Madagascar
5 t/m 29 november 2001
MADAGASCAR ligt voor de Afrikaanse oostkust in de Indische Oceaan op vierhonderd kilometer van Mozambique. Het eiland heeft een lengte van ruim vijftienhonderd kilometer, is bijna vijfhonderd kilometer breed en heeft een oppervlakte van circa veertien keer Nederland.
Meer dan 100 miljoen jaar geleden is Madagascar ontstaan door afbrokkeling van het grote Afrikaans-Aziatische oercontinent Gondwana. Door de geïsoleerde ligging hebben zowel de flora als de fauna en de cultuur zich op geheel eigen manier kunnen ontwikkelen. Een aparte wereld van kameleons, lemuren, vogels en stekelwouden.
Tegelijkertijd bezit het eiland een aantrekkelijke mengeling van bevolkingsgroepen, ontstaan uit Aziatische en Afrikaanse voorouders. Het land, dat tot de armste landen van de wereld behoort, telt circa 14 miljoen inwoners. De voorouders van de meerderheid van de bevolking kwamen uit Indonesië, Malakka en Melanesië. Latere immigraties brachten mensen van het Afrikaanse vasteland, Arabieren, Indiërs, Koreanen en Chinezen naar het eiland. Er zijn achttien etnische groepen, waaronder de Merina, de Betsimisaraka, de Betsileo, de Sakalava en de Bara. Het grootste deel van de bevolking hangt traditionele religies aan die enige gelijkenis vertonen met oosterse godsdiensten zoals het hindoeïsme. Ongeveer 50% is christen.
Maandag 5 novemberNaar Antananarivo
Tegen halfzes 's ochtends vertrekken we uit Driehuis en Elvira brengt ons weg.
We reizen met Summum naar Madagascar met een groep van veertien medereizig(st)ers en Susanne als reisleidster.
Met Air France vetrekken we om 08:00 uur naar Parijs. Zowaar op tijd. Hier zijn we druk met overstappen en kunnen we meteen inchecken voor de rest van de vlucht. We vliegen weg om 10:45 uur en komen volgens planning om 23:00 uur aan. Er is twee uur tijdsverschil en het is er een stuk warmer dan in Nederland. Voor we buiten staan, zijn we bijna twee uur verder. Vooral de paspoortcontrole heeft een hoop in. Gelukkig zijn alle koffers er. We wisselen meteen geld en krijgen een pak briefjes. Het grootste biljet dat er is, is 25.000 Madagask frank en dat is zo'n ƒ 10 waard. Bovendien zijn het grote briefjes die niet in onze Nederlandse portemonnees passen. De munten heten ariary en 1 ariary is 5 frank.
We zitten in hotel Imerina in het centrum van de hoofdstad Antananarivo. Er worden ergens drankjes gehaald en de meeste drinken bier: 'three horses beer'. Het smaakt goed.
Dinsdag 6 novemberAntananarivo
We slapen redelijk en we ontbijten met z'n allen in een restaurant. We krijgen allerlei fotokopieën, vliegtickets en informatie van Susanne.
Hierna wandelen we de stad in. De Franse invloeden zijn goed te zien aan de brede boulevards, de huizenbouw en de vele 'lelijke eendjes' en renaults. Ook het eten doet aan de Fransen denken: croissantjes, stokbroden, kazen, yoghurt. Frans spreken dan ook veel mensen, wat wel weer erg handig is.
We dwalen lekker door de smalle straatjes en moeten veel trappen op en af. De stad is nl tegen de heuvels opgebouwd, maar daardoor krijg je wel mooie uitzichten. Doordat de jacaranda in bloei staat, krijgt de hele stad een paarse gloed. Het is een mooi gezicht. We gaan nog meer geld wisselen en voor 5.000 Franse franken krijgen we bijna 2,5 miljoen Madagask franken. En dat terwijl het grootste briefje 25.000 is. We krijgen al dat geld met moeite weggestouwd in onze geldbuidels.Veel is er verder niet te zien in Antananarivo, in de wandelgangen kortweg Tana genoemd. Ze hebben hier wat met lange, onuitspreekbare namen. Vele worden er dan ook afgekort. Zo hebben ze ooit een koning gehad die Andrianampoinimerinandriantsimitoviaminandriampanjaka heette. Zelfs de afkorting, Andrianampoinimerina, is niet te onthouden.
Er zijn geen mooie kerken of paleizen of zo. Wel is er markt die er wel grappig uit ziet met leuke kraampjes. Op een bankje drinken we wat fris en regelmatig komen er mannetjes een praatje maken. Leuk!
Het is erg warm vandaag. Toen we opstonden, was het nog bewolkt, maar al snel was het strak blauw en warm. En dat ondanks de 1.500 meter hoogte. Dat belooft wat voor straks aan de kust, als het echt warm wordt.
Er zijn vrij veel bedelende kinderen, die door hun ouders de straat op worden gestuurd. Het schijnt dat ze meer ophalen, dan dat hun ouders verdienen. Vandaar het verzoek om hen niets te geven, want op deze manier zullen ze nooit naar school gaan.
Met z'n tweeën eten we bij Les Roses, een Italiaans restaurant. Bij de Amerikaanse ambassade is de weg afgezet, maar wij mochten wel doorlopen. Het is een echte Italiaan met pizza's en pasta's maar ook met gegrild vlees. We eten lekker voor een ton samen (ƒ 40).
Woensdag 7 novemberNaar Antsirabe
We worden 's nachts een paar keer wakker door muggen.
Na het ontbijt vetrekken we om 8:00 uur naar Antsirabe. Alle bagage gaat op het dak. Het is een kleine bus met erg weinig beenruimte. Lia zit net klem en dat zegt wel wat. Door de ochtenddrukte duurt het even voor we de stad uit zijn. Onderweg stoppen we bij een botanische tuin, waar ook een museum is met opgeprikte vlinders, torren, spinnen en schorpioenen. In de tuin staan veel endemische planten, cactussen en orchideeën. Ook zien we wat vlinders en andere vliegbeesten.
Langs de kant van de weg staan kraampjes waar blikken auto's en raffiadieren verkocht worden. Er staan o.a. giraffen van anderhalve meter.
We zijn weer net op weg als een enorme kudde zeboes ons tegemoet komt. Het schijnt dat ze al honderden kilometers gelopen hebben en op weg zijn naar de slachterijen in Tana. Vlak voor de stad houden ze rust om de beesten weer wat dikker te laten worden. Het weer is warm en zonnig. Het land is vrij kaal en droog en wat heuvelachtig. Veel mensen zijn op het land aan het werk. Er wordt momenteel vooral rijst gepland. Alles wordt in terrassen verbouwd, ook andere gewassen zoals aardappelen, wortelen, groentes, fruit, tomaten. Dat wordt allemaal verkocht op de markten.
Er is niet veel verkeer op de weg en men rijdt aardig gedisciplineerd. We rijden over een redelijk goede asfaltweg. In een bocht staat echter aan de andere kant van de weg een vrachtauto geparkeerd. Als we er bijna zijn, komt er van de andere kant ook een busje. Onze chauffeur, Theo, remt hard en we slippen over de weg. We kijken angstig naar de zijkant van de weg die wel erg dichtbij komt. Gelukkig is er geen afgrond (slechts een meter), maar de chauffeur kan de bus gelukkig in de hand houden. Het hart klopt in onze kelen.
In Antsirabe logeren we in hotel Des Thermes, een enorm groot luxueus hotel. Het heeft een nog veel grotere tuin met zwembad. Een echt koloniaal hotel vlak bij het centrum.
Antsirabe is de stad van de pousse pousse, een door een man getrokken riksja. De karretjes zien er erg goed uit vergeleken bij die in Azië. Er zijn er wel veel te veel in de stad. Er wonen 100.000 mensen en er zijn 5.000 riksja's. Overal in de stad hoor je dan ook 'poes poes'. Het is niet irriterend. We lopen door het dorp en bezoeken de markt. Het is er heel rustig en ordelijk. Er is een enkele andere toerist. We bekijken het stationsgebouw, maar hier gebeurt het niet. Er zit wel wat personeel op de baan, waardoor we denken dat er ooit misschien wel eens een trein rijdt, maar dat is het dan wel.
Op het grote terras bij het hotel hebben we uitzicht op het zwembad en drinken we een koud biertje. In de stad hebben we geen terrasjes of iets wat daar op lijkt, kunnen ontdekken.
's Avonds eten we bij een Chinees Kantonese rijst en een schotel met noedels. Als toetje nemen we een karamelpudding die in de rum zwemt en een pannenkoekje. Het smaakt prima voor 70.000 frank. Een biertje van 0,65 liter kost tussen de 6.500 en 9.500 frank (ƒ 2,60 en ƒ 3,80). We laten ons door een pousse pousse terug naar het hotel brengen. Je zit niet in zo'n ding, maar je ligt en de man ervoor loopt niet, maar rent ook nog voor ƒ 0,80.
Donderdag 8 novemberAntsirabe, Lac Andraikiba
Het ontbijt is inbegrepen: een sneetje geroosterd brood, een croissantje, nog een broodje, boter, jam en kokosyoghurt.
Met de bus rijden we naar Lac Andraikiba. In een uur wandelen we om het meer heen en zien alleen maar vrouwen die de was aan het doen zijn. Op het eind zit een prachtig gekleurd ijsvogeltje: veel blauw en een gele borst. Hij is aan het vissen en zit niet eens zover van ons af.
Bij het restaurant bestellen we een cola en er wordt aangeraden om een literfles te nemen, wat een stuk goedkoper is. We bestellen sandwiches met ei en kaas en krijgen ieder een half stokbrood. Echt Frans.
Hierna brengt de bus ons naar La Tritriva waar we onder belangstelling van fossielenverkopende meisjes en vrouwen het brood opeten. Dit is een nationaal park en we moeten 10.000 frank p.p. entree betalen. Met z'n zevenen nemen we een alternatieve route, een weg langs rijstvelden en wat dorpjes naar de 'grote asfaltweg' toe. Het eerste uur lopen we prachtig. Wat ons het meeste opvalt zijn de verschillende stadia van de rijstteelt. In alle andere landen is men altijd met een fase bezig: of planten of groeien of dorsen. Hier gebeurt alles tegelijkertijd. De groene rijstvelden knallen er wel uit tegen de dorre bergen. We zien veel mensen aan het werk op lapjes grond waar aardappelen en groente verbouwd worden. Ook de huizenbouw valt ons op. Het zijn geen hutjes, maar bakstenen huizen van twee verdiepingen hoog. Wel vrij smal, maar ze zien er allemaal erg goed uit. Een dorpje zelf stelt niet zoveel voor: tien huizen en twee christelijke kerken.
Veel dieren zien we niet, alleen een knalrode bijeneter. Wel veel mensen en veel kinderen. Het toerisme staat hier nog in de kinderschoenen en dat is echt goed te merken: wij zijn een bezienswaardigheid. Iedereen is even vriendelijk en de hele tijd horen we bonjour en salame. De kinderen roepen dat ook stoer, maar als je een pas in hun richting loopt, zijn de meeste toch wel erg bang. Een enkeling durft ons een handje te geven. Wij verbazen ons erover hoe koel die handjes zijn. Ze lopen in wollen truien en vaak met een muts op. Wij voelen ons bijna gekookt en zij zijn zo koel. Het is knap warm en de hele tijd lopen we in de brandende zon. We smeren volop en de petten hebben we de hele tijd op. Toch verbranden we nog.
In een dorpje is een kleine markt, waar we wat mango's kopen. Er tegenover is een klein tentje waar ze zowaar cola verkopen. Martijn koopt een literfles en krijgt op het hart gedrukt, dat ze per se de fles terug moet hebben. Het hele dorp komt naar ons kijken en wij kijken terug. De mensen vinden foto's helemaal geen probleem en vinden het vaak zelfs wel leuk. Er zijn veel stenen en mineralen te koop.
Bij de asfaltweg aangekomen, regelen we een taxibrousse en die brengt ons voor 5.000 p.p. (ƒ 2) terug naar het hotel. Het biertje op het terras smaakt uitstekend.
Vrijdag 9 novemberNaar Ranomafana N.P.
Een lange rijdag naar Ranomafana N.P. dat op achthonderd meter hoogte ligt. Er zijn veel controles onderweg. Ze schijnen allemaal wat anders te controleren. Het houdt wel op.
We zien onderweg veel rijstvelden en berghellingen met grote rotsblokken. Mannen plakken tape op de weg en andere verven daar met de hand de witte streep tussen. We picknicken met een stokbrood met omelet. Het laatste stuk van de weg is erg slecht en rijden we niet harder dan tien - vijftien kilometer per uur. Het hotel staat midden in het oerwoud en bestaat uit een restaurant met bungalowtjes die op de berghellingen zijn gebouwd. Om er te komen moet je met een houten trap omlaag of omhoog. Ons huisje ligt vlakbij het hotel, maar wel zo ver mogelijk naar beneden. Een paar meter beneden ons stroomt een rivier, zodat we 's nachts constant denken dat het regent. Het hele gebied ligt een stuk lager dan Tana en is tropisch regenwoud. Er is nu geen regen, maar een strakblauwe lucht en dus is het warm. We zetten onze spullen neer en gaan op zoek naar een biertje, want we zijn goed gaar van de lange busrit. We bestellen meteen het eten voor 's avonds, zodat men nog boodschappen kan gaan doen. Martijn krijgt gebakken vis: een grote, hele vis die erg goed smaakt. Lia neemt een spies met vlees, kip, ui, paprika. Ook lekker. We gaan weer op tijd naar bed.