons op hun kop gaan hangen en ze hun kunstjes uitvoeren. Ook het springen van boom naar boom blijft ons fascineren. Het meest opvallend aan de lemuren zijn hun ogen, die een beetje uitpuilen. Eentje zit vlak voor Martijn en zit hem heel aandachtig te bekijken. Jumpingplanthopper, MadagascarZe zijn allebei even nieuwsgierig, wat een heel grappig gezicht is.
Even verderop zitten vier bruine maki's (red-fronted brown lemur): twee vaders, een moeder en een kleintje. Omdat ze een kleintje hebben, komen ze niet naar beneden.
Het pad is verder dwars door het bos, veel klim- en klauterwerk, soms moeten we een beekje oversteken. We zien nog een mooie oranje paradijsvogel met blauwe kop, een paar mooi gekleurde ijsvogels, kwikstaarten met gele borst, prachtige roze libelles, een erg langzame kameleon, veel grote vlinders, die niet blijven zitten en kleine kikkertjes op de bladen in de struiken. Ook zien we jumping planthoppers, een hele vreemde gewaarwording. Ze zien er uit als zwammen, maar het zijn vliegbeesten van zo'n twee centimeter. Ze zitten met bosjes bij elkaar net als luizen. Het lijken wel blaadjes. De jonge beestjes zijn groen; de volwassenen zijn oranjerood. Ook zitten er witte schimmelbeestjes. Het lijken kleine witte schimmels of spinnetjes.
De ringstaartmaki's waar we eigenlijk voor kwamen, laten zich echter niet zien. Waarschijnlijk groeien de vruchten die ze eten nu niet. Maar je kunt niet alles hebben. De witzwarte sifaka's waren niet gepland en ook heel erg mooi. Als we even later zitten te lunchen, zien we een ander soort witzwarte sifaka in de bomen zitten. Al met al zijn we meer dan tevreden.
Met de bus rijden we naar La Reine de Isalo, een luxueus hotel, dat te midden van een prachtige rotsformatie ligt. Het lijkt wel een beetje op Capadocië. Hier zitten veel zwarte wouwen en hagedissen. Die zijn weer erg snel en dus niet zo makkelijk te fotograferen. We drinken er een biertje en we zitten net op het terras als het begint te regenen. La Fenêtre, MadagascarEven later stort het en het ontweert een beetje. Het verdwijnt net zo snel als het gekomen is en het brengt niet veel verkoeling.
De bus rijdt nog een stukje verder naar La Fenêtre, een rotsformatie met een doorkijkje. Als even later de zon tevoorschijn komt, zien we de prachtigste kleuren korstmos: veel groen en rood in de helderste kleuren. We lopen door het hoge pampagras, een soort steppeachtige savanne, naar wat andere rotsformaties en het ziet er geweldig uit: de gekleurde rotsen tegen een van onweer gevulde, donkere lucht, het gele gras en in de verte een regenboog.
Als we terug zijn en voor het huisje zitten (onder een afdak) kijken we naar het onweer en het weerlichten. De groep gaat naar het dorp en wij besluiten om in het restaurant van het hotel lekker met z'n tweetjes te eten.

Woensdag 14 novemberIsalo

Vandaag gaan we naar een natuurlijke zwemplaats. We wandelen eerst langs mooie gekleurde rotsformaties: veel rood, groen en geel. Prachtig kleuren ze in de zon. We lopen door een gebied dat wat opener is dan gisteren. Half bewolkt, half zon. We zien veel kleine vogeltjes, bloemen en medicinale planten. Ook een vier centimeter grote schorpioen. Het loopt wel lekker, wat op en neer, maar niet te veel. Het is al warm genoeg. Een prachtige groene vegetatie en toch weer heel anders dan gisteren, al liggen de gebieden erg dicht bij elkaar. We komen uit bij de 'Piscine Naturel', een (zwem)watertje temidden van tropische planten. Een heerlijk idyllisch plekje. Een aantal mensen gaat zwemmen en zonnen. Een paar blijven er achter als wij later met een grote omweg terug lopen naar de bus. Met z'n twaalven gaan we verder naar een waterval. Soms dwars over een 'hoogvlakte', dan weer door het bos. Sprinkhanen, MadagascarDe gidsen zien veel en wijzen van alles aan: olifantsvoeten, kleine orchideeën, veel hagedissen, kameleons, slangen, kolibries, bijeneters en allerlei endemische en gekleurde vogels. Ook superpissebedden die zich als een pantser oprollen, spinnen en torren. Alles even mooi gekleurd. Maar het mooist kleurvol zijn twee sprinkhanen. Werkelijk niet te geloven. Een vrouwtje met een mannetje op de rug. En die kleuren. Hard geel, blauw en groen met een soort rood kroontje en vleugels van roodroze. Ze zijn zo'n tien centimeter groot; het zijn 'Lubber'-sprinkhanen.
 Het laatste stuk gaat flink omlaag via een aantal ongelijke trappen, waarbij we soms grote stappen en passen moeten nemen. We voelen onze bovenbenen! Beneden is een campingplaats met picknicktafels waar we ons eten op eten: stokbrood met kaas, tomaat en ui. Gelukkig hadden we besloten om de tweede fles water ook maar mee te nemen. Niemand heeft meer puf om naar de waterval te lopen: slechts zevenhonderd meter verwijderd, maar het pad gaat omhoog. We besluiten om vijftig meter verderop naar de rivier te gaan kijken en dan naar de bus te lopen. Ringstaartlemuren, MadagascarWe sjokken die kant op, maar als de achterste gids 'lemuren' roept, is iedereen ineens weer vol energie en rennen we terug. Jawel, de ringstaartmaki's. Geweldig. Eigenlijk niet te beschrijven. Een groep van een aantal mannetjes, vrouwtjes en kleintjes. En die zijn zo schattig. Net bolletjes wol. Ze zitten bij moeders op de rug en eten gewoon mee uit de bomen. In vergelijking met de andere soorten hebben ze lange, dikke zwartwitte staarten. Ze blijven een poosje in de bomen zitten eten en even later rennen ze over de grond. De staart gaat dan omhoog en dan zien ze er weer anders uit. Vooral die kleintjes zijn zo leuk. Ze kunnen je zo aanstaren en je ziet ze denken: wat een vreemde apen. De gids vertelt dat als een ringstaartlemuur een wond heeft, hij bladeren van een bepaalde plant plukt en die in de wond wrijft. Ze weten precies wat goed voor ze is. In een boom zit ook nog een vrouwtjesboa van zo'n meter lang. Die zit alleen maar en beweegt niet.
We lopen terug naar de bus en besluiten de rest van de middag wat te lummelen. We gaan niet mee voor een wandeling in 'La Fenêtre'. Net zoals de afgelopen dagen begint het ook nu weer aan het einde van de middag weer te onweren. Vandaag waait het erg hard en regent het niet zo.

Donderdag 15 novemberNaar Ifaty

Vroeg op, want we vertrekken om 6:30 uur. We gaan vandaag naar de westkust. De weg is een redelijke asfaltweg met af en toe wel erg grote gaten. Er is weinig verkeer en de bus rijdt vrij hard.
We stoppen in een dorpje dat vijf jaar geleden nog honderdvijftig inwoners had. Nu wonen er 200.000 gezinnen. Het komt door de saffierrush. Er schijnt hier enorm veel in de grond te zitten, wat op een primitieve manier gedolven word. Er worden gaten in de grond gegraven van een kleine meter doorsnee en vijftien meter diep. Er gebeuren regelmatig ongelukken.
Openbare taxibrousse, MadagascarWe rijden verder en zien de eerste baobabbomen. Remko wordt door een kameleon gebeten als hij hem op wil pakken. Ze bewegen dan wel sloom, maar dat is alleen maar schijn.
We lunchen in Tulear bij een Italiaan. We krijgen twintig, vijfentwintig verschillende kleine hapjes. Alles is even lekker en natuurlijk is het veel te veel.
De chauffeur van de bus weet te melden, dat de onverharde weg naar Ifaty niet te bereiden is met de bus. Daarom gaan we met de openbare taxibrousse. Dit is een soort vrachtwagen met deels wat bankjes die volgeladen worden. Er kunnen heel wat mensen in en aan. Wij zitten midden tussen de lokale mensen en zitten aardig opgepropt. Een enkeling hangt er aan en houdt zich vast met twee tenen en een vinger en eet ondertussen nog een mango. Het hotst en klotst lekker en de weg wordt steeds ruller. Af en toe zit er een auto vast en moet uitgegraven worden. Er rijden nog volop zeboekarren. Het is knap warm.
Het hotel bestaat uit bungalowtjes vlak aan zee. Er hangen muskietennetten en het ziet er allemaal grappig uit. We gaan zwemmen in het zwembad. Het water is lekker warm en de zee is nog warmer.
Bij het bier krijgen we nootjes en er zitten een paar Franse oude mannen met jonge meisjes.


Vrijdag 16 novemberIfaty

We zeilen met een piroque naar het rif. Een piroque is een uitgeholde boomstam met daarop een stok met een oude lap. Er kunnen vier passagiers in. Het is half bewolkt en na een half uurtje varen kunnen we gaan snorkelen. Het koraal ziet er niet zo best uit. Sommige stukken zijn dood. Het anker wordt ook gewoon midden op het koraal gegooid en de vissers houden er ook helemaal geen rekening mee. Er zit wel veel vis, prachtig gekleurd en hele scholen zwemmen langs. Een enkeling is erg nieuwsgierig en komt duidelijk naar ons kijken. Het laatste stukje terug naar het strand moeten we duwen, omdat het eb geworden is.
's Middags doen we niet zo veel: beetje zwemmen, lezen, wandelen over het strand naar hotels verderop. Het is overal erg rustig; kleine jongetjes graven krabbetjes uit.
Baobabboom, MadagascarAan het eind van de middag maken we een wandeling door het 'spiny forest', het gebied dat direct achter de kustlijn ligt. Het bos is zelf niet mooi, veel troep ligt er. De planten zijn wel apart, vooral de baobabbomen. Er zijn geen kleine baobabbomen. Degene die we zien zijn allemaal volgroeid en honderden jaren oud. Er is er een van vijftig jaar oud en die is wel een stuk kleiner. De gids zegt, dat hij erg zeldzaam is. Zo'n kleine baobab groeit niet, die is er ineens en is een geschenk van God. Kleiner dan die kleine hebben ze nog nooit gezien.
Ook zitten er veel vogels: rode Madagascar red fody's, en gele en blauwe vanga's. Ze zijn wel klein. Ook veel hagedissen, bloemen en medicinale planten. We zien ook weer de witte nimfen. Het zijn de larven van de jumping-plant-hoppers en van bladwanten. Ze zien er uit als kleine witte spinnetjes overdekt met schimmel. Als een vogel ze wil opeten, pakken ze het witte spul op, dat niet meer is dan een hap lucht, en loopt het eigenlijk beestje (meestal) gewoon verder.
's Avonds is er een buffet met live-muziek voor 60.000 frank p.p. (ƒ 24). Heel erg uitgebreid met voornamelijk visgerechten en erg lekker. De band heeft zelfgemaakte instrumenten en vier zang-/danseressen.

Zaterdag 17 novemberNaar Fort Dauphin

Met een bus hobbelen we twee uur terug naar Tulear. De weg lijkt nog ruller dan twee dagen terug. De dorpjes die we zien, zijn wel heel erg armoedig. Wat hutjes van hout en kranten. Er is werkelijk helemaal niets.
We lunchen bij een (andere) Italiaan en nemen een clubsandwich, een liter cola en anderhalve liter fresh. Dat is een licht soort bier van 1,5% met een frisse citroensmaak.
We vliegen naar Fort Dauphin met een airbus. Tulear heeft een klein vliegveld met een wachtruimte. De bagage staat buiten keurig in een rij te wachten. Als het vliegtuig gaat landen, klinkt er een luide sirene en moet iedereen de landingsbaan af. Voor we instappen is er geen controle. Helemaal niets, nul-komma-nul. De vlucht duurt veertig minuten en gaat goed. We zijn nog nooit zo snel van een vliegveld vertrokken. We stappen uit en wandelen meteen het vliegveld af. De bagage zal later gebracht worden.
Het weer is hier 'slecht': wat frisser (25º) en laag hangende bewolking en zo te zien heeft het net goed geregend. De rest van de avond blijft het soms regenen. We gaan met z'n tweeën bij 'La belle vue' eten. Voor voorgerecht, hoofdgerecht en drankjes zijn we slechts 50.000 frank samen kwijt (ƒ 20).
We slapen weer in bungalowtjes. We hebben bungalow nummer 1 en dachten vooraan te zitten, maar zo werkt dat hier niet. We zitten ergens in het midden. We zijn ook nog steeds niet gewend aan de sleutels die de andere kant opdraaien als bij ons. Overal liggen wierookspiraaltjes tegen de muggen.

Zondag 18 novemberFort Dauphin, Evatra

Vandaag maken we de excursie naar Evatra. Er komt een enorme truck voorrijden, wat een complete vierwieldrive expeditietruck blijkt te zijn. De banken verspringen naar hoogte zoals in een theater en er is een ingenieuze instaptrap gemonteerd. Al met al zitten we heerlijk luxueus op zachte kussens met voortreffelijk uitzicht. Het is echter maar een klein stukje rijden alvorens we overstappen op een boot. Het weer is druilerig. Voor we vertrekken spettert het wat, maar het blijft verder droog. We stappen in een soort oude baggerboot, niet overdekt. Maar het weer werkt mee en het zal de hele dag wisselend bewolkt/zonnig zijn. Voornamelijk wolken gelukkig, maar hierdoor verbrandt nog iedereen. We varen een kleine twee uur door een prachtig landschap. Vooraan een soort bananenplanten die in het water staan met bloemen als olifantsoren maar die bloeien als aronskelken, reizigerspalmen met prachtige, in een waaier gevormde, bladeren. Daarachter de donkere bergen en de soms nog donkerdere wolken.
Er is muziek mee aan boord: een paar trommelaars annex zangers en zangeressen. We vermaken ons prima. Om 10:30 uur krijgen we ontbijt: stokbrood met jam, papaja en koffie en thee. Krab, MadagascarBij Evatra stappen we uit en gaan we wandelen. Het dorp heeft allemaal dezelfde huisjes (1.300 inwoners) en er zijn me een partij kinderen. Niet te geloven. Veel vragen er om een bonbon, pencil, argent. Hoe meer ze vragen, hoe minder ze krijgen.
We lopen langs de kust, die redelijk in hoogte verschilt. Het zeewater kleurt prachtig en er zijn nogal wat golven. Evatra zelf ligt aan een beschutte baai, wat je vanaf een hogere berg mooi kunt zien.
We zien wat vogels en hagedissen en bij de zwemstop kruipt er vlakbij ons een krab uit zijn holletje. Als hij ons ziet, is hij snel weer weg, maar hij went aan ons en komt steeds dichterbij. Op een gegeven moment zit hij zelfs aan Lia's rugzak te knagen. Hij is bezig met een nestje, want hij sleept allerlei voor hem enorme bladeren mee zijn holletje in. Als je zo'n beest goed van dichtbij bekijkt, is het toch wel een monsterlijk dier.
We krijgen een lunch met een overheerlijke salade en rijst met garnalen en krab. Lekker.
We varen weer terug onder het genot van de muziek en de mensen aan de oever komen swingend naar de kant om te kijken wat er gebeurt. Het dreigt enorm met regen, maar we houden het gelukkig droog.
's Avonds vallen er wel een paar buien en we gaan aan de overkant bij Las Vegas eten. We zijn de enige eters; het grootste deel van de klanten bestaat uit drinkers in het bar-deel, waar wel wat mensen hapjes eten. Doordat we de enige eters zijn, verwachten we niet dat alles wat op de kaart staat, aanwezig is. En dat is dan ook zo. Uiteindelijk eten we spaghetti bolognese en garnalen in tomatensaus, die heel erg lekker zijn. Kosten 50.000 frank. Het lijkt ons nog steeds een enorm bedrag, maar het is maar ƒ 20.

Maandag 19 novemberFort Dauphin

Met Jaap en Susanne willen we een tocht maken naar een grot. Misschien gaat Jan ook nog mee. Als we echter gaan ontbijten, blijkt dat Remko zo ziek is, dat er 's nachts een dokter bij geweest is: een lichte vorm van malaria, zeggen ze. Susanne kan dus sowieso niet mee en Jan en Jaap willen eigenlijk niet meer. Omdat zo'n vierwieldrive een miljoen per dag moet kosten, willen we dat niet samen betalen (ƒ 400). Na een heleboel gesoebat, vertrekken we uiteindelijk samen met Jaap voor 750.000 frank. De mensen van de auto hebben nl alles al geregeld en het is eigenlijk niet af te zeggen. We vinden het prima, als is het wel wat duurder dan eerst gezegd, maar dat maakt niet uit.
Bekerplant, MadagascarWe zien een strak blauwe lucht en het zou wel eens warm kunnen worden. En dat doet het ook. Wel is er de hele dag een vrij stevige wind, die voor iets verkoeling zorgt.
We krijgen een gids en een chauffeur mee. Eigenlijk hadden er nog twee passagiers meer in de auto gemoeten, maar volgens ons past dat helemaal niet. De achterruit is een stuk plastic dat met tape is vastgeplakt. Een roestbak is het.
Het eerste stuk is asfaltweg en we passeren een paar dorpjes. We maken een korte stop bij een boom vol met gele wevers en slaan dan linksaf, de onverharde weg op. Het is niet meer dan een ezelspad en er wordt niet veel over gereden. Omdat het hier vreselijk droog is (het regent slechts twee dagen per jaar), is het pad grotendeels opgedroogd en best goed te berijden. Soms staan er nog wat poeltjes waar we, wonderlijk genoeg, wat kleine schildpadjes zien. Die kruipen in het water en als we daardoor heen rijden, worden ze er weer uitgespoeld. Er staan enorm veel lidcactussen langs de kant met bloeiende bloemen. Soms gaan we door een hele haag. Ook zien we veel andere cactussen, stekelplanten, baobabs, spinplanten, vogeltjes, hagedissen, een meer en de zee. We zitten langs de zuidkust van het eiland.
We stoppen om met wandelen te beginnen, maar gaan eerst eten. We krijgen salade met (vers) stokbrood vooraf en daarna spaghetti met een soort hachee en yoghurt met fruit toe. We verdelen onder ons drieën een literfles cola die er snel in gaat. We wandelen langs de kust, waar wat hoger gelegen poeltjes liggen, waar door de golven water in komt samen met kleine vissen en mosselen. Er is een aantal mensen die vissen aan het vangen. Ze zijn erg primitief gekleed. Soms alleen met een lendendoekje voor en een enkeling is bezig met vuursteentjes. Het valt ons op, dat iedereen verschrikkelijk aardig is en daarom geven wij een man die zich aan het wassen is, een stukje zeep (uit een hotel), waar hij erg blij mee is. We moeten een heel stuk lopen over grote rotsblokken en hier zijn we niet helemaal op berekend. Gelukkig zit er wel goed profiel op onze schoenen, maar het valt niet mee. Bovendien is het erg warm, geen beschutting door de laag groeiende planten. We klimmen en klauteren en zijn blij dat we sommige stukken niet meer naar beneden hoeven. Uiteindelijk komen we bij de grot: het einddoel van de wandeling. De grot is enorm groot en vroeger helemaal gevormd door de zee. In een vorige generatie kwam die grot iedere dag met vloed onder water te staan. Nu blijft hij droog. We proppen ons door diverse spleten verder de grot in en vinden een verrassend groene vegetatie. Een soort oase. Als bepaalde bomen vruchten dragen (in december-januari) stikt het hier van de lemuren. Nu zijn er geen. We lopen zo'n half uur en genieten van de natuur. We nemen dezelfde weg terug, omdat doorlopen nog twee uur zou betekenen. Twee uur over rotsen met hele scherpe kanten die dwars door onze schoenen heen gaan. Halverwege gaan we omhoog en lopen over een mooi paadje verder. We zien veel hagedissen, vogeltjes en cactussen. De auto staat ons al op te wachten en we rijden een klein stukje verder naar een stand waar we gaan zwemmen. Het water is verrassend koel, waar we lekker van opknappen.
De terugrit is het mooiste. Doordat we met een kleine vierwieldrive auto zijn, kunnen we een andere weg terug nemen. Soms rijden we steil tegen de rotsen op en soms is het wel erg mul zand. Het pad is erg smal en soms kunnen we er maar net door. Uitkijken voor de cactussen door de open ramen! Soms is de ondergrond knalrood, soms zijn het witte duinen en soms rijden we gewoon over het strand. De mensen hier zijn duidelijk niet gewend aan auto's en sommige springen verschrikt weg. In de dorpjes die we passeren staan de kinderen luid juichend en zwaaiend langs de kant. Geweldig. Het wordt steeds drukker: allerlei herders die hun kuddes zeboes naar huis brengen. Wij genieten ondertussen van een prachtige zonsondergang.
Om 19:00 uur komen we moe maar erg voldaan in het hotel terug. We drinken een biertje, horen dat de zieken weer redelijk opknappen en vertellen onze verhalen.


Dinsdag 20 novemberFort Dauphin, Andohahela N.P.
Vandaag gaan we met Jan, Jaap en Susanne naar Andohahela N.P. (200.000 p.p.). Remko is weer aardig opgeknapt, maar blijft nog wel thuis. De rest van de groep gaat met de kameleon, de grote truck, naar de grot waar wij gisteren al geweest zijn. Ook de muziek is aan boord. Doordat de truck zo groot is, rijden ze de heenweg ook terug. En die andere weg was juist zo mooi. Vandaag hebben wij een grotere en nieuwere auto dan gisteren. Hierbij vergeleken was die echt antiek.
We stoppen eerst bij de bakker op de markt en slaan brood, kaas, vier grote flessen water en een bosje lychees in. Dan rijden we verder naar het westen. Het eerste stuk is hetzelfde als gisteren. Ook nu zien we langs de kant van de weg hele rode bomen: bomen die vol hangen met lychees. Het is nu lychee- en mangotijd. Een bosje van vijfentwintig lychees kost maar 500 frank (ƒ 0,20) en ze zijn verrukkelijk. We zien drievlakspalmen en bloeiende olifantsvoeten. We hebben ze al eerder gezien bij Isalo, maar daar waren ze al uitgebloeid. Ze zijn hier ook een stuk groter.
Sifaka, MadagascarWe halen de kameleon in die toch drie kwartier voor ons is vertrokken. Het is wel een leuke wagen waar je veel bekijks mee hebt, maar snel is hij niet. Hij doet zijn naam eer aan.
Het park is enorm uitgestrekt en maar voor een klein deel toegankelijk voor mensen. Drie delen zijn open: een regenwoud, een half droog/nat (net wat je wilt) woud, en een droog, spiney forest. Wij slaan het regenwoud over, omdat we hier al verschillende keren in geweest zijn. We beginnen met het droge deel, omdat de gids hier zou wachten. Die is er echter niet en we besluiten om terug te rijden naar Tsimefahy naar het half droge woud. Hier is hij echter ook niet, maar er is wel een plaatselijk gids die we nu maar nemen. Het is nl altijd verplicht om een gids mee te nemen. Mora, mora, want het is bloody warm. Net zo warm als gisteren, maar dan zonder wind. Zelfs als je stilstaat in de schaduw, loopt het zweet in straaltjes van je af. Maar goed dat we zoveel water meegenomen hebben. Het is een prachtig bos vol met vreemde, lange, smalle planten, heel veel hagedissen, coua's (loopvogeltjes met blauwe koppen), spinnen, een paar orchideeën en vier natuurlijke zwemplaatsen. Een van die plaatsen is fadi en wij gaan in een ander zwemmen om enigszins af te koelen. De bovenlaag van het zwemwater is beduidend warmer dan het onderste deel. En dat geeft een heel raar effect bij het zwemmen. Als we zitten op te drogen, komt een kleine hagedis erg dichtbij. Hij zit nieuwsgierig naar ons te kijken, denken we, maar we zitten waarschijnlijk op zijn plaats, want hij valt ons twee keer aan.
Op het eind horen we gedonder en een kant van de berg ziet erg donker, terwijl aan de andere kant een strak blauwe lucht is. De regen zal wel in het regenwoud vallen. Niet bij ons, hiervoor is het gebied veel te droog. Wij krijgen wel wat bewolking, wat erg prettig is. De gids weet weer van alles over medicinale planten. Als we weer bij de auto terugkomen, is het erg druk met mensen en we besluiten om eerst naar het droge deel, Ihazofotsy, te rijden en daar te lunchen. Zo gezegd, zo gedaan. In dat deel van het park is het informatiecentrum al gesloten en we gaan gewoon wandelen zonder gids. Het pad is goed aangegeven en we gaan op zoek naar de lemuren. We zien nog meer watertjes, andere planten en een jonge loopvogel die de chauffeur vangt. Na een foto laat hij hem weer los. Verder zien we niks nieuws. Pas op het eind zien we een groep ringstaartlemuren wegschieten. Als we bij die bomen aankomen, blijkt dat een kleintje niet snel genoeg weg heeft kunnen komen en hij zit angstig in een cactusachtige plant te piepen. We maken wat foto's en wachten tot de groep terugkomt. We horen ze 'praten' met elkaar, maar ze laten zich niet zien. We besluiten al snel om maar door te lopen, zodat de familie herenigt kan worden.
Op de terugweg stoppen we bij een kraampje en kopen nog een bosje lychees voor morgenvroeg, maar vijf minuten later is het al op.
We waren eerst bang dat we ons in Fort Dauphin zouden vervelen, door de extra dag die we er zitten, maar we hebben nergens tijd voor. Lia wil morgen nog naar het Nahampoanna N.P. maar Martijn wil rust. We moeten de kaarten nog schrijven en het dorpje bekijken en morgenavond schijnt het laat te worden. Dus misschien is een dagje rust nog niet zo gek.
Als we 's avonds tegen halftien van het eten terugkomen, blijkt de kameleon nog niet terug en wordt de groep 'gezocht'. Later blijkt, dat ze ergens niet door konden en ze een stuk om hebben moeten rijden.

Woensdag 21 novemberNaar Perinet

We staan laat op en gaan in het dorp kijken. In hotel Mira Mar gaan we op het terras zitten, waar we prachtig uitzicht hebben op de zee en het strand. We bestellen een grote fles cola en gaan kaarten schrijven. We hebben ze al twee weken, maar tot nu toe hebben we geen tijd (en zin) gehad om ze te schrijven. We zitten zo lekker, dat we tot lunchtijd blijven. We zien een klein rood vogeltje en een ijsvogel. We lunchen hier maar meteen, want vanavond hebben we niet veel tijd om te eten en nemen we stokbrood mee. We wandelen terug naar het dorp en omdat het middagsluiting is, is er helemaal niets aan. Bij het hotel gaan we de rest van de middag in de schaduw wat lezen. We hebben wat hoofd- en buikpijn en doen het rustig aan.
Om 16:00 uur staan de taxi's voor om ons naar het vliegveld te brengen, waar het vliegtuig om 16:55 uur vertrekt. Het kan wel snel!
De sirene geeft aan dat er een toestel is geland en nu moet iedereen zijn eigen bagage buiten aanwijzen. Binnen in het vliegtuig is niet veel beenruimte. Bovendien moet hier ook de handbagage staan, omdat er bovenin geen kleppen zijn en alles er zo uit zou vallen. We komen op tijd aan en stappen weer in de bus om naar Perinet te rijden. De weg is goed, zonder gaten, maar erg bochtig. Martijn was al niet zo lekker en wordt nu echt ziek (overgeven). Om 23:00 uur zijn we in de huisjes midden in het oerwoud en gaan meteen slapen.

Donderdag 22 novemberNaar Ampatibe-meer

Indri's, MadagascarMartijn ligt te spoken 's nachts en kan 's ochtends dan ook niet mee om de indri's te zien. Net als Remko en Jan trouwens. We hebben nog nooit een reis gehad met zo veel zieken.
Indri's zijn de grootste lemuren en de soort in dit gebied komt alleen hier voor. In alle vroegte horen we ze al keihard roepen. Daarmee bakenen ze hen territorium af.
We gaan wandelen in twee groepen en zien eerst een prachtige kameleon, groot, mooi gekleurd en met een opgerolde staart. Schitterend. Al snel vinden we een grote groep gewone bruine lemuren, compleet met kleintjes. Ze zitten wel hoog in de bomen en zijn aan het eten. En dan zien we de indri's. In het begin zijn ze wat ver weg, maar op een gegeven moment zitten er drie vlak voor ons in de boom. Erg koddig. We volgen ze een tijdje door het struikgewas, maar zij springen van boom tot boom en wij kunnen ze niet bijhouden.
We zien ook nog een wollemuur, hoewel dat een nachtdier is. Ook vinden we de holen van de aye aye, de lemuur met de lange middelvinger. Dat is ook een nachtbeest en zeldzaam, want deze worden gedood, omdat ze ongeluk zouden brengen. Aan het eind zien we nog een zwarte boomboa, weer op de grond.
Dan stappen we om 10:30 uur weer in de bus, halen de zieken op en gaan verder naar het Ampatibe-meer. Lia koopt twee T-shirts à 65.000 frank. We rijden zo'n kleine vier uur in de bus; het laatste kwartier over een hobbelig pad. Hierna nog twee uur met de boot. Voor Martijn niet erg plezierig allemaal. Na aankomst gaat hij meteen op bed liggen. Lia ligt voor de bungalow in een hangmat met een biertje en uitzicht op het meer.

Vrijdag 23 novemberAmpatibe-meer

Tomatenkikker, MadagascarWe gaan de 'Palmerie' bezoeken. Een deel van de groep gaat te voet; de rest met de boot. Er is even een kleine stevige bui, maar het klaart snel op en het wordt strakblauw. Er staat een aardige wind, waardoor het een lekkere temperatuur is (in de schaduw). De Palmerie is een klein privé reservaat, waar verschillende lemuren naast elkaar leven. Die zijn aan mensen gewend en springen ook zo op je schouder. Ze zijn dol op bananen. Er zitten o.a. roodbuiklemuren, gekroonde lemuren, zwarte lemuren, zwartwitte lemuren met een harenkraag, en een zwarte indri (een ander soort dan in Perinet). Er is ook een heel kleintje, vastgeklemd aan moeders.
Verder zien we een zeldzame zwarte orchidee, orchideeën zonder bladeren, kleine bruingroene kikkers, schildpadden, vleesetende planten, epifyten en parasieten. En een prachtig gekleurde kameleon die op het laatst over Jan zijn hoofd kruipt.
Bij het infocentrum hebben ze een paar kleine terrariumbakken met een bladgekko en rode kikkers (tomato-frog) die opzwellen als ze worden aangeraakt.
's Middags lummelen we wat, we lezen, douchen uitgebreid, enz. enz.


Zaterdag 24 novemberNaar Tamatave

Is Martijn 's nachts nog beroerd, 's ochtends is hij zo goed als beter. Hij heeft geen hoofdpijn meer en wel weer honger. Het eten kost hem veel inspanning en zit daar behoorlijk van te zweten.
Tot 10:30 uur ontbijten we en lezen we wat. We liggen in de hangmat van de omgeving te genieten.
In plaats van de gewone boot die er zo'n vijf uur overdoet naar Tamatave gaan we met twee speedboten. Het duurt nu maar een kleine twee uur. We varen door het Canal de Pangalanes, een natuurlijk stelsel van rivieren en meertjes, soms verbonden door kanalen. Het ligt evenwijdig aan de kust en we varen naar het noorden. Door de snelheid van de boot is het goed uit te houden. In het begin is het half bewolkt, daarna alleen maar zon. Soms vaart de boot wat langzamer vanwege bootjes die anders vollopen en dan is het meteen bloedheet. Hoe dichter we bij Tamatave komen hoe drukker het wordt op het water. Veel uitgeholde boomstammen, zwaar beladen met zakken houtskool. Ze worden voort gepeddeld of geduwd met een lange stok. Soms staan er wat huisjes langs de kant en springen kinderen in het water en zwemmen ze in de golven. Iedereen zwaait even vriendelijk. Dicht bij Tamatave ligt het water bezaait met paarse hyacinten.
Met busjes worden we naar hotel Le Joffre gebracht in het centrum. We gaan snel ergens wat eten, een kom Chinese soep en tonijnsalade, en houden daarna siësta. We laten twee bier op ons balkon brengen en zien alles wat er op straat gebeurt. Er rijden veel pousse pousses en de moslims vallen ons op. Tot nu toe hebben we die niet echt gezien en we horen ook de moskee.
Er zijn hier meer toeristen dan dat we tot nu toe gezien hebben. We verbazen ons daar trouwens toch wel over. We hadden het overal veel drukker verwacht, ondanks de toestanden in Amerika (11 september). Daar is hier helemaal niets van te merken. Toch is november een van de betere reismaanden, maar augustus en de kerstperiode zijn het drukst.

Zondag 25 novemberNaar Ile St. Marie

Na het ontbijt wandelen we wat door het stadje, maar veel winkels zijn dicht: het is zondag. Ille St. Marie, MadagascarEr is wel een apotheek open waar we cacaoboter kopen en we vinden een bakkertje en een supermarkt die open zijn, waar we brood, kaas en cola halen voor tussen de middag. Als we zitten te wachten op de busjes kijkt Martijn naar een grote trommel. Ze vragen 350.000 frank. Als het busje uiteindelijk wegrijdt, hebben we 125.000 betaald (ƒ 50). Hij past net in Martijn zijn rugzak en als we hem volstoppen met T-shirts, kunnen we de rest van de bagage gewoon kwijt. We vliegen in twintig minuten naar Ile St. Marie, een eiland ten oosten van Madagascar. Vanuit het vliegtuig zien we het eiland mooi liggen in de zee. In een goed half uur worden we naar Betty Plage gereden, waar we in huisjes slapen. Als we voor het huisje zitten, zien we een strook groen gras met palmbomen, een meter of twintig breed, daar achter ligt een smal strand en de zee. Ille St. Marie, MadagascarEr zwerft een huislemuur rond, die ruzie maakt met andere lemuren. Ze hebben hele zachte handjes, die er, op de haren na, heel menselijk uit zien. Verder is er niet zoveel te horen: geen auto's, geen brommers, geen televisie en radio. Wat een rust.
Het is warm, een helder blauwe lucht en een windje, dat tegen de avond gaat liggen. Gelukkig is er veel schaduw van de palmbomen, want de zon vinden we veel te warm.

Maandag 26 novemberIle St. Marie

Het regent. De hele lucht ziet grauw en grijs. Er valt hier dan ook gemiddeld drieënhalve meter per jaar (zeventig centimeter bij ons) en het is niet voor niets zo groen.
De temperatuur is nog wel goed. Soms komt de zon er even door heen en dan is het meteen erg heet. Ons huisje heeft een afdak waar je onder kunt zitten.
De rest van de dag wordt het alleen maar grijzer. Af en toe een bui. De twee maki's vermaken zich meestal en springen van boom tot boom. Kippetjes met kleintjes in alle maten scharrelen over het gras en zoeken een droog plekje als het regent. Soms horen we de maki's krijsen als ze weer eens ruzie maken. Af en toe verjaagt een vogel ze uit een boom. Waarschijnlijk heeft zij een nestje.
We brengen de dag al lezend door. Soms lopen we een stukje en halen wat drankjes.
Tegen zessen komt, net als gisteren, een mevrouw het bed klaar maken. Het wordt opengeslagen en het muskietennet wordt helemaal rondom ingestopt.
's Avonds zien we op de televisie het weerbericht en in heel Madagascar wordt regen en onweer voorspeld: het regenseizoen is begonnen. Hebben we nog mazzel gehad. Het had ook twee of drie weken eerder kunnen gebeuren.

Dinsdag 27 novemberIle St. Marie

's Nachts valt er soms een bui. Overdag zal het droog blijven. Wel dreigt het af en toe te gaan regenen, maar dat doet het niet. De zon schijnt zeer regelmatig en is dan meteen goed warm.
We wandelen naar de hoofdstad Ambodifotatra, een uur lopen. Stel je van hoofdstad niet te veel voor: wat huizen, een kleine markt, wat winkeltjes, een bank en Air Madagascar. En een terrasje waar we een grote fles cola leeg drinken. Ook hier zijn weer veel kinderen. Veel dragen er een rugzakje en komen net uit school. De weg er heen is eigenlijk meer de moeite waard. Hij is ooit geasfalteerd geweest, maar dat hadden ze beter niet kunnen doen. Het niet geasfalteerde deel is beter te berijden. We zien veel huisjes onderweg en mensen die vriendelijk bonjour zeggen Zo'n dorpje is helemaal niks. De mensen hebben niks maar dan ook helemaal niks. Wel wordt er overal gewassen, de straat aangeveegd en de parkjes geharkt. Het ziet er verzorgd uit. Een heel enkele keer horen we een radio; televisie heeft niemand. Er schijnt in Madagascar een dunne, rijke laag te zijn, maar die mensen hebben alleen maar geld. Er is gewoon niets te koop aan luxe artikelen.
's Avonds treedt het personeel van het hotel voor ons op. Er doen ook een hoop kleine kinderen aan mee. Zoals die kunnen dansen. Vooral de kleintjes. Er staat een klein meisje met haar kontje te draaien, zoals een echte Nederlandse het nooit zal leren.

Woensdag 28 novemberNaar Antananarivo

Drie mensen vertrekken in alle vroegte omdat ze niet meer met de rechtstreekse vlucht naar Tana mee kunnen. Zij vliegen via Tamatave en zullen tegen vijven in Tana aankomen. De rest heeft mazzel. In plaats van om 8:00 uur te moeten vertrekken en dan 's middags in Tana aan rond te hangen, gaan we pas om 13:15 uur weg met een ingelaste vlucht. We komen dan om 16:30 uur in Tana en wachten dan op de drie uit Tamatave en Remko die rond die tijd uit het noorden komt. Nu kunnen we nog een paar uur in de schaduw bij het huisje zitten. De zon schijnt en het is warm. We douchen nog even. Wij kunnen dat; sommige huisjes hebben geen water. We wisselen onze franken die we teveel hebben bij groepsleden die te weinig hebben.
Met een busje en een taxi vertrekken we naar het vliegveld en beginnen we te wachten. We kopen nog een broodje en lezen wat. We vliegen met een kleine twintigpersoonstwinotter, waar alleen wij met z'n dertienen in zitten. Die andere drie hadden toch ook makkelijk mee gekund? Het vliegtuig vliegt langzaam en in het begin niet zo hoog. We zitten vlak achter de piloot en de deur blijft openstaan. Doordat het geen drukcabine is, is er veel herrie. We vertrekken te vroeg en komen ook te vroeg aan. Onderweg zien we veel bosbranden.
We wachten op de rest; iedereen landt binnen een uur. We stappen weer in een busje en rijden nog even naar een markt waar allerlei souvenirs te koop zijn. Er wordt nog volop gewisseld binnen de groep, want de Madagask franken moeten op. Je kunt ze wel inwisselen, maar je krijgt er weinig voor terug.
Daarna rijden we naar een restaurant voor ons laatste avondmaal. Alle franken worden geteld en afhankelijk van het aantal wordt er besteld. Wij komen 500 (ƒ 0,20) tekort voor een dessert en die krijgen we van Ruud. Om 21:30 uur vertrekken we naar het vliegveld waar een enorme rij staat om in te checken. Het gaat toch allemaal vrij snel en we vertrekken een half uurtje te laat.

Donderdag 29 novemberNaar huis

Om 10:30 uur plaatselijke tijd landen we in Parijs waar we twee uurtjes moeten wachten op de aansluiting naar Schiphol. Het is er frisjes (6º) en halen snel onze truien te voorschijn.
Om 14:00 uur zijn we weer in Nederland.

Dit was een reis met Summum Reizen.

Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.