Kenia – Oeganda – Tanzania
3 februari t/m 5 maart 2013
Baobab bestaat 40 jaar en daarom organiseren ze een reis van Cairo naar Kaapstad. Deze is opgedeeld in zes etappes en wij hebben voor etappe drie en vier ingeschreven. Ons eerste deel begint in Addis Abeba (Ethiopië) en gaat recht naar het zuiden naar Nairobi (Kenia). Zie hiervoor het verslag Ethiopië-Kenia. Het tweede deel gaat van Nairobi (KENIA) via OEGANDA naar TANZANIA. We eindigen in Dar es Salaam en gaan dan met ons tweetjes naar Mafia-island voor de kust van Tanzania om even bij te komen van zeven weken kamperen.
Maandag 4 februari Naar Lake Nakuru 195 km, 2160 meter
Bij het ontbijt maken we kennis met de nieuwe groep van veertien mensen, dertien Nederlanders en een Egyptenaar. We vertrekken vroeg, omdat we anders in de maandagochtendspits komen en je haast de stad niet meer uitkomt. We rijden naar het noordwesten, richting Lake Nakuru. De weg stijgt van 2000 meter naar 2700 meter en daalt in de Rift Vallei af naar 1900 meter. Soms hangt er een dikke wolk boven ons, maar meestal schijnt de zon en wordt het weer lekker warm. We stoppen bij Lake Naivasha waar het water heel erg hoog staat. We stappen in twee bootjes en varen langzaam over het meer op zoek naar vogels. We zien twee soorten ijsvogels: de bonte (zwartwitte) en de reuzenijsvogel, die wel 50 centimeter groot is. Er zitten ook twee soorten aalscholvers, twee soorten pelikanen, de grote witte en de kleine roze, vissende visarenden, geelbekooievaars, jacana's, kieviten, lepelaars, nijlpaarden, Egyptische ganzen met jongen. We varen een klein uur rond voor we ergens aan land gaan om een stukje te lopen. Er zit hier wel wild, maar dat is redelijk gewend aan mensen en holt niet meteen weg. We moeten natuurlijk wel op afstand blijven, want het blijft wild. Er staan grote landhuizen waar o.a. Nederlandse bloementelers wonen. Ze doen blijkbaar goede zaken. Een groep zebra's staat heel dichtbij. Verder zien we impala's, gnoes, waterbokken, buffels en in de verte één giraf. Jammer dat deze niet goed te zien is, want het zijn Rothschildgiraffen, die alleen hier in de buurt voorkomen. Weer terug bij de truck staat de lunch al klaar die de kok, Jan en Juan hebben klaargemaakt. We laten het ons goed smaken. In de buurt van Lake Nakuru zetten we de tenten op bij een boerderij. We hebben een iets grotere tent gekregen, die ze in Nairobi uit het depot hebben gehaald; Jan en Juan vonden dat nodig, omdat Martijn zo lang is. We krijgen een rondleiding over het bedrijf waar koeien en paarden staan en wol wordt verwerkt. Bij Jan wisselen we onze shillings die we teveel hebben, want hij geeft een betere koers dan we morgen bij de grens zullen krijgen.
Dinsdag 5 februari Lake Nakuru, naar Eldoret – 20 + 158 km
Bij het ontbijt maakt iedereen meteen een lunchpakketje klaar en daarna rijden we een half uur naar het Lake Nakuru N.P. in twee kleine busjes. Onderweg zien we een mooie zonsopkomst. Ook hier is het hoog water. Bij de ingang scharrelen ibissen en zebra's rond. Een kudde buffels rent hard weg. De toegang van het park kost US$ 80; in Kenia zijn alle parken erg duur. Het is wel een prachtig park waar heel veel dieren te zien zijn. Grote kuddes buffels met soms wat ossenpikkers op hun rug, impala's, Grants gazelles, warthogs (zwijnen), een zwarte neushoorn en zes witte waaronder een kleintje. Die zwarte loopt best ver weg en de witte staan zowat langs de kant van de weg. Overal waar je kijkt, lopen en grazen grote groepen dieren en alles loopt door elkaar heen. Bij het water zitten pelikanen, ooievaars, maraboes (wat zijn ze toch lelijk), een kroonkraanvogel zit boven in een boom. Aalscholvers zitten op het pad en vluchten en masse het water in. Er is een zebra(op het)pad. Ondanks het hoge water staan er veel flamingo's. Met hoog water zit er te weinig eten in het water en trekken ze weg. Er zijn twee soorten: de kleine en de grote. Hoe origineel zijn deze namen. Verder zien we visarenden, ganzen, kieviten, steltkluten, waterbokken, dikdiks, parelhoenders, ijsvogels, zwijnen, nijlpaarden, een eland, gieren en twee jakhalzen die pal achter de auto langs lopen en in de berm gaan zitten. We missen de Rothschildgiraf en na een opmerking daarover, staat na de volgende bocht zo'n giraf in de berm rustig te eten. Hij stoort zich niet aan ons en kauwt rustig verder. Bij een picknickplaats, hoog boven het meer, hebben we prachtig uitzicht en zitten drie soorten hagedissen. En als toetje zien we een leeuwin met vier jongen bij een plas water liggen uitbuiken. Er ligt een half opgevreten karkas van een buffel naast. De vliegen zitten daar nog op, wat wil zeggen, dat het nog niet uitgedroogd is. Eerst eten de leeuwen zo veel als ze kunnen; daarna volgen de jakhalzen en wat er dan nog over is, wordt gegeten door de hyena's en gieren. Alle auto's in het park staan met elkaar in verbinding en al snel komen er twee andere auto's. Als we naar de uitgang rijden, haasten ook andere auto's zich naar de leeuwen. We hebben in vier uur ongeveer twintig kilometer gereden. Over een vrij saaie weg rijden we naar Eldoret. Ondertussen zijn we de evenaar weer gepasseerd en zitten we weer op het noordelijk halfrond. In Eldoret staan we op een prachtige camping met zwembad. Het water is best wel koud en we zwemmen maar met z'n drieën. De rest gaat voor de warme douche. Er is een grote bar/restaurant waar we 's avonds eten (we hoeven dus niet zelf te koken) en daarna bij de open haard een biertje drinken.
Woensdag 6 februari Naar Jinja (Oeganda) – 290 km
Vandaag gaan we de grens naar Oeganda over. Eerst nog drieënhalf uur rijden, dan de grensovergang. Binnen een uur heeft iedereen een visum en mag de truck ook Oeganda in. Dat gaat lekker snel. Dan rijden we naar Jinja waar we de tenten op een camping langs de Nijl opzetten. Het is bewolkt geworden en er valt zowaar een buitje. Dat duurt maar even en daarna blijft het droog. In de bar hebben we daar mooi zicht op. Er zitten tientallen ijsvogeltjes en andere vogels. Ook zitten er mooie roodstaart-aapjes met een witte neus. We genieten daarvan tot de zon onder gaat. We worden gewaarschuwd, dat er de laatste tijd overvallen in de buurt zijn geweest. Ons wordt aangeraden alle bagage in de afsluitbare kooi in de truck te zetten. De hele nacht zit er een bewaker op de camping.
Donderdag 7 februari Jinja
Wij gaan vandaag raften. We waren het eigenlijk niet van plan, maar ze hebben ons overgehaald. We hebben er geen spijt van. Eerst kijken we bij Jan en een andere Nederlander die gaan bungeejumpen. Deze is niet zo hoog, ongeveer veertig meter, maar toch lijkt het ons erg eng. Zij duiken er gewoon van af. Met z'n zessen gaan we een hele dag raften, vier man gaan een halve dag. Bij ons zitten ook twee Polen in de boot en natuurlijk een stuurman. Eerst krijgen we uitgebreid uitleg en dan gaan we op weg voor de acht rafts. De boot met de 'halve dag' en een boot met Turken varen samen op, spetteren elkaar nat en proberen elkaar in het water te trekken. Bij de voorlaatste raft valt iedereen die aan de linkerkant van de boot zit heel langzaam het water in. Het is net een slapstick. De andere boot gaat vaker om bij de rafts; bij ons gebeurt dat niet, omdat we twee zware jongens voorin hebben zitten. Op zich is het raften hier erg mooi, maar Livingstone heeft toch onze voorkeur. Daar is het net wat spectaculairder en wat meer rafts. De lunch is erg goed en ook de bbq na afloop smaakt ons prima. Met de groep kopen we samen alle twintig foto's op voor US$ 100. Een enkele foto zou US$ 10 kosten. Terug op de camping wordt alles gekopieerd en alle apparatuur weer opgeladen. We zijn klaar voor de komende dagen.
Vrijdag 8 februari Naar Kibale – 402 km
Om 7:00 uur vertrekken we naar Kibale, dat in het westen van het land ligt. Na twee uur zijn we in Kampala, waar we boodschappen gaan doen met de kok en kookgroep drie waar Lia in zit. We kopen van alles en nog wat; er is alleen bijna geen groente te koop. Dat wordt improviseren voor de kok. We rijden over een goede asfaltweg verder naar Kibale. Het is heel groen onderweg en we rijden door kleine dorpjes waar vaak een markt is die altijd erg kleurrijk is. Soms dragen vrouwen mooie jurken met grappige opstaande pofmouwtjes. Langs de kant is het overal veel drukker dan in Kenia en Ethiopië; daar kun je kilometers rijden zonder mensen te zien. Dat lukt hier niet. Het is dan ook lastiger een lunchplek te vinden, die niet heel dicht bij een huis staat. Uiteindelijk lukt het en binnen de kortste keren staat er toch weer een aantal kinderen bij ons. Ze houden wel afstand. Er is regelmatig politiecontrole, maar zodra ze zien, dat er toeristen in de truck zitten, wuiven ze ons door. Het is een lange rijdag, maar we komen met licht aan. Het is hier ook wat langer licht, omdat we verder naar het westen zitten. Langzamerhand zien we theeplantages langs de kant van de weg. We zitten op ongeveer 1500 meter hoogte, wat daar de ideale hoogte voor is. Een uur voor we aankomen, valt er een beste regenbui. De zijkant wordt dicht gemaakt en op sommige plaatsen lekt het een beetje. Op de camping is het droog en zijn er alleen maar wat spatjes gevallen. Het was een heel plaatselijke bui. De truck is er schoon van geworden. Snel zetten we onze tent op en dan gaat Lia helpen koken. Aardappels schillen, wortels raspen, uien snijden, aardappels stampen. Martijn zorgt voor de drank. Verder hoeven we niet veel te doen. Alles wat gekookt cq gebakken wordt, doet de kok. Heel de groep is heel erg blij met hem. We krijgen telkens zeer uitgebreide maaltijden. Ook nu: nasi met ei, aardappelpuree, worstjes, saus, salade. Het smaakt iedereen goed; zoals altijd.
Zaterdag 9 februari Kibale
We worden om 7:00 uur wakker van de vogels. Verder is het de hele nacht doodstil geweest. We zien de zon mooi boven de heuvels als een rode bal opkomen. In de bosjes zitten verschillende soorten kolibries, grote buffelwevers, erpen, ibissen, mousebirds, en een mooie ijsvogel. Ook een prachtige roodstaart-aap doet de bosjes om het kamp aan. We wandelen een stukje over de weg langs de theeplantages en lopen tot het dorpje. Heel klein, maar wel met een markt met veel grote trossen groene bananen. Terug op de camping relaxen we. We douchen, doen een was, kijken naar nog meer vogels, lezen een boekje in de bar met prachtig uitzicht op de omgeving. De rest van de groep is op weg voor een chimpanseetrekking. Wij hebben dat tien jaar geleden gedaan en vonden het toen niet zo mooi, dat we er nu € 185 voor over hebben. Lekker rustig zo. Vier ibissen landen pal naast de tenten en beginnen rustig in de grond te pikken. In de vijgenboom zitten vier mousebirds. Ook een mooi gekleurde hagedis laat zich zien. Als we in de bar zitten, krijgen we een schoteltje verse ananas uit de tuin. Heerlijk.
Zondag 10 februari Naar Queen Elizabeth N.P. – 145 km
Bij het ontbijt zitten twee reuzenneushoornvogels in de bomen. Ze zijn zeker 75 cm groot. Prachtig. In het eerste dorpje onderweg worden er boodschappen gedaan en wij maken van de gelegenheid gebruik om voor de komende dagen een pak wijn van vijf liter te kopen. We zitten dan in de bush en daar is niets te krijgen. Op de evenaar maken we een groepsfoto. Tien jaar geleden zijn we hier ook geweest. Thuis gaan we kijken hoeveel letters van het woord Uganda er toen opstonden. Nu zijn het er nog vier. Het landschap is niet bijzonder en best wel saai. Wel komen er steeds minder dorpen en huizen. Het wordt ook kaler, meer savannes en af en toe loopt er zelfs een olifant. In een meer zitten een boel buffels. We rijden naar Queen Elizabeth N.P. Eenmaal in het park zien we meer olifanten en wrattenzwijnen. Al gamedrivend gaan we richting onze camping. Dat blijkt exact dezelfde plek als tien jaar geleden te zijn. We herkennen de open hut langs de rivier. De tenten worden in twee rijen tegenover elkaar gezet, zodat het wild er niet door kan lopen. Dat loopt hier vrij rond. Volgens Juan, de toerleider, moet je 's nachts als je je tent uit gaat, eerst met een zaklamp schijnen en als je geen oogjes ziet, pal naast de tent gaan plassen. Els vertaalt dit, met de mededeling dat niemand z'n tent uit mag en een plastic fles mee moet nemen om daar op te plassen.
Dat doen we dus niet. Olifanten staan in de berm en bestuiven zich met zand. Een baviaan rent bang weg. Twee enorme wrattenzwijnen staan ons vanaf een afstandje aan te kijken. Ze zijn wel erg groot! Honderden impala's staan overal; zowel veraf als dichtbij. Sommige poseren ze mooi voor de foto. We zien verder waterbokken, parelhoenders, maraboes, ibissen, een grote groep buffels met een hoop witte reigers. Niet echt spectaculair. Terug op de camping is het eten klaar, is het kampvuur aangemaakt en maken we ons pak wijn open. Er zijn meerdere verschillende soorten en we doen een vergelijkend warenonderzoek. Het maakt allemaal niet zoveel uit. We willen een mooie sterrenhemel zien, het is immers nieuwe maan, maar het is ook bewolkt en zien dus niet veel.
Maandag 11 februari Queen Elizabeth N.P. – 77 km
's Nachts valt er een bui. We hadden de overtent er wel om heen gezet, maar voor een deel teruggeslagen, omdat het vrij warm is. Lia gaat er uit om hem helemaal dicht te maken. Snel ligt ze er weer in en als het harder begint te regenen, horen we meer ritsen. Om 6:00 uur vertrekken we in het donker voor een nieuwe gamedrive. Dit keer zit het erg mee: een luipaard, vier leeuwen, een hyena. Zelden wordt er hier een luipaard gezien en zeker nooit op dezelfde dag ook nog leeuwen. De hele big five hebben we nu gezien. Vooral het luipaard is heel erg mooi. Het loopt een beetje op twintig meter van ons af. Prachtig. De leeuwen zijn een leeuwin met drie jongen. Volgens ons is ze op jacht; ze loopt spiedend rond en gaat zelfs op een rots zitten. Mooier kun je het niet hebben. Op de camping lopen wat mongoesten rond en er valt een buitje. 's Middags relaxen we op een nabij gelegen resort. We zitten in lekkere luie stoelen naar de natuur te kijken. Bosjes en velden strekken zich uit langs het meer. Er zitten vooral veel vogels in allerlei kleuren, zoals een blauwgroene kolibrie, gele wevers, mousebirds, een groene salamander, verschillende libelles, mooie bloemen. We drinken er een biertje bij terwijl Martijn het fotokaartje van Harry weet te herstellen. We lazen een paar dagen geleden, dat de koningin af gaat treden en nu ook de paus. Het moet niet gekker worden. Beneden bij de lodge vertrekt een boot voor een rondvaart over het meer. We gaan eerst onderin zitten, maar al snel vertrekken we naar het bovendek. De zon schijnt niet, anders zou het te warm zijn. We hebben prachtig zicht op alle dieren die we zien. Vooral heel veel nijlpaarden met kleintjes. Sommige met de bek wijd open. De boot komt een beetje te dicht naar hun zin bij een groep in het water en met z'n allen stuiven ze de kant op. Mooi gezicht. Verder zien we een paar krokodillen, buffels, een olifant, een leguaan, een watermonitor, hamerkoppen, ibissen, pelikanen, sternen, aalscholvers, ooievaars, jacana's, arenden, en veel, heel veel bonte ijsvogels. Ze zitten in groepjes in de struiken en sommige hebben visjes in hun bek. Er zitten ook blauwgele ijsvogels, maar door hun kleuren vallen ze bijna niet op. Als je er echter op gaat letten, zie je ze ook zitten. Terug bij het kamp zitten een paar maraboes bij de afvalbakken. Eentje met een ouwe zak is zo lelijk, dat hij eigenlijk weer mooi is. We eten vroeg, als het nog licht is. Gisteren kwamen er duizenden insecten op de lampen af en daar hebben we nu geen last van. We maken een kampvuur en de mannen dragen enorme boomstammen aan. Het onweert in de verte, het licht en dondert, maar het blijft droog. Als het al een poosje donker is, komen ineens de insecten. Het ene moment is er niets, het andere stikt het er van. Iedereen maakt alle wijn op en wij verdelen ons laatste restje onder de liefhebbers.
Dinsdag 12 februari Naar Lake Bunyoni – 222 km
Het opbreken van de tenten gaat steeds sneller en we vertrekken zowaar een kwartier voor de afgesproken tijd. Het is vannacht droog gebleven. Op weg naar de uitgang van het park zien we geen wild. Als we er net buiten zijn, zit er een groepje olifanten in de berm. Een kleintje is lekker aan het poedelen en schurkt heerlijk door de modder. Als de groep vertrekt, moet zij er snel achteraan. We rijden eerst naar Kabale om boodschappen voor de komende drie dagen te doen. Martijn zit in de kookgroep en doet inkopen in de supermarkt. Daar is echter weinig groente en fruit en we moeten naar de markt. Die is te ver weg om te lopen en er worden drie brommertjes gecharterd. Omdat de andere mensen van de kookgroep nog lopen de sjouwen, springt Lia ook achterop samen met Martijn en Denford, de kok. Bij allerlei verschillende kraampjes wordt wat gekocht. De kok kent iedereen en wil op deze manier iedereen te vriend houden. Bij de slager wordt een geitenpoot gekocht. Hij wordt gewogen en de prijs wordt overeengekomen. Blijkbaar redelijk, want de kok wil de andere bout ook hebben. Die krijgt hij echter niet, want daar hangt de rest van de geit aan. Pas als dat verkocht is, is die bout als laatste aan de beurt. Volgeladen met tassen komen we terug bij de truck en wordt alles opgeborgen. We rijden een klein half uur door naar Lake Bunyonyi waar een mooi grasveld aan het water ligt, waar we de tenten opzetten. Wij zitten naast de douche die we meteen uitproberen. Ze zijn koud, maar Lia staat er langer onder, omdat ze meteen wat kleren uitwast, en dan wordt hij zowaar warm. Heet zelfs. Martijn doucht nog even na, zodat hij warm wordt. We drinken biertjes op het terras met uitzicht op het meer. Wat wil een mens nog meer.
Woensdag 13 februari Lake Bunyoni, Bwindi N.P. – 144 km
Vandaag gaan we naar de berggorilla's. Die zitten in Bwindi N.P. wat vijftig kilometer verderop ligt. We vertrekken om 5:00 uur en over die vijftig kilometer doen we 2,5 uur. We krijgen een briefing met een man of vijfentwintig, die overal vandaan komen. Er zit ook een familie Belgen, vader, moeder en twee tienerdochters. En die dragen allemaal exact dezelfde lichte safarikleren. Ze zien er belachelijk uit. Onze groep wordt gesplitst en met z'n zessen rijden we eerst met een auto vijftien kilometer verderop. Er zijn meer groepen die hier beginnen, maar na een stukje gaat elke groep naar een andere groep gorilla's. Het is droog en de zon schijnt niet. Lekker weer om te lopen. We huren een porter in om ons rugzakje te dragen met ons water en eten. Het eerste stuk gaat langzaam omhoog en een stuk grasland volgt. Het is erg groen en het uitzicht is erg mooi. Langzaam lopen het bos is over een smal pad, dat langzaam omhoog gaat. Het is niet erg steil en het loop makkelijk. We zijn wel blij met een stok voor wat extra grip. We moeten af en toe een poosje wachten, omdat onze groep gorilla's nog niet precies gelokaliseerd is. Na drie uur kunnen we er eindelijk op af. Dwars door het struikgewas lopen we vrij steil naar beneden. Nu is de stok (en het handje van de porter) erg handig. Na een half uurtje ploeteren bereiken we een grassig en waterig dal. We geven de stokken aan de porters, want gorilla's schijnen daar niet van te houden, en lopen het veld op. Goed opletten op alle grote gaten en plassen water. Meteen zien we een grote zilverrug zitten. Hij zit op z'n gemak eten te zoeken en te eten. Hij trekt zich helemaal niets van ons aan en gaan rustig verder. Hij zit op ieder stukje een poosje en trekt dan een paar meter verder. Wij volgen hem op een paar meter afstand.
Deze groep bestaat verder uit negen andere gorilla's, vrouwtjes en een paar kleintjes. Een zo'n kleine zit lekker op de rug van de moeder als die het struikgewas uitloopt. Prachtig gezicht. Andere kleintjes zijn lekker aan het spelen tussen de bomen en ze slingeren zich om een boomstam. We blijven de zilverrug volgen die het hele uur, dat we bij de groep mogen blijven, prachtig in beeld is. We genieten. Na een uur vertrekken we weer, maar een vrouwtje zit precies op ons pad. Ze loopt weg, maar volgt wel het pad waar wij over moeten. Dat houdt op, want ondertussen zit ze te eten. Ze wordt ons beu, gooit een stuk hout naar de gids en verdwijnt dan de bosjes is. We moeten weer een half uur omhoog lopen door de struiken en het begint te regenen. Het wordt lekker glibberig en het gaat niet zo snel. Bovenaan zijn de smalle paadjes erg modderig geworden, maar ze lopen wel makkelijk. Het gaat voornamelijk licht naar beneden en is goed te doen. Door de regen is wel iedereen doorweekt. De schoenen en broekspijpen zien er niet uit. Er zitten bijtende mieren. De porter vraagt ons niet of ze bijten, maar of ze ons eten. We hebben totaal ongeveer tien kilometer gelopen. We krijgen een oorkonde en vertrekken weer naar Lake Bunyonyi. Pas tegen zevenen komen we aan en dan is het 'first things first'. Lia zit vandaag in de kookgroep en heeft een makkie. Gisterenavond heeft iedereen lunchpakketjes gemaakt en de kok heeft om 5:00 uur het ontbijt al klaar. 's Avonds mogen we niet meehelpen, we zijn moe volgens de kok, en na het eten hoeven we alleen af te wassen. Soms zit het mee.
Donderdag 14 februari Naar Mbarara – 148 km
We hebben een vrije ochtend bij het meer; om te zwemmen, te varen, te wandelen, maar het is bewolkt en frisjes. We douchen en spoelen de vuile kleren uit en hangen ze over een hek. We houden het weer in de gaten, want het ziet er niet goed uit. Na het ontbijt barst er een enorme bui los en iedereen rent om z'n was binnen te halen en de tenten goed te sluiten. Na een uurtje is het weer droog, maar alles is klam en vochtig. En de grond is overal een baggerzooi. Om 13:00 uur vertrekken we naar Mbarara, ook wel Mbrara of Mbra genoemd. Deze plaats ligt richting Victoriameer, waar we morgen naar toe gaan. Om dan de afstand wat korter te maken, rijden we vandaag al een stuk in die richting. Er is veel bebouwing onderweg en veel huizen hebben golfplaten. Veel huizen zijn felgekleurd en staan vol met reclame. De genoemde organisaties betalen de verf. We zien enorme bananenplantages en veel ananassen. Er wordt veel aan de weg gewerkt, zodat het allemaal niet zo snel gaat. Vrachtauto's zijn zo volgeladen met mensen, dat er echt niemand meer bij kan. Aan alle kanten hangen ze er aan. In Mbra is de camping bij een soort universiteit.
Vrijdag 15 februari Naar Bukoba (Tanzania) – 305 km
We rijden naar Bukoba aan het strand van het Victoriameer. De weg is vrij saai en eentonig. De grens naar Tanzania is binnen een uur gepiept. Oeganda uit gaat snel, Tanzania in wat langzamer. De eerste persoon moet nog vingerafdrukken maken en op de foto; de tweede alleen vingerafdrukken en van de rest geloven ze het wel. Het is bijna lunchtijd, misschien dat dat de reden is. In Bukoba gaat iedereen naar de geldautomaat. We hebben echter nog veel contante dollars en willen die wisselen. Er zijn drie balies in gebruik en er wachten nog vier mensen voor ons. Sommige proberen bij ons voor te dringen, maar het duurt allemaal zo lang, dat we dat niet toelaten. Het duurt en het duurt. Het gaat allemaal met een slakkengangetje. Uiteindelijk zal het drie kwartier duren voordat we shillingen hebben.
De mensen bij de pinautomaten zijn dan ook net klaar. Dat ging ook niet snel, hoewel er twee apparaten waren. We rijden naar het strand waar we wachten tot de boot naar Mwanza zal vertrekken. Een aangenaam strand met eet- en dranktentjes. Een biertje (Kilimanjaro-bier) kost 2500/3000 shilling, € 1,25/€ 1,50. Een bord koude frietjes en een stuk vis kost € 2,50. Ook hier zullen we niet arm worden. Met twee busjes worden we naar de boot gebracht die gedurende de nacht het Victoriameer zal oversteken naar Mwanza. We krijgen eerste klasse tweepersoonshutten met een stapelbed en een wasbak. Het is gelukkig schoon. Naast onze groep is er nog een handjevol blanken. Wij slapen op het middendek; het benedendek is voor de plaatselijke bevolking, die de eerste klas niet kunnen betalen. Als we het bovendek bekijken, blijken we de bananenboot te zijn. Hij ligt helemaal vol met bananen. Aan de ene kant staan afwasteiltjes met grote gele bananen; allemaal gemerkt, en aan de andere kant liggen enorme kammen groene bananen. Ze vormen hele muren van bananen. In de (bananen)bar drinken we een biertje, totdat de boot een tussenstop maakt in Kemondo. We gaan buiten kijken en zien op de kade nog veel meer bananen. En die moeten allemaal onze boot op. De stop duurt een half uur en overal zie je mannen rennen en bananenkammen en bananenteiltjes aan boord brengen. We hebben Afrikanen nog nooit zo hard zien werken. De laatste tros bananen komt aan boord als de trossen al los zijn. Op het bovendek is geen plekje meer vrij. Overal zie je bananen.
Zaterdag 16 februari Naar Mwanza
Om 7:00 uur komt de boot volgens plan aan. We gaan ontbijten in een tentje tussen de lokalen. Het is er erg druk en de mensen schuiven bij elkaar aan de tafeltjes. Ook bij ons komt er regelmatig eentje zitten. Ze spreken goed Engels en kunnen een praatje met ze maken. Eentje komt er blijkbaar elke dag, want iemand komt meteen met slippers aangedragen en terwijl hij eet, worden z'n schoenen gepoetst. Om tien uur kunnen we in het hotel en daarna gaan we de stad in. Mwanza is de tweede stad van Tanzania achter Dar es Salaam. Het is echter geen grote stad en alles is makkelijk te belopen. We gaan eerst naar het toeristinformatiekantoor voor een plattegrond. Het meest markante punt van de plaats zijn twee rotsen in het water, de Bismarck Rock. Verder is er niet zo heel veel te zien. We dwalen een poos over de markt, die wel erg leuk en erg groot is. We drinken wat en eten een pizza in het ontbijtcafé van vanochtend. Na een middagdutje gaan we bij de Royal Pub, waar we 's middags ook al waren, eten. We bestellen een grote vis en frietjes. De maïspap die alle lokalen eten, willen we niet. Dat hebben we eerder geprobeerd en hoeven we nooit meer.
Zondag 17 februari Naar grens Serengeti
's Ochtends hebben we vrij. Er moeten boodschappen gedaan worden, de winkels gaan pas om 9:30 uur open, en wij maken van de gelegenheid gebruik om het verslag bij te werken en wat te lezen. Om 12:00 uur gaan we ergens buiten de stad lunchen en wij besluiten om 10:30 uur daar al met de taxi naar toe te gaan, want bij het hotel is verder niets te beleven. Dat blijkt geen slechte keuze. We zitten daar hartstikke mooi aan het water op het strand. De rest van de groep komt uiteindelijk pas om 13:15 uur. Wij zien ondertussen een heleboel roofvogels op het strand, sommige liggen helemaal uitgestrekt te zonnen, veel vissende ijsvogels, mousebirds en kolibries. In een boom stikt het van de gele wevers die in en uit hun nestjes vliegen. Een zwartkopfiskaal valt tussen hen met zijn rode veren erg op. Het is een graad of dertig. Heerlijk. Daarna rijden we naar het noorden naar de westelijke ingang van het Serengeti N.P.
Maandag 18 februari Serengeti
Tegen tienen rijden we de Serengeti binnen. Het wordt een grote gamedrive naar de kampplaats. We zien veel gnoes, impala's, Grants gazelles, zebra's, veel met jongen, olifanten, apen, een secretarisvogel, giraffen, parelhoenders, aardvarkens, grondneushoornvogels, roofvogels, vier hyena's waarvan een vrouwtje terug loopt naar de weg waar blijkbaar een hol met jongen zit. Nijlpaarden, ooievaars, maraboes die met uitgeklapte vleugels staan te zonnen, neushoornvogels. Het landschap is erg groen en overal staan plasjes water. We maken een korte stop bij het informatiecentrum en kopen meteen een fles koud bier. Dat hadden hier we hier niet verwacht. In de buurt lopen een heleboel dassies. In dit deel van de Serengeti zitten heel veel tse tse vliegen. We smeren ons in, maar ze steken overal; ook door kleren heen. Iedereen zit met slippers, sandalen en kranten in de hand om ze dood te meppen. Je moet hard slaan, want ze zijn erg taai. Bij eentje blijft een heel bloedspoor op het raam zitten. Die heeft net z'n galgenmaal gehad. Het ergste is, dat je er grote bulten van krijgt, die een paar dagen enorm jeuken. Hopelijk loopt niemand de slaapziekte op.
Dinsdag 19 februari Serengeti – 140 km
Gamedrive: jakhalzen, een nijlpaard op de kant, veel hyena's, vier luchtballonnen, mooie opkomende zon, een vrij zeldzame genetkat, jakhalzen, een groep van 13-15 giraffen, bosvarkens, dassies, parelhoenders, een groep hyena’s met prooi in de bek, buffels, zebra's, dikdiks, mangoesten, een halve leeuwin (de rest zit verborgen onder een struik en is niet te zien), veel vogels, een hamerkop, kolibries, lilac brested roller, hele kleine fel gekleurde vogeltjes. Sommige mensen zijn zo geobsedeerd door de dieren die ze zien, dat er spontaan nieuwe soorten ontstaan. Zo weten ze zeker, dat er hygiena’s lopen en ook zijn er wifianen gesignaleerd. Het is een echt savannegebied met talloze kopjes. Het is erg mooi. Tot we vast komen te zitten. Muurvast. Juan en Jan proberen van alles, maar het lukt niet om weg te komen. Een auto passeert en die heeft, blijkt later, de kampleiding ingeschakeld. Een jeep met vier rangers komt ons helpen. En nog lukt het niet. Pas als twee auto's ons er samen proberen uit te trekken, lukt het. Het heeft tweeënhalf uur geduurd en al die tijd zijn wij buiten de truck in het veld geweest. Terwijl je normaal nooit de auto uit mag. Maar dit is overmacht. Gelukkig zitten we wel in een gebied met weinig wild. 's Middags worden jeeps gehuurd met rangers die het terrein kennen. Hierdoor zien we meer wild. Drie leeuwen die een giraf hebben gedood; de jakhalzen zitten klaar en de gieren zweven er al boven. Topi's, een groep van 300 buffels, een secretarisvogel in een boomtop, struisvogels, bavianen, vervet (blauwbal) apen, gieren en een luipaard hangend in een boom. Het wordt erg donker, maar meer dan een paar spetters regent het niet. Op de camping is meer regen gevallen, zo te zien. Gelukkig hadden we onze tent goed afgesloten. Lia heeft met haar kookploeg vandaag een makkie. Als we terugkomen van de gamedrive, staat het eten al klaar.
Woensdag 20 februari Serengeti, naar Ngorongoro – 194 km
's Nachts horen we de hyena's huilen. Sommige zijn niet echt ver weg. Gamedrive op weg naar het Ngorongoro N.P.: een hollende hyena die een paar kilometer voor onze truck uit blijft hollen. Op het laatste is hij helemaal bekaf. Drie jakhalzen, een genetkat (alweer), dus zo zeldzaam zijn ze niet. Twee parende leeuwen langs de kant van de weg, traps, olifanten. In het oosten van de Serengeti zijn duizenden en nog eens duizenden zebra's aan het migreren. Een leeuw zit ze van een afstandje te bekijken (lekker hapje), maar de zebra's zijn alert; ze grazen niet meer en houden de leeuw angstvallig in de gaten. Het landschap bestaat hier uit groene grasvlaktes met een enkele boom. Bij de grens tussen de Serengeti en de Ngorongoro hebben we weids uitzicht over de savannes. We staan op een rotsheuveltje en zien zover we kunnen kijken duizenden en duizenden zwarte stipjes die allemaal dieren zijn. Veel zebra's, gnoes, gazelles. In de Ngorongoro zitten vooral de gnoes die bezig zijn met de grote trek. We zien er vele met kleintjes, we zien ze geboren worden, we zien de mannetjes vechten. Een prachtig gezicht. Overal om ons heen kun je tot de horizon kijken en overal stikt het van de dieren. Een grote groep van zo'n dertig struisvogels blijft bij elkaar. Ook zitten er secretarisvogels, gieren, Marshall adelaars, ooievaars, maraboes, impala's en een paar giraffen. Ongelofelijk, zoals Juan zou zeggen. Dit duurt een paar kilometer en dan wordt het aantal dieren steeds minder. Op de rand van de Ngorongoro-krater stappen we over in twee jeeps, want met de truck mag je de krater niet in. We dalen van 2300 meter naar 1700 meter. Veel dieren die daar leven, blijven daar.
Sommige, zoals giraffen, zul je er niet aantreffen, want het toegangspad is voor hen te steil. Er zitten wel veel gnoes, met hele kleintjes, hopen zwarte en witte ooievaars, maraboes, buffels, een zwarte neushoorn (witte zitten hier niet), nijlpaarden met kleintjes en duizenden flamingo's die het hele meer roze kleuren. Een prachtig gezicht. Zes jonge mannetjesleeuwen verenigen zich en gaan een groep buffels zitten beloeren. Daar blijft het bij; de aanval zien we niet al blijven we er een hele tijd bij kijken. Ze zijn nog jong; sommige hebben al wat manen op hun kop, maar een volle bos is het nog niet. Misschien wachten ze op droog weer, want het giet ondertussen. De camping ligt op de kraterrand op 2300 meter en is erg groot. Bij de watertanks komen elke avond olifanten drinken. Dit keer is het er maar eentje, maar dat is dan wel meteen een hele grote bul met grote slagtanden. Hij vindt het te druk met kijkende mensen en loopt geïrriteerd weg.
Donderdag 21 februari Lake Eyasi, naar Snake Park – 250 km
Op deze hoogte is het 's nachts koud, maar daar slaapt je lekker bij. Het regent ook nog wat. Als we wakker worden, zien we een prachtige zonsopkomst. De weg op de camping is door de regen erg drassig geworden en het lukt Juan slechts met de nodige moeite om de truck naar buiten te rijden. Na anderhalf uur rijden we eindelijk weer eens op asfalt, maar dat duurt niet lang. Met twee jeeps gaan we naar Lake Eyasi om daar een paar stammen te bezoeken. De eerste zijn de Hadzabe, de Bosjesmannen. Deze groep leeft zeer eenvoudig en heeft geen vaste verblijfplaats. Ze trekken rond tot ze een aardige plek vinden. Zij zijn de enigen die zomaar wilde dieren mogen vangen. Alleen van de grote vijf (olifant, luipaard, neushoorn, buffel en leeuw) mogen ze buffels vangen. De anderen niet. Alle andere mensen moeten eerst een vergunning aanvragen. Men is niet geïnteresseerd in andere kennis dan de kennis van de natuur. Niemand gaat naar school en ze leven van het land. Geld hebben ze bijna niet. Als er een groot dier, buffel of zebra, wordt gevangen, komt een van de jagers terug naar het dorp, waarna het hele dorp wordt opgebroken en iedereen naar de plek verhuisd, waar het dier gedood is. Daar wordt die verder geprepareerd. Ze leven in kleine groepen van een paar families en de hutjes stellen echt niks voor. Ze slapen op dierenhuiden onder een deken. De mannen houden zich bezig met het maken van pijlen met (giftige) punten en de vrouwen zorgen voor het eten, de huizen en de kinderen. Ze zijn allemaal erg aardig en dragen niet veel meer dan wat lappen en kralenkettingen. Zo'n groep mensen is alleen te vinden met een gids die de omgeving kent. In het volgende dorp wonen Datoga-mensen. Zij wonen in vaste huizen die er dan ook beter uit zien. De vrouwen dragen dierenhuiden met daarover heen hele ritsen kleine kralenkettingen. Ze hebben zelfs een 'fabriek', nl een primitieve smederij waar ze kranen en spijkers omsmelten tot speerpunten en armbanden. We bezoeken een schooltje in de buurt waar ongeveer 700 kinderen les krijgen van slechts negen leerkrachten. Die willen meestal niet in de bush werken, maar in de stad. Zodra ze echter afgestudeerd zijn, moeten ze verplicht een (paar) jaar in een klein dorp werken. Het is een lange dag geworden en we komen pas in het donker op de camping aan. We zetten snel de tenten op en er wordt vandaag voor ons gekookt. Bij de bar krijgen we een lekkere barbecue en daarna zitten we tot middernacht in de kroeg.
Vrijdag 22 februari Naar Arusha, Moshi en Marangu – 145 km
Eerst rijden we naar Arusha waar boodschappen gedaan moeten worden. Bij een grote supermarkt wordt de truck geparkeerd en we hebben ruim tijd om te winkelen. Dat willen wij echter niet en we gaan internetten. Daarna drinken we, voor het eerst deze vakantie, echte koffie. We nemen allebei twee dubbele espresso's. Lekker. De klokkentoren midden in de stad staat precies halverwege Cairo en Kaapstad. In Moshi hebben we ook ruim de tijd en na het eten lopen we over de markt. Daarna rijden we door naar Marangu dat aan de voet van de Kilimanjaro ligt. Helaas ligt de berg in de wolken en zien we hem niet. De camping heeft een mooi grasveld en een ruime bar waar we al onze spullen weer eens kunnen opladen. Zo'n grote verdeelstekker komt dan erg goed van pas.
Zaterdag 23 februari Marangu
Een luie dag vandaag. Zodra we opstaan, lopen we een stuk de camping op, want de Kilimanjaro laat zich zien. Hij is helemaal helder en we zien de sneeuw op de top liggen. De rest van de groep gaat een wandeling maken en wij blijven op de camping om de was te doen, het verslag bij te werken, te manicuren, te lezen en te luieren. Lekker rustig, zo zonder groep. De rest van de dag doen we niet veel.
Zondag 24 februari Marangu
Wij gaan vandaag de plantagewandeling doen. Met z'n vijven hebben we een gids, die ons naar kleine dorpjes brengt. Er worden voornamelijk bananen (vier soorten: bak, bier, kleine zoete en rode), koffie, mango's en avocado's verbouwd. We lopen het erf van huizen op en bij eentje gaan we binnen kijken. Aan de ene kant is de woonruimte met een keukentje en een bed; aan de andere kant staat de koe binnen. Dat stamt nog uit de tijd, dat de Masai dachten, dat alle vee van hen was en ze alles stalen wat buiten stond. Kinderen volgen ons en iedereen zegt ons vrolijk gedag. We nemen een kijkje in een kerk waar een dienst bezig is. Buiten wachten mensen, die te laat zijn, tot er een moment komt, dat ze naar binnen mogen. Het is erg warm en het grootste deel lopen we pal in de zon. 's Middags luieren we weer.
Maandag 25 februari Naar Dar er Salaam – 585 km
Vandaag een lange rijdag naar Dar es Salaam. We vertrekken om 6:00 uur in het donker en komen 585 kilometer verder om 20:30 uur ook in het donker aan. Het laatste stuk in Dar es Salaam duurt relatief het langste. Het is er erg druk en op vier plaatsen staat een grote kapotte truck half op de weg. Iedereen moet dan van twee naar een rijbaan, wat natuurlijk niet opschiet en iedereen probeert voor te kruipen. Maar wij zijn groot en gaan zelf voor. De camping ligt ten zuiden van Dar aan het strand. We zetten snel de tenten op en gaan naar het restaurant. Het is ondertussen 21:05 uur en de keuken is vijf minuten geleden gesloten. We krijgen het voor elkaar, dat iedereen nog een snack mag bestellen. Ze hebben allerlei soorten koud bier, maar wij houden het bij Kilimanjaro.
Dinsdag 26 februari Dar er Salaam
De zee ligt een paar passen van de tent af, is groen en vrij warm. Je koelt er niet echt van af. Pas als je er uit komt, voelt het wat frisser door het windje dat er staat. We lopen naar het dorpje, een kwartier onder de brandende zon, om nog wat geld te pinnen. We vinden een ATM en als we binnen zijn, verschijnt er buiten ineens bewaking. Waar die man ineens vandaag komt, is ons een raadsel. Dit is onze laatste dag met de groep, want morgen vliegen we naar Mafia, een eiland voor de kust. We willen nog een hotelletje voor vanavond regelen. De camping ligt nl aan een baai, die je moet oversteken om in de stad te komen. 's Morgens willen daar in de spits grote files staan en daar willen wij niet in komen. Reisleidster Els had ons een hotelletje dicht bij het vliegveld aangeraden, maar de eigenaar van de camping raadt die ten stelligste af. Te louche. Dus zoeken we een ander en laten de receptionist dat voor ons regelen. Net als de taxi daar naar toe. Tegen vieren nemen we afscheid van iedereen en rijden met de taxi naar het hotel. Met de oversteek met de pont zijn we daar een ruim uur mee kwijt. Morgenvroeg zou het ongetwijfeld veel langer hebben geduurd. We zitten in Riki Hotel in de stad, richting vliegveld. We bestellen meteen een taxi voor morgenochtend. Daarna zoeken we de bar op, waar ze gelukkig koud bier hebben. Het is er niet erg gezellig, maar er is wel overal airco. En dat voor US$ 54 per kamer. Je kunt hier overal net zo makkelijk met dollars betalen als met shillingen. En in de grote plaatsen ook met euro's. Wel gemakkelijk.
Woensdag 27 februari Naar Mafia
Het ontbijt is gisterenavond gebracht en het water in de thermoskan is nog heet. Met een taxi worden we naar het vliegveld gebracht vanwaar we naar Mafia-eiland zullen vliegen. Iedereen raadde ons aan vroeg te gaan in verband met de ochtenddrukte, maar we zijn er binnen een kwartier. We worden echter op het verkeerde vliegveld afgezet, ondanks onze dringende vraag of we wel goed zitten. Dus weer met de taxi, want dat andere deel ligt een paar kilometer verder op. Ze vragen hier 10 US$ voor, maar na wat pingelen betalen we 5000 shilling, US$ 3. Het zal de onderste prijs zijn geweest, want men staat niet te dringen om ons weg te brengen. Men is ook niet bepaald vriendelijk. Dit is het oude vliegveld en dan bedoelen we ook oud. Binnen is alles van hout en alles gaat handmatig. Bij de incheckbalie liggen lijsten, één per vliegtuig, waar je naam opgeschreven wordt als je je meldt. Nu begrijpen we ook, dat het foutje in onze naam op het ticket niet erg is. Een paspoort hoeven we niet te laten zien. Onze rugzakken zijn iets te zwaar, 15 kilo is het maximum, maar daar doen ze niet moeilijk over. Hier is men reuze vriendelijk. Er zijn elf passagiers en een lege plaats; een klein vliegtuigje dus. De vlucht duurt een half uur en daarna is het nog een half uur rijden naar Shamba Kilole Lodge. We landen op een gravel airstrip, maar men is druk doende een brede asfalt landingsbaan te maken. Dan zouden er grotere vliegtuigen kunnen landen, maar er zijn maar 120 bedden voor toeristen beschikbaar, dus dat zal zo'n vaart niet lopen. Shamba Kilole Lodge is een eco-lodge, schitterend gelegen tussen het groen aan de zee. Het is er stil; je hoort geen auto's, geen radio, geen mensen. Heerlijk. Het is nu eb en dan is het water erg ver weg; als de vloed opkomt, en dat gaat razendsnel, dan komt het water tot dichtbij de lodge. Deze ligt wel wat hoger, zodat we geen natte voeten krijgen. Ander voordeel is, dat de muggen liever dicht bij het water zitten en niet zo hoog (tien meter) komen. 's Avonds als de lichten branden, zien we geen insecten bij de lampen. Erg prettig.
Wij krijgen een groot huisje met uitzicht op zee. Alleen het bed is al anderhalf keer zo groot als de tent van de afgelopen weken. Lekker. Het is schoon, ruim, zeer verzorgd met een welkomstbrief met onze namen er boven. Handdoeken in overvloed; grote dikke zonder scheuren, een heerlijke warme douche, een muskietennet en een fan. Op onze veranda staan een paar stoelen en een ligbed. Helemaal top. We krijgen een kokosnoot als welkomstdrankje en als we die leeg gedronken hebben, het vruchtvlees op een bordje. Naast ons zitten twee Italianen en ook de eigenaren zijn Italiaans. Voor die gasten wel handig, want hij spreekt helemaal geen Engels en zij een paar woorden. Verder zijn er geen mensen; lekker rustig dus. Daar hebben behoefte aan na zeven weken kamperen met 15-20 man. We krijgen meteen een lunch en beide tafels staan een meter of vier uit elkaar. De onze staat aan de rand van het open restaurant met uitzicht op zee. Mooie tafelkleedjes met bijpassende servetten, mooi servies en bestek en het eten wordt uitgeserveerd. Biertje er bij. Wat wil een mens nog meer. Na een korte siësta nemen we een duik in het zwembad waarvan het water erg warm is. De luchttemperatuur is altijd begin dertig graden; het water net iets minder. We drogen op op een van de bedjes rondom het bad. Goed zeven uur komt iedereen samen in de bar en krijgen we nootjes bij de drankjes. De dag wordt doorgesproken en de eventuele excursies voor de volgende dag worden besteld. Voor het diner worden twee tafels buiten gedekt. Eentje aan de ene kant buiten bij het zwembad met uitzicht op de zee en de ander aan de andere kant, zodat er tussen beide tafels een meter of twintig zit. Veel privacy dus. Vanavond eten we vers gemaakt tagliatelle met verse krab. Een groot deel zit er door heen, maar er liggen ook twee poten en het nodige gereedschap bij. Lekker.
Donderdag 28 februari Mafia
We hebben de gordijnen opgelaten, zodat we wakker worden als het licht wordt. We hebben lang genoeg geslapen, want we gaan vroeg naar bed. Heerlijk zo'n groot bed. Buiten is de temperatuur aangenaam, nog niet zo warm. En wat een stilte. Daar moeten we echt aan wennen. We horen alleen wat natuurgeluiden. Om 11:00 uur vertrekken we met de Italianen voor een snorkelexcursie. We krijgen duikbrillen met snorkels, vinnen en een wetsuit. Die laatste gebruiken we alleen om niet te verbranden in zee. We varen over de Chole Bay naar de Kinasi Pass, een prachtig snorkelgebied met veel mooi gekleurde vissen. De gids die mee gaat, wijst ons allerlei vissen en schelpen die wij zo snel niet zelf zien. Sommige gaan helemaal in de achtergrond op. Jammer, dat het bewolkt is; de kleuren zijn daardoor wat minder. Daarna varen we naar Marimbani Sandbank en ondertussen begint het te regenen. Bij de boot valt het nog mee en in de verte lijkt het veel erger. Een doek wordt opgehangen tegen de regen hoewel het nog maar een beetje spettert. Terwijl de bemanning vissen op een vuurtje van kokosnotenafval roosteren, zien wij honderden krabben die hier hun holletjes hebben. We zien ze niet zo goed, want zodra wij een blik op ze werpen, zijn ze verdwenen. Ze zien er een beetje grauw uit; niet mooi gekleurd. Ondertussen schijnt de zon weer en is het knap warm. Het wordt hoogtij en het water komt in rap tempo opzetten. De landtong waar wij op zitten, verdwijnt langzaam onder water. Het wordt tijd om op te stappen. Om 16:00 uur zijn we weer terug, nemen een douche, internetten, schrijven verhaal en drinken wat. Vandaag krijgen we kreeft als hoofdgerecht. We zitten hier niet verkeerd!
Vrijdag 1 maart Mafia
Bij het ontbijt noemen ze Lia 'mama' wat hier in Afrika veel gebeurt. Grappig. Ook vandaag gaan we weer snorkelen en nu gaan we naar het rif midden in de Chole Bay. Vandaag is het zonnig en zijn de kleuren meteen een stuk mooier. Mooi rif, mooie vissen. Sommige felgekleurd, sommige groot en andere weer klein. Scholen kleine vissen zwemmen gewoon met ons mee en zijn nieuwsgierig naar ons. We zien een grote kwal van zo'n vijftig centimeter. Prachtig zoals die zich door het water begeven. Ook een grote vis van zo'n meter lang zit er die je bijna niet ziet. Na de siësta zwemmen we wat en zien een eekhoorn op een kokosnoot in de boom zitten die hij probeert door te knagen. Het zal hem uiteindelijk wel lukken, want in degene er naast zit al een groot gat. In het zwembad nemen vogels een duikvlucht voor een slokje water. Ook staan er overal bakken met water waar talloze vogels drinken en badderen. Mooi gezicht. Voor het zwembad ligt een boot op het grasveld waar 's avonds voor ons tweeën gedekt wordt. De Italianen eten vanavond boven het restaurant waar een zitje is gemaakt. We krijgen hier altijd vis en regelmatig wat Italiaans. Je hoort ons niet klagen.
Zaterdag 2 maart Mafia
Om zeven uur zijn we alweer op en vegen de troep voor de deur weg. 's Nachts komen vleermuizen eten uit de bomen die vol zitten met besjes. Die nemen ze mee naar de rieten overkappingen en de troep laten ze gewoon vallen. Overal voor de deuren van huisjes zie je resten liggen. Omdat het tij verandert, gaan we vandaag pas om 13:00 uur snorkelen. Eerst ontbijten, zwemmen, een vroege lunch en dan gaan we weer. We varen een half uur en gaan dan voor anker. Het is opkomend tij en de stroming is sterk. We hoeven niet te zwemmen, we kunnen ons gewoon laten drijven. Soms gaat dat zelfs te hard als we even op de plaats willen blijven liggen om iets beter te bekijken. Er zit wel veel troep in het water en het is niet helder door de vele plankton die in het water zit. We zien wel weer veel vissen, o.a. een paar hele grote kreeften, een meter lange bolle blauwe vis, lange dunne gele vissen. Veel dezelfde vissen als gisteren, maar toch ook weer veel anderen. We gaan een tweede keer voor anker en laten ons overboord vallen in de sterke stroming. We krijgen meteen vaart en drijven vanzelf naar het rif. Het is hier een stuk helderder en daarom mooier. De zon schijnt en alles ziet er prachtig uit. Tegen de schemering blijven we bij het huisje zitten. Rond deze tijd willen hier nog wel eens bushbabies zitten, maar helaas laten die zich vandaag niet zien. De plaats van het diner is weer een verrassing: we zitten in de bush. Achteraf gelegen is een veldje waar ze een omheining hebben gemaakt zoals ook de Masai doen: met een hoop takken die in de grond worden gestoken, wordt een binnenterrein gemaakt wat de wilde dieren tegen moet houden. Nou zitten die hier niet, maar het ziet er gezellig uit. Er staan twee tafels, een heel eind van elkaar, en bij beide hangen vijf olielampen in de staken. Een mooi gedekte tafel met kaarsjes en een kampvuur maken het helemaal af. We krijgen vooraf bananengnocchies met twee verschillende smaken; een met kaneel en boter en de ander met tomaat en basilicum. Het hoofdgerecht bestaat uit een vis die in een bananenblad is gewikkeld en met een kokosnotensaus is klaargemaakt. Flan caramel toe. We groeien hier nog dicht.
Zondag 3 maart Mafia
Vannacht hebben we een paar keer de bushbabies gehoord, maar niet gezien. Zoals altijd zijn we vroeg op. Om 7:00 uur zitten we al buiten. Dan is de temperatuur zeer aangenaam. Tegen achten gaan we ontbijten en zoals altijd wordt eerst een glas koud water ingeschonken. Dat water komt uit een bron op het eiland en kan zo gedronken worden. Op onze kamer staat altijd een thermosfles vol en we kunnen altijd bijhalen. Dit water is gratis; wil je een fles mineraalwater, dan moet je daar voor betalen. 's Middags gaan we weer snorkelen en dat doen we op twee verschillende plaatsen. Op de eerste stek is de stroming zo sterk, dat we ons best moeten doen om op dezelfde plaats te blijven liggen. Zodra je je benen even niet beweegt, drijf je onmiddellijk af. In het begin is het water een beetje troebel, daarna wordt het helder. We zien o.a. een hele grote murene, grote scholen en vreemd gekleurde bissen. De fel gekleurde blijven het mooist. Op de terugweg wordt het zeil gehesen, maar dat schiet niet erg op, omdat er te weinig wind staat. Het is wél leuk. Na het douchen is het weer kili-time en die drinken we bij ons huisje op, maar ook vandaag laten de bushbabies zich niet zien. Jammer. Er zitten hier op het eiland ook groene colobus-apen. Daar hebben we nog nooit van gehoord. Daarna gaan we naar het hoofdgebouw, waar we alvast voor de vlucht naar huis inchecken. Morgen gaan we naar huis. We dineren (eten kunnen we het niet noemen) weer aan de rand van het zwembad. Vooral de inktvissalade met een saus van ananas en passievrucht is erg lekker. Het valt ons op, dat hier, in dit resort, alles altijd werkt: de elektriciteit, het warme water en alles ziet er perfect uit, geen achterstallig onderhoud. Het kan dus wel in Afrika. Maar waarschijnlijk komt het door de Italiaanse eigenaren.
Maandag 4 maart Naar huis
's Morgens gaan we om 8:00 uur ontbijten en zoals elke dag beginnen we met een enorm bord fruit. Telkens krijgen we banaan, papaja, mango, watermeloen, heerlijke verse ananas en passievrucht. We hebben een overkill aan fruit. Daarna kunnen we kiezen uit eieren of pannenkoeken. Water, sapje, koffie en thee zijn er ook altijd. Het ontbreekt ons aan niets. 's Morgens is het nu hoogwater en kun je niet mooi snorkelen. Het rif zit dan te diep onder water. Dus houden we het bij het zwembad en lezen wat. We mogen tot het vertrek van het vliegtuig in het huisje blijven. Erg plezierig, want dan kunnen we net voor vertrek nog even douchen en ons omkleden. Het vliegtuig vertrekt om 15:30 uur en wij vertrekken vanaf de lodge om 14:45 uur en moeten een half uur rijden om op het vliegveld te komen. We zijn er een kwartier voor vertrek. Erg prettig, dat dat zo nog kan. Nou is het vliegveld ook niet meer dan een gravelbaan en een keet waar je in de schaduw kunt wachten. Een half uur vliegen naar Dar es Salaam en met de taxi laten we ons naar het internationale vliegveld brengen. Daar is het een paar uur wachten voor de vlucht naar Amsterdam vertrekt. Dat gebeurt om 23:59 uur.
Dinsdag 5 maart Naar huis
Na 9,5 uur vliegen komen we om 7:35 uur in Amsterdam aan. Op de lopende band arriveren maar een stuk of vijftien koffers, terwijl het vliegtuig helemaal vol zat. Allemaal overstapjes blijkbaar. Wij hebben zo erg snel onze bagage en zijn snel thuis.
Afstanden:
Ethiopië 1870 km
Kenia 1305 km
Kenia 550 km
Oeganda 1250 km
Tanzania 1900 km
Totaal 6875 km
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.
Dit was een reis met Baobab (tegenwoordig Sawadee).