Zondag 20 januariNaar Yabelo – 278 km

We vertrekken tien minuten te vroeg. Het moet niet gekker worden.
Bij het eten staan altijd vijf bakjes met water. Eén om je handen te wassen, één om je handen te ontsmetten, één om af te wassen en twee om te spoelen.
We rijden vandaag richting Keniaanse grens. Die zullen we niet helemaal halen. Het is qua afstand niet zo ver, maar de weg wordt steeds slechter. We rijden nog geen twintig kilometer gemiddeld.
Op weg naar onze overnachtingsplaats verliezen we een truckonderdeel en wij rijden terug om dat te zoeken. Het wordt niet gevonden en we zijn er een uur mee kwijt.
In Yabelo logeren we weer eens in een hotelletje. Lekker wat meer ruimte en een eigen badkamer met elektrische douche.
Bij het eten zit iedereen z'n birrs te tellen. Je kunt nergens wisselen onderweg en gisteren vertelden ze nog, dat we alleen wat nodig hadden om te drinken. We hebben daarom wat geld met anderen gewisseld en vandaag blijkt, dat we nog drie keer uit eten gaan. Dat hadden ze wel even eerder mogen vertellen. We lenen 50 birr bij Jan, die we achteraf toch niet nodig blijken te hebben. Lia krijgt een mooi potje met hete kooltjes met lekker lamsvlees. De andere gerechten zijn niet zoveel bijzonders.

Maandag 21 januariNaar Moyale (Kenia) – 209 km

We rijden naar de grens. Het eerste stuk van de weg is gravel, daarna asfaltweg die we wel regelmatig moeten verlaten, want bij elk bruggetje zijn ze bezig met de weg. Er loopt hier minder vee op straat. Af en toe worden we ingehaald door bussen. Er gebeuren regelmatig ongelukken, sommige met ernstig gewonden, wat ons niets verbaast. Ze rijden hier als gekken.
Onderweg zien we veel dromedarissen, lange lege wegen, soms een dorpje of een controlepost. Daar liggen altijd grote stukken ijzer met enorme spijkers erin waar je vooral niet overheen moet rijden. Ook zien we een groep Grants gazellen.
De mensen zien er hier al anders uit, dragen andere kleren en ook de hutten zijn anders.
Bij de lunch geven we onze allerlaatste birrs uit. We houden precies één in tweeën gescheurd briefje van 1 birr over, dat we als fooi geven.
TruckDe grens is in Moyale. Ethiopië uit kost ons een uur en Juan US$ 100, omdat zijn visum dertien dagen verlopen is. Kenia in kost anderhalf uur. Er worden aan beide kanten foto's en vingerafdrukken gemaakt. Er was gerekend op minimaal drie uur, dus dat valt mee. Voor hetzelfde geld hebben de beambten een slechte dag en moet alle bagage open.
Net voorbij de grens zetten we de tenten op bij de politiepost. We gaan meteen het dorp in om geld te wisselen. Bijna iedereen gaat dollars wisselen, maar wij gaan pinnen. Het eerste apparaat accepteert onze pas niet en iemand wijst ons een andere bank. Daar wil hij meteen geld voor hebben, maar dat is toch al te gek. Het pinnen gaat zonder problemen. 100 shilling = € 0,85. We gaan op zoek naar een biertje, want we zijn dorstig. Dat valt hier niet mee, want er wonen vooral moslims. We vragen het en er blijkt één tentje te zijn bij de rotonde. Daar kijken we om ons heen, maar zien niets wat op een bar lijkt. We vragen het na en we moeten kruip door, sluip door, door smalle gangetjes en staan dan ineens in een buitenbar. Ze vragen ons of het bier koud moet zijn. We krijgen een halve liter Tusker voor 150 kes (Keniaanse shilling), € 1,30. Iets duurder dan in Ethiopië, maar nog steeds goed betaalbaar. Het wisselen van de dollars duurt zo lang, dat, als wij teruglopen naar het kamp, de laatste net klaar zijn.
De tenten worden opgezet en Martijn moet boodschappen gaan doen voor morgen. Dan wordt het een lange rijdag en moeten we in de truck ontbijten en lunchen. Er is niet zoveel te koop, maar ze vinden wat eieren en aardappels die meteen gekookt worden. Lia wijst ondertussen een paar mensen de weg naar de kroeg en ze verbazen zich, dat wij die gevonden hebben.
Na de briefing gaan we hier ook eten. Het bier komt snel door, maar het eten laat lang op zich wachten. We krijgen een bakje met kleine stukjes vlees en frietjes. Er is geen bestek en ook geen servetjes en dus eten we met onze handen. Er is wel een kraantje.

Dinsdag 22 januariNaar Marsabit – 244 km

's Nachts laten we altijd de flapjes voor de muskietengaasjes van de tent open. Als de maan onder is, zien we, liggend op bed, een schitterende sterrenhemel. Prachtig.
Om 6:00 uur vertrekken we al en we hebben de tenten dus in het donker afgebroken. Ontbijten doen we in de truck. We moeten vandaag 240 km rijden waar we twaalf uur over zullen gaan doen. De weg is slecht, erg slecht. Het landschap is wisselend. In het begin veel groene bosjes; later kilometers lang alleen kale grond bezaaid met stenen. Er lijkt nergens wat te groeien, maar toch loopt er een struisvogel. In de groene stekelbosjes zien we heel veel neushoornvogels zitten , wat dikdiks, veel dromedarissen. Een groepje steenbokken en twee jakhalzen. Omdat de zon laag staat, zitten ze mooi in het licht. We zien slechts een enkel ander voertuig. Wel wordt er aan een nieuwe weg gewerkt door voornamelijk Chinezen.
Er gaan twee bewapende militairen mee om ons te beschermen. Deze streek schijnt, vooral vroeger, berucht te zijn.
VulkaanEr worden regelmatig hapjes doorgegeven in de truck: broodjes ei, bananen, koekjes, cakejes, gekookte aardappelen. Er is ook een grote fles ananaslimonade gekocht. Als je daarvan wat bij je water giet, is dat een lekkere afwisseling van het water.
We kamperen op een grasveldje met een hek er omheen midden in het dorp. We gaan meteen op zoek naar een biertje en hoeven maar eenmaal de weg te vragen. We nemen een paar flesjes mee voor Jan en Juan en we moeten wat geld achterlaten als borg. Later krijgen we dat weer terug. We eten in het restaurant naast het kamp, en daar wordt geen alcohol geschonken. Iedereen bestelt vooraf z'n eten vanaf een kaart en 's avonds komt alles goed geregeld op tafel. Daarna nemen we nog een biertje in de kroeg.

Woensdag 23 januariNaar Kalasha – 140 km, 17,8 km gemiddeld over de bewogen rijtijd

We moeten inkopen doen voor het eten. Dat houdt in voor twintig mensen ontbijt, lunch en diner. We krijgen geld mee om alles te betalen. De supermarkt is nog niet open en we gaan naar de markt. Daar staan wat kraampjes die allemaal hetzelfde verkopen en we kopen fruit, paprika, uien en kolen. We lenen de grote tas van de mevrouw en brengen die later weer terug. Bij de supermarkt hebben ze zelfs kaas. Dat kunnen we natuurlijk niet laten liggen. Ook nemen we veertig rollen wc-papier mee en wat chips.
We rijden vandaag richting Turkana-meer. Zover zullen we niet komen en we overnachten in Kalasha wat vijf uur rijden zou zijn. Dat is echter gerekend met een jeep met vierwielaandrijving en met onze truck doen we er negen uur over. Onderweg zien we een struisvogel, een grote trap, een paar antilopen die te ver staan om te zien welke het zijn.
Het landschap is heel wisselend; de ene keer vulkanisch, de ander keer alleen zand. Het stof blijft in de truck hangen, doordat ze achterin maar één kant open hebben. Zodra er gewisseld wordt en wij achterin gaan zitten, gaat meteen alles open. Zo kan het stof tenminste de truck weer uit. Het scheelt een heleboel.
DorpjeDe paar mensen die we onderweg tegenkomen, vragen allemaal om water, wat ze dan ook krijgen.
We hebben wat oponthoud, omdat er een steen tussen de wielen zit die verwijderd moet worden.
Het laatste stuk rent een dromedaris voor de truck uit. Die lopen vaak midden op de weg, maar als ze ons zien, gaan ze altijd de berm in. Deze niet en die holt vooruit met vreemd zwabberende achterpoten.
Al met al komen we net na zevenen aan en moeten de tent in het donker opzetten. Maar... er is een zwembad. We staan bij een missiepost en dat zwembad is er speciaal voor de 'white man'. Terwijl de kookgroep het eten klaar gaat maken, duikt de rest het zwembad in. Heerlijk om het stof af te spoelen en terwijl we liggen te dobberen, kijken we naar de maan en de sterren. Wat wil je nog meer.
Ondertussen zijn er wat biertjes gebracht die niet echt koud zijn, omdat er in de hele plaats geen elektriciteit is.
Het is een mooie camping met echte poepdozen en schone douches.

Donderdag 24 januariNaar Kalebo – Turkana-meer – 150 km, gemiddeld 19,7 km

De weg

Tijdens het ontbijt genieten we van een mooie zonsopkomst.
We rijden door eindeloze zandvlaktes naar het Turkana-meer, het grootste woestijnmeer ter wereld. Er stroomt geen rivier uit het meer, zodat er alleen water verloren gaat door verdamping.
De hele dag komen we twee auto's tegen en een paar springbokken. Bij North Horr blijven we steken in het rulle zand. Terwijl Jan en Juan dat probleem oplossen, bezoeken wij het dorpje. Dat is niet meer dan wat ronde hutjes waar aan de buitenkant lappen en plastic zakken opzitten. Er wonen mooie mensen en bange kinderen. Waarschijnlijk hebben ze nog nooit blanken gezien. Het toerisme, als dat er al was, is een paar jaar geleden volledig ingestort door ongeregeldheden in de buurt.
We zien heel veel zand vandaag. Veel vlaktes, veel zandhozen, overstekend zand. Bovendien waait het hard en komt er veel zand in de truck. Af en toe zien we al Turkana-vrouwen met hele brede kralenkettingen om de nek. Prachtig zien ze er uit.
Om 17:00 uur komen we aan en het besproken kamp blijkt bezet door bobo's van een verkiezingscampagne. Jammer, want daar is een zwembad en bij het andere niet. Maar ze hebben wel (redelijk) koud bier. We huren een kok in die de komende dagen voor ons gaat koken met onze gekochte spullen. Lekker.
De meeste mensen van de groep nemen een huisje, maar wij zetten met een paar anderen gewoon de tent op. Het waait hard en we zetten extra haringen in de tent.