Dinsdag 21 januariNaar Simien Mountains

Dat lukt redelijk, alleen wat kleren zijn een beetje nat. Maar die trekken we meteen aan, zodat ze snel drogen. Eersten denken we: dat hebben wij weer. Maar achteraf komen we er nog goed vanaf. De meeste hebben meer spullen nat.
Bij het ontbijt is het brood op rantsoen. Het is erg moeilijk om regelmatig aan vers brood te komen. Ook water is een probleem. Op veel plaatsen is het er gewoon niet. Dus daar moet je erg zuinig mee zijn. Je mag wel altijd zoveel drinken als je wilt, maar voor de rest moet je er mee uitkijken.
Vandaag rijden we richting Simien Mountains. Af en toe stoppen we in een dorpje, dat dan compleet uitloopt. Blanke mensen zijn hier nog een zeldzaamheid. We worden erg aangestaard en wij staren terug: wie kijkt naar wie. Wel zeurt iedereen om pennen, geld, snoepjes, T-shirts e.d. Maar daar wen je wel aan. Ook tussen de middag hebben we veel bekijks. We eten vers brood met worst, kaas en rijstsalade. Lekker.
Onderweg hebben we prachtige vergezichten over de Riftvallei. Mooi om te zien.
We maken een kamp op een grasveld. Dat is vaak gemeenschappelijk terrein van een dorpje. Het is erg hobbelig, maar we hopen dat onze luchtbedjes de kuilen op zouden vangen. We hebben wederom veel bekijks van de plaatselijke bevolking.

Woensdag 22 januariSimien Mountains

Het zal een warme, wolkeloze dag worden. We rijden verder naar Simien Mountains langs schitterende uitzichten en op veel plaatsen is men met koeien aan het dorsen.
We stoppen in Gondar, waar we postzegels kopen en de drank aanvullen. Kunnen we meteen de truck bewaken. Dat is wel nodig met zoveel mensen eromheen die allemaal losse handjes hebben. Desnoods mogen we geweld gebruiken om ze van de truck af te laten blijven.
We willen meteen doorrijden naar Debark om daar te lunchen, zodat Erik kaartjes voor het Simien Nationaal Park kan gaan kopen. Dat zou een à twee uur duren. Zo zullen wij alle tijd hebben om op ons gemak te eten. Onderweg krijgen we echter een kapotte veer, zodat een tussenstop noodzakelijk is. Kunnen we meteen eten (met lekker vers brood).
We komen weer in het donker aan, maar omdat het volle maan is en de hemel onbewolkt, hebben we niet eens een lampje nodig. 't Zou wel een eens prachtige sterrenhemel kunnen worden 's nachts. Vroeg naar bed, want het is berekoud.

Donderdag 23 januariSimien Mountains

Gelada-aap, EthiopiëMartijn heeft vannacht geen warme voeten meer gekregen, zo koud is het.
Van zeven tot halfnegen is er ontbijt met een gebakken eitje. We maakten meteen een lunchpakket, omdat we een wandeling gaan maken naar de waterval. Het Sankabarkamp in Simien Mountains ligt op 3.230 meter. We wandelen naar de waterval en zien daarbij in de verte een aantal gelada-apen. Als we bij de waterval aankomen, blijkt deze droog te staan. Deze waterval zou elfhonderd meter hoog moeten zijn. Heen zijn we door de bush gewandeld, terug gaan we over de weg. Als we bijna terug zijn, zien we boven ons een aantal apen. Bij achtervolging, blijkt het een grote groep van wel vijftig stuks te zijn. Terug op de weg zien we er een stel zitten op een paar meter afstand. We kunnen ze rustig fotograferen en video-en.
Het is stralend weer. We hebben 's middags vrij en gaan een beetje zonnen. Niet te lang, want je verbrandt er levend. In de schaduw is het echter behoorlijk koud vanwege de wind.
Martijn schilt aardappelen; we eten 's avonds hutspot.
De twee chauffeurs zijn de hele dag bezig met het verwisselen van de gebroken bladveer.

Vrijdag 24 januariNaar Gondar

Het is wat minder koud geweest dat de vorige nacht: 2,6º in de tent. Buiten vriest het licht: er zit een laagje ijs op het water.
Bij het ontbijt roosteren we het (oude) brood op het vuur waardoor je lekker brood krijgt.
We stappen weer in de truck en rijden richting Gondar. Onderweg stoppen we af en toe in een dorpje waar we wederom veel bekijks trekken. We krijgen lamme handjes van het zwaaien. Je doet dat maar, want als je ziet hoe die mensen daar op reageren. Prachtig. Iedereen roept ook naar je: niet 'hello mister' zoals in andere landen, maar 'you'. De godganse dag hoor je 'you, you, you, hé you'. Iedereen bedelt.
In Gondar kopen we vers brood en bij een hotel zetten we onze tenten op. Bij het brood krijgen we een vissalade. Erik regelt twee busjes en we rijden naar het zeventiende eeuwse ommuurde kerkje van Debre Birhan Selassie. Een mooi kerkje met prachtige wandschilderingen. Het is zeker de moeite waard. Daarna laten we ons afzetten in het centrum van Gondar, waar we wat ansichtkaarten kopen en een paar T-shirts (30 birr per stuk = ƒ 7,50). Vervolgens naar het postkantoor voor postzegels. We kopen er wat extra voor Thomas en Simone. We betalen met groot geld, maar muntjes hebben ze niet terug. Daarom krijgen we een extra postzegel.
We lopen terug naar het hotel, waar we voor het eerst sinds Addis Abeba (zeven nachten) kunnen douchen in een hotelkamer. Helemaal niet schoon en weliswaar koud water, maar toch. Vooral onze haren knappen erg op. Ze voelen weer zacht. Al zou dat niet lang zo blijven, maar voor het moment is het lekker.
Daarna drinken we op het terras van het hotel met zo'n man of tien bier en wijn. Het bier is goedkoper dan op de truck (7,7 birr de twee in plaats van 8 birr (= ƒ 2)). Op de truck wordt een gemiddelde prijs berekend. En die verschilt per plaats.
's Avonds eten we enjerra, echt Ethiopisch. Jonas heeft die gekocht, want het duurt drie dagen voordat zoiets klaar is. Het is een soort koude, bruine pannenkoek met een doorsnee van zo'n vijfenzeventig centimeter. De binnenkant ziet eruit als spons. Als je alleen enjerra eet, is die vrij zuur. Daarbij krijgen we een prutje van linzen. Als je dat alleen eet, is het erg heet. Samen neutraliseren de smaken en is het heerlijk.

Zaterdag 25 januariGondar, naar Bahir Dar

Bij het ontbijt eten we het oude brood op (niets van het eten wordt weggegooid). Er wordt Franse toost van gemaakt: plakken brood in ei gedrenkt en gebakken in de koekenpan.
We hebben een vrije ochtend en we besluiten om naar de Royal Enclosure te gaan. Dat ligt midden in Gondar, dat vroeger de hoofdstad van Ethiopië was. Hier staan paleizen en forten die gebouwd zijn in een mengeling van Ethiopische en Europese stijlen. Het mooiste kasteel is dat van Fasilidas (1632-1667). Daar staat nog vrij veel van overeind en is dus mooi te bekijken. Bij de prijs is een gids inbegrepen. Die spreekt goed Engels en hij vertelt er een aardig verhaal bij. Vroeger hebben de koningen op het terrein altijd Abbessinische leeuwen gehouden. De laatste is pas vijf jaar geleden dood gegaan. De entreeprijs is 50 birr p.p. en 75 birr voor het video-en. Fotograferen is altijd gratis, terwijl video belachelijk duur is. We betalen dat dan ook niet en filmen toch.
Daarna eten we ergens thee en koffie met koek: 2 birr (ƒ 0,50) voor alles. Erg goedkoop.
In een winkel kopen we kauwgom, zodat we wat klein geld zullen krijgen. We vragen tevens voor twee birr muntjes, zodat Thomas en de zoon van Jan weer tevreden kunnen zijn.
We slenteren verder door het stadje en komen op een soort geitenmarkt terecht. De huizen zien er niet uit en de armoede is er schrijnend. Net als in de rest van het land. In andere landen zie je vaak arme dorpjes, maar hier is het overal hetzelfde. Nergens een spoor van een beetje welvaart. Ook overal hutjes met rieten daken in plaats van golfplaten. Die zie je alleen in wat grotere dorpen.
's Middags rijden we naar Bahir Dar aan het Tana-meer. Hoe verder op de middag, hoe bewolkter het wordt. We zetten de tent op bij een hotel en vanwege de harde wind, zetten we hem zelfs met haringen vast. We geloven eigenlijk niet dat het nodig zou zijn (we staan aardig beschut) en bij de vorige 'storm' hebben we ze ook niet gebruikt en dat ging ook goed.
Het valt allemaal mee, want tegen de schemer gaat de wind liggen en komen de muggen. Tot nu toe zijn we niet echt gestoken en we hebben ook nog geen last van vlooien, wat op deze reis bij een aantal mensen wel zal gebeuren. Er liggen speciale spuitbussen voor in de truck.
We eten spaghetti met saus en als toetje ananas, meloen en een klein soort pruimen.

Zondag 26 januariTana-meer

Met de boot varen we het Tana-meer op, het grootste meer van Ethiopië. Het heeft een oppervlakte van 3.673 km² en het is de bron van de Blauwe Nijl. Er zijn veel eilandjes, maar wij gaan naar een schiereiland om het vijftiende eeuwse klooster Ura Kidanemereth te bekijken. Het is een van de weinige kloosters die ook vrouwen mogen bekijken. Het klooster heeft prachtige wandschilderingen en een heel klein museum. Daarvoor worden twee panelen los gemaakt en kunnen we van buiten af kronen, kleding, boeken en een kruis bewonderen.
's Middags luieren we en kijken we vogels: een hele boom vol met gieren, neushoornvogels, pelikanen en aalscholvers. Bijna iedereen gaat tegen vieren weg om ergens met een boot naar krokodillen en nijlpaarden te kijken. Wij hebben een vooruitziende blik en gaan niet mee. Binnen het uur zijn de meeste terug: de boot is te klein. Anderen zijn wel gegaan en hebben wat hippo's gezien. Echter alleen de oortjes, zodat we blij zijn dat we niks gemist hebben.

Maandag 27 januariNaar de Blauwe Nijl

Om 5:30 uur worden we reeds gewekt, want het zal een lange rijdag worden. Het is nog donker, maar het ontbijt is al grotendeels klaargezet. De eieren worden gebakken en het kopje thee en koffie smaakt prima.
In de schemer worden de tenten afgebroken en goed 7:00 uur vertrekken we. Het zal onze rampdag worden. Hopelijk de enige.
Watervallen Blauwe Nijl, EthiopiëWe rijden eerst naar de watervallen van de Blauwe Nijl. Het laatste stuk is flink hobbelen en we moeten een toegangskaartje van 15 birr p.p. (ƒ 3,75) betalen. Terwijl je niet weet of het überhaupt wat is. Voor hetzelfde geld staat de waterval droog en heb je pech. We vinden het zicht wel aardig; het blijkt een vijfde deel van het water te zijn, dan wanneer die op z'n grootst is (november). We maken wat foto's en Lia en Ilse gaan op de uitkijk staan. Er is nl bewaking en Martijn en Peter willen video-en en hebben daarvoor niet betaald.
Met een aantal mensen lopen we terug naar het dorpje, waar we uitgebreid rondkijken. Iedereen heeft shawls te koop. Door de truck worden we weer opgepikt en rijden we verder naar Addis Abeba. Dat zullen we in twee dagen bereiken.
Halverwege de ochtend slaat de pech toe: de hele watertank breekt af en valt van de truck. Die stuitert een keer op waardoor de keuken ontzet wordt. Verschillende pannen zijn flink ingedeukt, een aantal koppen is gebroken en de halve achterklep is afgeknapt. Ook het kookrek is hartstikke scheef en niet meer bruikbaar. De watertank zetten ze meteen rechtop, zodat het water bewaard kan worden. Onder veel belangstelling (de hele plaatselijke bevolking is uiteraard uitgelopen) hijsen we de tank aan boord. Het kraantje (of liever de plaats waar het gezeten had) dekken we af met plastic. De keuken snoeren we met een flink stuk touw dicht. Later horen we dat een aantal onderdelen van de truck zes weken geleden gelast was op een zodanige manier dat het acht weken zou houden. Na onze reis zou hij helemaal gereviseerd worden.
Hopelijk zullen we niets meer verliezen. De weg is vrij slecht en we hobbelen flink. Het zal allemaal wel meevallen. We lunchen snel en de (plas)stops zijn nog sneller. Daardoor komen we redelijk op tijd op de plaats van bestemming aan. Het laatste deel van de weg is het fris geworden en we krijgen zelfs een regenbui! Daarna wordt het zo koud, dat we aan een kant van de truck het zeil naar beneden doen. Bij het begin van de Blauwe Nijl canyon, die we weer passeren, wordt het geleidelijk warmer. We rijden de canyon in en hebben prachtige uitzichten. We dalen af tot 1.350 meter (vanaf 2.400 meter) en vinden een mooie kampeerplaats.
We zijn ondertussen goed gaar. Van 7:00 uur tot 19:00 uur hebben we in de truck gezeten. En het weer is zo wisselend. Het ene moment zit je met een muts op en handschoenen aan en 's avonds bij het kamp, zitten we in het donker in een T-shirt. We zijn net klaar met eten (macaroni met steak) als het begint te regenen. Iedereen vlucht z'n tent in, behalve de kookploeg die moet afwassen. Wapperen heeft niet zo'n zin. Het begint ook nog te onweren en te waaien en we pakken onze rugzakken in de plastic regenhoezen en stapelen daar alles op.