Ethiopië
16 januari t/m 16 februari 1997
Met een oppervlakte van ruim 1 miljoen km² (circa achtentwintig keer Nederland) en een inwonertal van ongeveer 50 miljoen is ETHIOPIË een van de grootste landen in Oost-Afrika.
Het is een land vol contrasten: moderne wolkenkrabbers in Addis Abeba en zwervende nomaden in het oosten en zuiden. Contrasten ook tussen de Ethiopisch-orthodoxe christenen (50%) in het midden en westen van het land en de moslims (soennieten) (30%) in het oosten.
De bevolking is samengesteld uit Oromo of Galla (40%), Amhara (25%), Tigray (12%) en talrijke minderheidsgroepen.
Donderdag 16 januariNaar Addis Abeba
De wekker loopt om 3:30 uur af, want om 4:09 uur zal de trein vertrekken. Die wil echter niet starten, zodat we meteen een vertraging van zo'n tien minuten hebben. In Amsterdam moeten we overstappen en gelukkig wacht die trein op ons. Al bij al komen we redelijk op tijd op Schiphol aan. Daar maken we kennis met de overige zestien leden van de groep en checken we in. We maken de reis met Baobab.
Een half uurtje te laat vertrekt het vliegtuig naar Frankfurt, waar we moeten overstappen. We hebben daar ruim de tijd en goed 11:00 uur vliegen we met de Lufthansa naar Ethiopië. Het weer is helder, zodat we mooi zicht hebben. Vooral boven Griekenland is het prachtig. We herkennen de schiereilanden van Halkidiki en de eilanden Sifnos en Santorini, waar we van de zomer zijn geweest. Even later wordt de Nijldelta in Egypte ook goed zichtbaar.
's Avonds om 20:00 uur plaatselijke tijd en een paar jaar in de tijd terug (het is er mei 1989) komen we in Addis Abeba aan. Het is er twee uur later dan in Nederland en zo'n 25° warmer. Toen we 's nachts naar de trein liepen vroor het een paar graden en in Ethiopië is het een graad of twintig. Heerlijk. Addis Abeba ligt op 2.400 meter.
We worden opgewacht door Erik Diepveen, onze reisleider. Met twee busjes en een auto worden we naar hotel Shoa in het centrum gebracht. Daar krijgen we een drankje en het eerste verhaal te horen. Erik vertelt, dat ons reisschema aangepast zal worden en dat we niet naar Harer zullen gaan. Op de weg daar naar toe, zouden tal van struikrovers actief zijn, die toeristen overvallen (en soms de keel afsnijden). Ook in het zuidwesten zijn wat stammen met elkaar in oorlog. We zullen wel zien.
Bij de receptie wisselen we 100 US$ voor 635 birr, zodat we de eerste dagen vooruit kunnen.
Vrijdag 17 januariNaar Lalibela
Om 4:30 uur staan we reeds op. We nemen snel een warme douche en maken ons klaar voor het vertrek naar Lalibela. We kunnen onze waterzakken gewoon met water uit de kraan vullen, wat wel erg makkelijk is. Na een goed ontbijt (28 birr = ƒ 7,50 voor twee personen) en wat wachten op de truck, vertrekken we om 7:00 uur.
De truck heeft onderin bergplaatsen voor de bagage. Bovenin zijn twintig zitplaatsen met redelijk comfortabele stoelen. In het middenpad staan kratten met frisdrank en bier. Er is ook een kleine koelkast waar die drank gekoeld kan worden en waarin warme tijden de kaas en worst op temperatuur kunnen blijven. De zijkanten zijn open en daardoor heeft de wind vrij spel. Het is dan ook behoorlijk fris als we vertrekken. Er zijn twee chauffeurs, Peter uit Zeeland en Paul uit Nieuw-Zeeland, en een kok, Jonas.
We gaan op weg naar Lalibela. Eerst komen we over een pas van circa 3.200 meter. Als we later op de dag in een gebied komen, waar het lager is (1.500 meter) wordt het meteen een stuk warmer in de truck. De gesteldheid van de weg verschilt nogal. Sommige stukken zijn goed, maar anderen zijn heel slecht.
Na een plaspauze stoppen we in een dorpje om koffie en thee te drinken. Met z'n tweeën komen we in een tent terecht waar we koffie, thee, een stuk cake en een donut nemen. Kosten 2,45 birr (ƒ 0,65). De thee smaakt naar de kardemomthee in Jemen. De flinke laag suiker is wat minder, maar daar moet je in Ethiopië maar aan wennen: het is er standaard om een flinke eetlepel te doen in een klein kopje. We zien verschillende mannen qat eten.
Onderweg wordt de lunch genuttigd: (verse) broodjes en salade (komkommer, tomaat, ui en mayonaise). Erik heeft veel blikken met eten uit Kenia laten importeren, omdat hier erg weinig te krijgen is. Het is er gewoon niet. Ook water zal soms een probleem worden. Het land heeft wat dat betreft grote problemen. De infrastructuur is niet goed, waardoor transport erg moeilijk wordt. Er zijn ook geen opslagmogelijkheden, om als er een overschot is, goederen op te slaan. Als er eten is, eet men daarom alles op. In tijden van droogte (en dus geen eten) is er daarom hongersnood. Men is erg afhankelijk van de regenperiodes.
Meteen na de lunch hebben we onze eerste panne. Er zit een steen tussen de achterwielen, die alleen maar verwijderd kan worden door het wiel er af te halen. Elke (vracht)auto die langs komt, stopt en de chauffeur bemoeit zich ermee. Dit tot grote ergernis van Paul en Peter.
Om 18:00 uur stoppen we voor ons eerste 'bushcamp'. Op het laatste stuk staan heel veel mensen langs de kant van de weg. Iedereen roept, bedelt en zwaait. Ook de volwassenen. Ze zien erg weinig blanken.
Bedelen is hier de nationale sport. Iedereen, maar dan ook iedereen, houdt zijn hand op. Ze komen hard naar de truck gelopen om vooral maar niets te missen van al die zakken geld en pennen die we uit de truck gooien. Give me the pen, give me money, birr, birr. Ons wordt dan ook met klem aangeraden om niemand zomaar iets te geven: voor wat hoort wat. De mensen hebben in de afgelopen tientallen jaren altijd alles gekregen zonder er wat voor te hoeven doen en zijn zich nog niet bewust van het feit, dat dat afgelopen is. (Grappig dat het lokale bier 'Bedele bier' heet. Heel toepasselijk.)
We hebben een vierpersoonstent met z'n tweeën die erg makkelijk op te zetten is. Ze zijn zo hoog, dat we er in kunnen staan. Wat een luxe! Wij kiezen beide voor de 'pakploeg' samen met Rob en Kees. Dat betekent het in- en uitladen van de truck, het opzetten van de tent van Jonas, het graven van een latrine, het schoonmaken van de truck, het inkopen van drank en het aanvullen van water. We vinden dat een prettigere taak dan de 'kookploeg'. Het koken (lees: meehelpen met snijden van groente en fruit) gaat wel, maar het afwassen vinden we een ramp.
's Avonds krijgen we tomatensoep en macaroni met een prutje; fruitsalade toe. Om 9:00 uur gaan we naar bed, want we moeten weer vroeg op.
Zaterdag 18 januariNaar Lalibela
Het blijft 's nachts vrij warm en voor zo'n eerste nacht in de tent slapen we vrij goed. We worden wel een keer wakker geworden van hyena's die aanslaan.
Om 5:30 uur staat er thee en koffie klaar. Daarna worden de tenten ingepakt, ontbijten we en wordt de hele truck volgestouwd. Het is ondertussen licht geworden en om 7:00 uur precies vertrekken we voor weer een lange rijdag. Af en toe maken we een stop onderweg. We moeten drank en brood kopen en er is een hele volle markt. Prachtig om te zien. Ook de kleine dorpjes zijn mooi. Alle mensen lachen en zwaaien ons vrolijk toe.
Terwijl gisteren 's middags de zon ging schijnen, blijft het nu bewolkt en krijgen we zelfs een buitje.
In de dorpjes zien we voor een huisje een paal van zo'n anderhalve meter met daarboven op een leeg conservenblik. Daar is dan thee en koffie te koop. Is het blikje weg, dan is het uitverkocht.
Onderweg zien we grondneushoornvogels en gieren.
Het laatste stuk naar Lalibela is een vrij slechte weg: zo'n kleine tachtig kilometer waar we vierenhalf uur over doen. Het is al donker als we om 20:00 uur aankomen. We zetten snel de tent op in de tuin bij een hotel en gaan daar met z'n allen eten. Eerst wisselen we bij de receptie geld en vervolgens drinken we een lekker pilsje. Erik vertelt wat er de komende dagen zoal te doen zal zijn en 's avonds is er vlakbij een zangceremonie van priesters om de heilige geschriften te eren. In Lalibela staan negen kerken met allemaal heilige geschriften. Die zijn uit de kerken gehaald en zullen de komende dagen teruggebracht worden in processies. Er zijn veel pelgrims die buiten zitten. Binnen staan ongeveer dertig priesters die zingen en op een trommel slaan. Je kunt die tent wel in, maar daar is het vrij vol en warm. Vanaf de zijkant heb je door een spleet een beter beeld. Daar staan we dan ook geruime tijd te kijken.
Om 23:00 uur liggen we in bed, weer ongewassen, omdat het water op is. Met wat lapjes verfrissen we ons een beetje.
Zondag 19 januariLalibela, Timkat
We kunnen uitslapen, want Timkat begint niet zo vroeg.
De hele dag zal vrij bewolkt zijn, even een beetje zon, een paar spetters regen.
De processie zou om 9:00 uur beginnen, maar dat blijkt 12:00 uur te worden. We regelen 's ochtends meteen een knulletje. Een goede, officiële gids kost z'n 50 birr (ƒ 12,50) p.p., maar voor zo'n jongen is 10 birr met z'n tweeën genoeg. Hij vraagt wel de volle prijs, maar na veel geharrewar worden we het eens over 10 birr. Een schoenendrager (in de kerk mag je geen schoenen aan) hoeven we niet.
We moeten p.p. een kaartje kopen om de kerken te bezoeken (100 birr p.p. en geldig voor achtenveertig uur) en een kaartje voor de video (150 birr). Fotograferen is gratis. Erg vreemd. Veel kerken staan in de steigers en zijn daardoor niet zo goed te zien. Alle kerken zijn uitgehakt en dus niet gebouwd.
's Morgens bekijken we alle kerken. Binnenin is niet zo veel te zien. Soms een paar mensen en een priester. Om een uur of elf gaan we terug naar het beginpunt waar de processie net op gang is gekomen. We zoeken een mooi plekje en hebben goed zicht op de priesters.
Sommigen dragen de heilige geschriften op hun hoofd, anderen hebben paraplu's. Veel vlaggen en veel priesters. Er wordt regelmatig gedanst en gezongen. Het is een groot spektakel. Op sommige plaatsen wordt gestopt en worden dansen uitgevoerd. Er wordt bij gezongen en op de trommel geslagen. Het is erg indrukwekkend. Er zijn duizenden Ethiopische pelgrims.Onze jongen weet alle mooie plekjes, waar we goed zicht hebben en loodst ons daar heen. Het is geweldig. Hier een videoverslag.
's Middags bezoeken we nog een aantal andere kerken. In een ervan gaan we naar binnen, waar vers gras op de grond ligt. Daar komt de hele optocht binnen en wordt ook het geschrift gebracht. Er is veel wierook. Buiten de kerk is een groep dansers/zangers die veel bekijks trekt. Dat hebben wij ook van de plaatselijke jeugd die ons vraagt om pennen, geld, snoep, T-shirts, enz. enz.
Goed 15:00 uur zijn we terug op de kampeerplaats en drinken we met wat anderen een paar pilsjes. Het is erg gezellig. We eten wortelen, boontjes en een soort goulash. Het is wat te weinig en er wordt nog een blik bonen in tomatensaus of iets wat er op lijkt, open gemaakt.
Maandag 20 januariNaar Simien Mountains
's Ochtends wandelen we weer naar Lalibela en bekijken nog wat kerken. Ons kaartje is nog geldig, anders zou het wel erg duur worden. We willen graag naar de St. Georgkerk, dat kruis, dat naar beneden is uitgehakt. We zien daar Leliane en Anja die vertellen dat ze de priester net weg hebben zien gaan. Dat vinden we erg jammer. Maar een knulletje in de buurt wil hem wel gaan halen. Die komt inderdaad na zo'n vijf minuten aanzetten en kunnen we alsnog de kerk bezichtigen. Er staan een paar beschilderde doeken en er hangen blauwe gordijnen. We wandelen wat rond en besluiten tegen elven terug naar de camping te gaan. Er zou om 12:00 uur weer een processie komen, maar daar hebben we geen tijd voor. Die zou hetzelfde zijn als gisteren, dus we hebben niet het idee, dat we wat missen.
Het is een warme dag, bijna onbewolkt en we zitten op 2.600 meter. Dat brandt lekker in. Smeren!
Na de lunch pakken we de truck weer in en vertrekken we om 13:30 uur richting Simien Mountains. We rijden de hele middag, maar hebben nu wat meer tijd, zodat we regelmatig een fotostop kunnen maken. Dat is de moeite waard, want de omgeving is erg mooi.
Tegen zessen vinden we een vlak stuk 'gras', pal langs de kant van de weg. We worden bermtoeristen. We zetten snel de tenten op aan de rand van de afgrond en een beetje in de wind. Het is er frisjes, want we zitten ondertussen op 3.500 meter.
's Nachts is er enige consternatie doordat het flink begint te waaien en te regenen. Daardoor waaien de tenten van Jonas, de kok, en van Leliane om. In de regen moeten ze opnieuw opgezet worden. Onze tent lekt alleen aan de onderkant, waardoor alles nat wordt. Vlug doen we onze regenhoezen om de onderkant en de andere tas zetten we op de plastic zak van de tent. Onze bedden vallen mee, doordat de luchtbedjes vrij hoog zijn. We moeten 's nachts alleen zorgen dat de slaapzakken op de bedjes blijven liggen.
Dinsdag 21 januariNaar Simien Mountains
Dat lukt redelijk, alleen wat kleren zijn een beetje nat. Maar die trekken we meteen aan, zodat ze snel drogen. Eersten denken we: dat hebben wij weer. Maar achteraf komen we er nog goed vanaf. De meeste hebben meer spullen nat.
Bij het ontbijt is het brood op rantsoen. Het is erg moeilijk om regelmatig aan vers brood te komen. Ook water is een probleem. Op veel plaatsen is het er gewoon niet. Dus daar moet je erg zuinig mee zijn. Je mag wel altijd zoveel drinken als je wilt, maar voor de rest moet je er mee uitkijken.
Vandaag rijden we richting Simien Mountains. Af en toe stoppen we in een dorpje, dat dan compleet uitloopt. Blanke mensen zijn hier nog een zeldzaamheid. We worden erg aangestaard en wij staren terug: wie kijkt naar wie. Wel zeurt iedereen om pennen, geld, snoepjes, T-shirts e.d. Maar daar wen je wel aan. Ook tussen de middag hebben we veel bekijks. We eten vers brood met worst, kaas en rijstsalade. Lekker.
Onderweg hebben we prachtige vergezichten over de Riftvallei. Mooi om te zien.
We maken een kamp op een grasveld. Dat is vaak gemeenschappelijk terrein van een dorpje. Het is erg hobbelig, maar we hopen dat onze luchtbedjes de kuilen op zouden vangen. We hebben wederom veel bekijks van de plaatselijke bevolking.
Woensdag 22 januariSimien Mountains
Het zal een warme, wolkeloze dag worden. We rijden verder naar Simien Mountains langs schitterende uitzichten en op veel plaatsen is men met koeien aan het dorsen.
We stoppen in Gondar, waar we postzegels kopen en de drank aanvullen. Kunnen we meteen de truck bewaken. Dat is wel nodig met zoveel mensen eromheen die allemaal losse handjes hebben. Desnoods mogen we geweld gebruiken om ze van de truck af te laten blijven.
We willen meteen doorrijden naar Debark om daar te lunchen, zodat Erik kaartjes voor het Simien Nationaal Park kan gaan kopen. Dat zou een à twee uur duren. Zo zullen wij alle tijd hebben om op ons gemak te eten. Onderweg krijgen we echter een kapotte veer, zodat een tussenstop noodzakelijk is. Kunnen we meteen eten (met lekker vers brood).
We komen weer in het donker aan, maar omdat het volle maan is en de hemel onbewolkt, hebben we niet eens een lampje nodig. 't Zou wel een eens prachtige sterrenhemel kunnen worden 's nachts. Vroeg naar bed, want het is berekoud.
Donderdag 23 januariSimien Mountains
Martijn heeft vannacht geen warme voeten meer gekregen, zo koud is het.
Van zeven tot halfnegen is er ontbijt met een gebakken eitje. We maakten meteen een lunchpakket, omdat we een wandeling gaan maken naar de waterval. Het Sankabarkamp in Simien Mountains ligt op 3.230 meter. We wandelen naar de waterval en zien daarbij in de verte een aantal gelada-apen. Als we bij de waterval aankomen, blijkt deze droog te staan. Deze waterval zou elfhonderd meter hoog moeten zijn. Heen zijn we door de bush gewandeld, terug gaan we over de weg. Als we bijna terug zijn, zien we boven ons een aantal apen. Bij achtervolging, blijkt het een grote groep van wel vijftig stuks te zijn. Terug op de weg zien we er een stel zitten op een paar meter afstand. We kunnen ze rustig fotograferen en video-en.
Het is stralend weer. We hebben 's middags vrij en gaan een beetje zonnen. Niet te lang, want je verbrandt er levend. In de schaduw is het echter behoorlijk koud vanwege de wind.
Martijn schilt aardappelen; we eten 's avonds hutspot.
De twee chauffeurs zijn de hele dag bezig met het verwisselen van de gebroken bladveer.
Vrijdag 24 januariNaar Gondar
Het is wat minder koud geweest dat de vorige nacht: 2,6º in de tent. Buiten vriest het licht: er zit een laagje ijs op het water.
Bij het ontbijt roosteren we het (oude) brood op het vuur waardoor je lekker brood krijgt.
We stappen weer in de truck en rijden richting Gondar. Onderweg stoppen we af en toe in een dorpje waar we wederom veel bekijks trekken. We krijgen lamme handjes van het zwaaien. Je doet dat maar, want als je ziet hoe die mensen daar op reageren. Prachtig. Iedereen roept ook naar je: niet 'hello mister' zoals in andere landen, maar 'you'. De godganse dag hoor je 'you, you, you, hé you'. Iedereen bedelt.
In Gondar kopen we vers brood en bij een hotel zetten we onze tenten op. Bij het brood krijgen we een vissalade. Erik regelt twee busjes en we rijden naar het zeventiende eeuwse ommuurde kerkje van Debre Birhan Selassie. Een mooi kerkje met prachtige wandschilderingen. Het is zeker de moeite waard. Daarna laten we ons afzetten in het centrum van Gondar, waar we wat ansichtkaarten kopen en een paar T-shirts (30 birr per stuk = ƒ 7,50). Vervolgens naar het postkantoor voor postzegels. We kopen er wat extra voor Thomas en Simone. We betalen met groot geld, maar muntjes hebben ze niet terug. Daarom krijgen we een extra postzegel.
We lopen terug naar het hotel, waar we voor het eerst sinds Addis Abeba (zeven nachten) kunnen douchen in een hotelkamer. Helemaal niet schoon en weliswaar koud water, maar toch. Vooral onze haren knappen erg op. Ze voelen weer zacht. Al zou dat niet lang zo blijven, maar voor het moment is het lekker.
Daarna drinken we op het terras van het hotel met zo'n man of tien bier en wijn. Het bier is goedkoper dan op de truck (7,7 birr de twee in plaats van 8 birr (= ƒ 2)). Op de truck wordt een gemiddelde prijs berekend. En die verschilt per plaats.
's Avonds eten we enjerra, echt Ethiopisch. Jonas heeft die gekocht, want het duurt drie dagen voordat zoiets klaar is. Het is een soort koude, bruine pannenkoek met een doorsnee van zo'n vijfenzeventig centimeter. De binnenkant ziet eruit als spons. Als je alleen enjerra eet, is die vrij zuur. Daarbij krijgen we een prutje van linzen. Als je dat alleen eet, is het erg heet. Samen neutraliseren de smaken en is het heerlijk.
Zaterdag 25 januariGondar, naar Bahir Dar
Bij het ontbijt eten we het oude brood op (niets van het eten wordt weggegooid). Er wordt Franse toost van gemaakt: plakken brood in ei gedrenkt en gebakken in de koekenpan.
We hebben een vrije ochtend en we besluiten om naar de Royal Enclosure te gaan. Dat ligt midden in Gondar, dat vroeger de hoofdstad van Ethiopië was. Hier staan paleizen en forten die gebouwd zijn in een mengeling van Ethiopische en Europese stijlen. Het mooiste kasteel is dat van Fasilidas (1632-1667). Daar staat nog vrij veel van overeind en is dus mooi te bekijken. Bij de prijs is een gids inbegrepen. Die spreekt goed Engels en hij vertelt er een aardig verhaal bij. Vroeger hebben de koningen op het terrein altijd Abbessinische leeuwen gehouden. De laatste is pas vijf jaar geleden dood gegaan. De entreeprijs is 50 birr p.p. en 75 birr voor het video-en. Fotograferen is altijd gratis, terwijl video belachelijk duur is. We betalen dat dan ook niet en filmen toch.
Daarna eten we ergens thee en koffie met koek: 2 birr (ƒ 0,50) voor alles. Erg goedkoop.
In een winkel kopen we kauwgom, zodat we wat klein geld zullen krijgen. We vragen tevens voor twee birr muntjes, zodat Thomas en de zoon van Jan weer tevreden kunnen zijn.
We slenteren verder door het stadje en komen op een soort geitenmarkt terecht. De huizen zien er niet uit en de armoede is er schrijnend. Net als in de rest van het land. In andere landen zie je vaak arme dorpjes, maar hier is het overal hetzelfde. Nergens een spoor van een beetje welvaart. Ook overal hutjes met rieten daken in plaats van golfplaten. Die zie je alleen in wat grotere dorpen.
's Middags rijden we naar Bahir Dar aan het Tana-meer. Hoe verder op de middag, hoe bewolkter het wordt. We zetten de tent op bij een hotel en vanwege de harde wind, zetten we hem zelfs met haringen vast. We geloven eigenlijk niet dat het nodig zou zijn (we staan aardig beschut) en bij de vorige 'storm' hebben we ze ook niet gebruikt en dat ging ook goed.
Het valt allemaal mee, want tegen de schemer gaat de wind liggen en komen de muggen. Tot nu toe zijn we niet echt gestoken en we hebben ook nog geen last van vlooien, wat op deze reis bij een aantal mensen wel zal gebeuren. Er liggen speciale spuitbussen voor in de truck.
We eten spaghetti met saus en als toetje ananas, meloen en een klein soort pruimen.
Zondag 26 januariTana-meer
Met de boot varen we het Tana-meer op, het grootste meer van Ethiopië. Het heeft een oppervlakte van 3.673 km² en het is de bron van de Blauwe Nijl. Er zijn veel eilandjes, maar wij gaan naar een schiereiland om het vijftiende eeuwse klooster Ura Kidanemereth te bekijken. Het is een van de weinige kloosters die ook vrouwen mogen bekijken. Het klooster heeft prachtige wandschilderingen en een heel klein museum. Daarvoor worden twee panelen los gemaakt en kunnen we van buiten af kronen, kleding, boeken en een kruis bewonderen.
's Middags luieren we en kijken we vogels: een hele boom vol met gieren, neushoornvogels, pelikanen en aalscholvers. Bijna iedereen gaat tegen vieren weg om ergens met een boot naar krokodillen en nijlpaarden te kijken. Wij hebben een vooruitziende blik en gaan niet mee. Binnen het uur zijn de meeste terug: de boot is te klein. Anderen zijn wel gegaan en hebben wat hippo's gezien. Echter alleen de oortjes, zodat we blij zijn dat we niks gemist hebben.
Maandag 27 januariNaar de Blauwe Nijl
Om 5:30 uur worden we reeds gewekt, want het zal een lange rijdag worden. Het is nog donker, maar het ontbijt is al grotendeels klaargezet. De eieren worden gebakken en het kopje thee en koffie smaakt prima.
In de schemer worden de tenten afgebroken en goed 7:00 uur vertrekken we. Het zal onze rampdag worden. Hopelijk de enige.
We rijden eerst naar de watervallen van de Blauwe Nijl. Het laatste stuk is flink hobbelen en we moeten een toegangskaartje van 15 birr p.p. (ƒ 3,75) betalen. Terwijl je niet weet of het überhaupt wat is. Voor hetzelfde geld staat de waterval droog en heb je pech. We vinden het zicht wel aardig; het blijkt een vijfde deel van het water te zijn, dan wanneer die op z'n grootst is (november). We maken wat foto's en Lia en Ilse gaan op de uitkijk staan. Er is nl bewaking en Martijn en Peter willen video-en en hebben daarvoor niet betaald.
Met een aantal mensen lopen we terug naar het dorpje, waar we uitgebreid rondkijken. Iedereen heeft shawls te koop. Door de truck worden we weer opgepikt en rijden we verder naar Addis Abeba. Dat zullen we in twee dagen bereiken.
Halverwege de ochtend slaat de pech toe: de hele watertank breekt af en valt van de truck. Die stuitert een keer op waardoor de keuken ontzet wordt. Verschillende pannen zijn flink ingedeukt, een aantal koppen is gebroken en de halve achterklep is afgeknapt. Ook het kookrek is hartstikke scheef en niet meer bruikbaar. De watertank zetten ze meteen rechtop, zodat het water bewaard kan worden. Onder veel belangstelling (de hele plaatselijke bevolking is uiteraard uitgelopen) hijsen we de tank aan boord. Het kraantje (of liever de plaats waar het gezeten had) dekken we af met plastic. De keuken snoeren we met een flink stuk touw dicht. Later horen we dat een aantal onderdelen van de truck zes weken geleden gelast was op een zodanige manier dat het acht weken zou houden. Na onze reis zou hij helemaal gereviseerd worden.
Hopelijk zullen we niets meer verliezen. De weg is vrij slecht en we hobbelen flink. Het zal allemaal wel meevallen. We lunchen snel en de (plas)stops zijn nog sneller. Daardoor komen we redelijk op tijd op de plaats van bestemming aan. Het laatste deel van de weg is het fris geworden en we krijgen zelfs een regenbui! Daarna wordt het zo koud, dat we aan een kant van de truck het zeil naar beneden doen. Bij het begin van de Blauwe Nijl canyon, die we weer passeren, wordt het geleidelijk warmer. We rijden de canyon in en hebben prachtige uitzichten. We dalen af tot 1.350 meter (vanaf 2.400 meter) en vinden een mooie kampeerplaats.
We zijn ondertussen goed gaar. Van 7:00 uur tot 19:00 uur hebben we in de truck gezeten. En het weer is zo wisselend. Het ene moment zit je met een muts op en handschoenen aan en 's avonds bij het kamp, zitten we in het donker in een T-shirt. We zijn net klaar met eten (macaroni met steak) als het begint te regenen. Iedereen vlucht z'n tent in, behalve de kookploeg die moet afwassen. Wapperen heeft niet zo'n zin. Het begint ook nog te onweren en te waaien en we pakken onze rugzakken in de plastic regenhoezen en stapelen daar alles op.
Dinsdag 28 januariNaar Addis Abeba
Toch is 's morgens wat kleding nat, doordat de tent er tegenaan gewaaid is. We hebben ook bijna een waterbed. Desondanks hebben we goed geslapen. Met een handdoek wrijven we alles droog en dweilen we het grondzeil. Alles wordt te drogen gehangen tijdens het ontbijt bij het vuur.
Iedereen zit bepakt en bezakt in de truck, als we er weer uit kunnen. Een lekke band. Die hebben we gisteren (de rampdag) opgelopen. Enfin, een uur oponthoud. In die tijd hadden we eigenlijk onze tenten kunnen drogen!
We kamperen midden in de canyon en we moeten dus weer omhoog om daar uit te komen. Prachtige vergezichten en uitzichten. Het geheel heeft wel wat weg van de Grand Canyon in de Verenigde Staten. Schitterend.
Bij de afslag naar het klooster Debre Libanos lunchen we. Lia wandelt naar de Portugese brug, die niet Portugees is, maar wel mooi.
We rijden zonder ongelukken verder naar Addis Abeba, waar we om 16:45 uur aankomen. We logeren in hotel Bel Air, een eenvoudig hotel met koude douches (brrr). Hier kunnen Paul en Peter op hun gemak de hele truck weer enigszins opkalefateren voor de resterende tweeënhalve week. We hangen al onze natte kleding uit en drinken een biertje. Daarna die koude douche.
's Avonds gaan we met Hermien en Dick eten. We hebben uit onze gids het restaurant Sunrise gekozen. Met een taxi rijden we er naar toe. Na wat gepingel kost dat 15 birr (ƒ 3,25) met z'n vieren. De chauffeur weet niet waar het is en moet het onderweg een keer vragen. Het restaurant is een oud woonhuis met verschillende kamers. Er zitten bijna allemaal Ethiopiërs, een paar Europeanen. Dick en Lia nemen Ethiopisch eten: enjerra met gehakt, kaas en peper. Erg lekker. Martijn neemt mixed-grill en Hermien geroosterde kip. Samen met kip-/groentesoep en mixed salade smaakt alles prima. Wij bier erbij; zij een fles witte wijn. Kosten 80 birr met z'n tweeën (ƒ 20). Zowel de bediening als de entourage zijn keurig. Met een taxi rijden we terug. Daarna drinken we in de bar van het hotel nog wat. Gezellig.
Woensdag 29 januari / 21 mei 1989 (plaatselijke datum)Addis Abeba
Na het ontbijt maken we met de groep zonder Jan en Rinie een stadsrondrit door Addis Abeba. Alles ligt vrij ver uit elkaar en zo zien we toch de belangrijkste dingen. We komen langs wat kerken en ministeries. Erg indrukwekkend is het allemaal niet. De meeste auto's die er rondrijden zijn taxi's; veel minibusjes en weinig gewone personenauto's. Het is er lang niet zo druk als in andere hoofdsteden. Soms lopen er een stuk of zes ezels en dan weer hobbelt een kudde schapen en geiten midden in de stad.
Op het einde van de ochtend gaan we naar een kerkje boven op een heuvel in een buitenwijk van de stad. Het wordt steeds drukker op de weg: allemaal voetgangers die op weg zijn naar de kerk. Het is nl Mariamdag, dat wordt elke eenentwintigste van de maand gevierd. Veel pelgrims gaan dan naar die kerk. Er wordt veel gedanst en gezongen. Het geheel heeft veel weg van Timkat in Lalibela. Alleen zijn de mensen en vooral de kinderen hier vervelender. Je wordt veel meer lastig gevallen en er wordt veel gebedeld. We zijn de enige toeristen en overal hoor je 'faranji' (vreemdeling). We kijken er even rond, maar we komen niet dicht in de buurt van de kerk: het is er veel te druk. We hebben enorm veel bekijks en van alle kanten wordt wat te koop aangeboden. De bus is omgeven door ruim honderd nieuwsgierigen. Grappig.
Op de terugweg stappen wij uit in de buurt van het station. Van daar af lopen we naar Piazza over de Churchill Road. In een supermarkt kopen we twee marsen en een pakje tuc. Daarna gaan we eten ergens: bij een bakker wijzen we een croissantje, een soort cinnamonrol en een stuk pizza aan. Samen met koffie en thee worden die naar onze zitplaats (boven) gebracht. Kosten 8,30 birr, ƒ 2,25.
Daarna gaan we naar een bank om dollars tegen birrs te wisselen. Voor de Omo-vallei heb je nieuwe briefjes van 1 birr nodig: Addis-birrs. De rest moet in briefjes van maximaal 10 birr. Bij ons geeft dat geen probleem (200 x 1 birr). Peter en Ilse komen na ons en die krijgen met veel moeite 100 x 1 birr. Het zal ons benieuwen of de rest wel het kleine geld krijgt.
We gaan naar het postkantoor om onze ansichtkaarten af te geven. Zowel bij de bank als bij het postkantoor worden we helemaal gefouilleerd en moeten we de videocamera afgeven. Goed beveiligd allemaal.
Vervolgens slenteren we terug naar hotel Bel Air. Onderweg drinken we koffie (met suiker uiteraard; dat zit er altijd al in, ook bij de thee) bij een echte koffiebar (Mocarar) en bij een bakker drinken we een cola. Onderweg zijn veel bedelaars. Wij geven alleen aan diegene die een echt gebrek hebben: mensen zonder voeten, die in een rolstoel zitten of goed kreupel zijn.
In het hotel douchen we (weer) koud en drinken een (lekker) koud biertje. Martijn gaat met Peter en Erik naar de Merkato-markt. Dat is de grootste markt van Oost-Afrika, waar werkelijk van alles te koop is. 's Morgens zijn we er met de bus al een stuk door heen gereden en we worden gewaarschuwd voor geweld: geen sieraden dragen, geen rugzak meenemen, e.d. Wij moeten daar een aantal jerrycans kopen, die de kapotte watertank zal moeten vervangen. Met een taxi gaan we naar de plek op de markt waar de jerrycans te koop zijn. We moeten er zeven van twintig liter hebben. Ze mogen echter niet voor benzine of iets dergelijks gebruikt zijn. Bij een aantal stalletjes kijken we rond. We hebben het oog laten vallen op gele welke plantaardige olie hebben bevat. Geen een tentje heeft er echter zeven. Uiteindelijk komt er een man die ze voor ons wil verzamelen. We willen ze hebben voor 35 birr per stuk. Allerlei jochies komen er mee aanzetten. Eerst ruiken of er niet iets verkeerds ingezeten heeft, daarna controleren of het ringetje van de dop nog goed is. Uiteindelijk hebben we er vijf die we kopen en naar de taxi brengen. De laatste twee moeten nu nog gezocht worden. Een vrouwtje heeft er twee, maar wil 40 birr. Nee, zeggen wij en we lopen verder. Ze slaat meteen de twee cans tegen elkaar en gaat akkoord met de prijs.
Terug in het hotel gaan we de jerrycans schoonmaken. Eerst vullen met zeepsop en water en dan maar schudden. Daarna naspoelen om de zeep eruit te krijgen. Vervolgens met desinfecteer ontsmetten; nogmaals twee keer naspoelen. Als laatste afvullen van de jerrycans met water. Ondertussen is de truck teruggekomen van zijn reparatiebeurt. Het chassis is gelast op de plaats waar de scheuren zaten en de keuken is gerepareerd. Nu kan deze weer ingeruimd worden. We zijn met z'n vijven (wij, Peter, Ilse en Erik) tot 20:00 uur bezig met het schoonmaken en vullen van de keuken. Daarna laden we alle door Erik vandaag gekochte groenten in. Vervolgens gaan we met z'n vijven naar Blue Tops, een redelijk exclusief Italiaans restaurant. Martijn heeft nijlbaars in een stoofpot, Lia steak met zoetzure saus. Vooraf een tomatensoep en kippensalade. Bier erbij en koffie toe. Voor in totaal circa 80 birr per persoon (ƒ 20) gegeten.
Als we terug willen is het tamelijk stil en moeilijk om een taxi te krijgen. Uiteindelijk voor 20 birr met z'n vijven terug naar Bel Air, waar we nog een biertje ter afsluiting nemen.
Donderdag 30 januariNaar Awash N.P.
Goed 9:00 uur vertrekken we naar het Awash Nationaal Park. De weg er heen is een redelijk goede asfaltweg. Het is nl de enige verbindingsweg met de haven in Djibouti, dé aanvoerhaven van de meeste goederen. We rijden daardoor hard, zodat het frisjes is en iedereen zich goed inpakt. Langzamerhand wordt het warmer; we zakken tenslotte in de slenk af, zodat we weer kunnen ontpellen.
We moeten houtskool kopen en dat is niet zo makkelijk. We moeten een reçu hebben en dat kunnen we vijf kilometer verderop kopen. In een dorpje wachten we, terwijl Erik en Jonas houtskool gaan kopen. Dat duurt een hele tijd en ondertussen loopt de bevolking uit. Hebben we wat te zien.
We krijgen twee lifters, de kampwachters van het park, die je dus niet kunt weigeren. In het park zien we verschillende dieren. O.a. Afrikaanse oryxen (gems- of spiesbokken) met grote, lange horens, grondneushoornvogels, secretarisvogels, grote sprinkhanen, Soemmering's gazellen en een caracal. Eerder zagen we al ooievaars.
We zetten de tent op bij de rivier die mooi kan drogen in het windje dat er staat. In de rivier zitten krokodillen.
Vrijdag 31 januariAwash N.P.
Om 5:45 uur staan we op voor een gamedrive. Eerst ontbijten we en dan gaan we rijden. We zien o.a. dikdiks (kleine herten ter grootte van een haas), koedoes, hartebeesten, parelhoenderen, neushoornvogels, een Afrikaanse goshawk, een groene Abyssinian roller (rollers lijken op bijeneters, maar zijn helblauw van onderen), wrattenzwijnen, oryxen, bavianen, velvet-apen en loopvogels: patrijzen en plevieren. Helaas zien we geen leeuwen en luipaarden. Terug in het kamp (11:00 uur) drinken we thee en koffie. We bekijken het museum, waarin het park geschoten opgezette dieren staan. Bij de tenten zitten veel bavianen, die op het eten afkomen. Met (het dreigen van) het gooien van stenen, blijven ze op redelijke afstand.
's Middags lopen we bij de waterval naar beneden op zoek naar krokodillen. Maar die zien we niet. Als we terugkomen bij de tenten, ligt er aan de overkant van de rivier wel een. Een vrij grote.
Daarna weer een gamedrive van tweeënhalf uur. We zien ongeveer dezelfde dieren als 's morgens. Bovendien zien we (in de verte) een struisvogel. Ook grondneushoornvogels en oryxen van dichtbij. Een groen roller blijft pal naast de weg zitten. Er loopt ook een pauw. Er zitten veel grote (tien centimeter lange) sprinkhanen. Als je dicht langs een bosje rijdt, vliegen ze een eindje op.
Het weer is die dag goed warm. Een zonnige, blauwe hemel.
's Avonds bij het eten is er spaghetti met een lekker prutje en heerlijke koude bieten, waar je met wat mayonaise een lekkere bietensalade van kan maken.
Zaterdag 1 februariNaar Lake Langano
Het is bewolkt en daardoor is het op de truck aardig fris. Hoe verder we naar het zuiden rijden, hoe zonniger (en warmer) het wordt.
Om 7:00 uur rijden we alweer. Na een stop in Nazret (om water bij te tanken) gaan we via Modjo naar het zuiden. Onderweg zien we verschillende Omo-graven die mooi versierd zijn. De rijke mensen verbeelden hiermee hun leven: een ruiter voor een strijder, een koe voor een rijk man.
We lunchen op een pier aan het Ziway-meer. Er zitten daar verschrikkelijk veel vogels. En helemaal niet zo ver weg: pelikanen, maraboes, ooievaars, heilige ibissen, hamerkoppen, kieviten, Afrikaanse visarenden en ijsvogels. Vooral de visarenden zijn indrukwekkend met hun geschreeuw. Als ze vlak over komen vliegen, zie je ze erg goed. We zien ze vis uit het water halen. Prachtig. Er staan veel paarse waterlelies langs de kant.
Pal voor Lake Langano staat een park met struisvogels, waar ze zelfs geld vragen voor het maken van foto's van de vogels. Belachelijk.
Lake Langano is erg toeristisch. Vooral met mensen die in Addis Abeba wonen en die hier het weekend doorbrengen. De campingplaats vinden wij dan ook erg vol, vooral omdat we tot dan toe altijd alleen hebben gestaan. Als ze vannacht maar rustig zijn!
Bij aankomst spettert het een beetje en we worden gewaarschuwd voor regen gepaard met harde wind. Daarom zetten we de tent enigszins beschut tussen een paar bomen op. Daarna trekken we onze zwemkleding aan om een frisse duik in het meer te nemen. Dit is de enige plaats in Ethiopië waar je veilig kunt zwemmen: geen bilharzia, geen krokodillen en geen nijlpaarden. Omdat de laatste douche in Addis Abeba was en we niet weten wanneer er weer een komt, is het heerlijk om het stof af te spoelen. We voelen ons weer schoon.
's Avonds, na de koffie met whisky, gaat Martijn met de rest van de groep naar een bar. Lia gaat meteen slapen.
Zondag 2 februariNaar Arba Minch
Na het ontbijt met 'scrambled eggs' gaan we op weg naar Arba Minch. Een reisdag van zo'n tien uur, inclusief stops. Na een uur gaat het al fout: de hele bak met stoeltjes dondert op straat. Alles wat er tot nu toe af viel, werd in het gangpad gegooid, dus nu ook. Misschien dat de stoeltjes op deze manier minder snel slijten, want we zakken er wel heel vaak door heen. Ze worden dan weer vakkundig gemaakt door Peter en Paul. Ook de koelkast begeeft het even laten, zodat we de rest van de dag lauwe cola drinken.
Het zal een warme dag worden. Het begint frisjes (wel alleen met een trui), maar gaandeweg wordt het warmer. Heet zelfs. We meten 's middags 34° in de truck (in de schaduw dus). Wij hebben de warmste plaatsen: voorin, net achter de ramen (die niet open kunnen), uit de wind en op het laatst schijnt de zon door de ramen. We blijven zo stil mogelijk zitten.
Tussen de middag lunchen we vlak bij wat huizen; het hele dorp loopt uit. Net aapjes: wie bekijkt wie.
De weg naar het zuiden wordt steeds slechter. Volgens de Ethiopiërs houdt Ethiopië bij Arba Minch zo'n beetje op: daar in het zuiden wonen alleen maar wilden. Het is economisch ook totaal niet interessant, zodat er heel weinig verkeer is (geen goederentransporten). De wegen zijn daar dan ook naar. Ze zijn wel bezig de weg naar Arba Minch te verbeteren, maar ze zijn nog lang niet klaar. Daardoor rijden we over erg stoffige wegen. Soms zien we helemaal niets meer.
In een dorpje stoppen we en wandelen we over de enige weg. Ook hier loopt de hele bevolking uit en roept ons toe. Het is erg grappig. Het is een aardig dorpje midden tussen de bananenbomen, papayabomen en katoenstruiken.
In Arba Minch staan we weer bij een hotel. We zetten snel de tent op, spoelen onder de pomp het stof van ons hoofd en armen en we zijn klaar voor een koud biertje. We gaan naar het terras, waar we een schitterend uitzicht hebben over de meren Chamo en Abaya. Die liggen een heel stuk lager en omringd door een bos. Het ligt er prachtig. We blijven er zitten tot er geroepen wordt, dat het eten klaar is. We eten gekookte aardappelen, kool, vlees en kerriesaus. Soepje vooraf en fruit en koffie/thee toe. Het smaakt voortreffelijk.
Als we klaar zijn, gaan we meteen naar bed. Het is al tien uur en we moeten morgen, net als vandaag om 6:00 uur op. Het blijft best vermoeiend. Je doet de hele dag niet zo veel, maar je hotst uren in de truck en dit kost veel energie.
En aan het warme weer zijn we ook niet echt gewend.
Maandag 3 februariNaar Konso
Weer een warme dag; de hele dag zitten we in een T-shirt achter in de truck. We zouden in twee dagen naar Turmi gaan, maar het plan wijzigt.
Tegen twaalven komen we in Konso aan en we kunnen daar overnachten bij een missiepost. Konso is een koninkrijk. De koning woont alleen in de bergen zonder vrouw en kinderen. Bezoek is toegestaan. Zijn zoon is vorig jaar getrouwd (hij kreeg een vrouw toegewezen), is moderner, woont in Arba Minch en heeft een gewone baan.
We gaan eerst naar de markt, waar we veel bekijks hebben. Je moet daar als toerist (we waren de enige) 30 birr toegang betalen (ƒ 7,50 p.p.). De meeste mensen willen niet op de foto. Overzichtsfoto's zijn meestal geen probleem. Als je het toestel maar een beetje richt, dan duiken ze al weg. Dan is de telelens toch wel een uitkomst. Wel gaan er constant kinderen voor je lens staan, maar daar vinden we ook wat op. Je ziet iemand die je wilt fotograferen. Je richt je lens de andere kant op; de kinderen gaan daar naar toe en dan draai je weer vlug om om een foto te maken. Zo snel zijn die kinderen niet.
De mensen zien er mooi uit. De vrouwen dragen dubbele rokken. De bovenste vrij kort, zodat bij het lopen de heupen erg wiegen. Een grappig gezicht. De mannen hebben rare hoedjes op. Het is er erg bedrijvig. De vrouwen staan in groepjes bij elkaar om een handeltje heen. Veel gekwek en gebaren. Leuk om te zien. De kinderen zijn aardig vervelend. Ze staan constant in de weg en bedelen de godganse dag. Dat wordt je wel beu.
Na de lunch rusten we even een uurtje. Daarna lopen we naar een dorpje in de buurt: Begota. Het is er stil: alle mannen en vrouwen zijn naar de markt. De kinderen en een paar oude mensen zijn achter gebleven. Het is een aardig dorpje met mooie hutjes. Er staan omgekeerde potten op het dak tegen het inregenen. We kijken daar een poosje en gaan, via de rotonde (éénendriekwart rond) naar de plaatselijke kroeg en drinken een colaatje. Het bier, en de cola ook, is lauw. Zoals gewoonlijk.
Daarna lopen we nog even over een andere markt, waar groente, hout e.d. te koop is. Achteraan is nog een deel en aan de gieren te zien die erboven rond vliegen, zou het de slachtafdeling kunnen zijn. En dat is het ook. Het vlees dat wij 's avonds zullen eten, is daar 's middags geslacht.
Om 18:00 uur zijn we terug en in de schaduw drinken we rum/whisky met cola. Het bier zal pas twee uur later koud zijn en we mogen niet eerder in de koelkast. Wij doen er een zakje pinda's bij en er zijn inlandse nootjes (die eruit zien als gefrituurde wormpjes).
Dinsdag 4 februariNaar Turmi, Hamar
Het wordt 's nachts niet kouder dan 19,6° in de tent.
Vandaag gaan we toch naar Turmi. De weg is echter wat slechter dan verwacht, zodat we er niet zeven à acht uur over doen, maar negenenhalf uur. We vertrekken om 7:45 uur en de reis gaat verder voorspoedig. We verliezen geen onderdelen. 's Morgens is het een beetje fris, maar al gauw wordt het warm. Heet zelfs. We rijden naar beneden de Grote Slenk in en daar is het toch zo'n 38° in de schaduw.
Langzamerhand komen we in het gebied van de Hamar, een van de kleurrijkste stammen van Ethiopië.
In Hamar heeft men voor de mannen een zevenjarensysteem. De eerste zeven jaar ben je niets, daarna jongen (7-14). Vervolgens leef je afgezonderd met een groep anderen, even oude (14-21), en dan leer je hoe een man te worden (jagen, vee stelen e.d.). De man moet zich bewijzen. Door het stelen van vee van naburige stammen krijg je oorlog. Van 21-28 ben je man van het dorp en heb je het voor het zeggen. Daarna volgt een soort pensioen.
Na 21 kunnen ze trouwen. De ouders bepalen dat; evenals de bruidsschat (koeien, geiten, schapen). Dit is namelijk een nomadenvolk en dan is het wel handig, dat hun bezittingen zelf lopen. De vrouw is werkkracht en daar moet voor betaald worden. De mannen en vrouwen wonen apart. Er is amper communicatie tussen hen. Wel weten ze precies wat hun rechten en plichten zijn. De man kan enige invloed bij zijn vader aanwenden aangaande zijn vrouw. De vrouw heeft niets te vertellen. Er komt een bruiloft met wedstrijden zoals bijv. koespringen. De vrouw wordt geslagen en goed ook. Een vrouw met veel littekens is een goede vrouw! (Zeggen de mannen.)
1 koe kost 500 birr. 1 kalasnikoff kost 5 koeien (= ƒ 625)
Onderweg zien we al vrouwen lopen. Ze dragen een vel om hun middel en verder alleen kettingen, kralen en armbanden. Ze zien er schitterend uit. Sommige hebben prachtige haarkuiven. Ze smeren er oker en vet in. Als ze getrouwd zijn en een kind hebben, dragen ze een dikke band om hun nek met een fallussymbool.
We rijden een klein dorpje in waar nooit toeristen komen. Er staan een paar vrouwen. Erik en Jonas gaan onderhandelen over de prijs van het fotograferen. Dat kost niet zoveel moeite en zo kunnen we wat mooie foto's maken.
In Turmi komen we tegen vijven aan. De markt is ondertussen afgelopen, maar er lopen nog steeds mooie vrouwen rond. Hier moet je wel overal voor betalen: we zien het maar als de meest directe vorm van ontwikkelingshulp. We betalen 1 birr (ƒ 0,25) voor een foto en 1 of 2 birr voor het video-en.
Sommige mannen hebben kleikapjes in het haar. Een heel vreemd gezicht. Ze worden alleen door getrouwde mannen gedragen. Omdat die gedroogde klei makkelijk breekt, slapen ze op speciale hoofdbankjes. Ze zijn bovendien erg ijdel en kijken vaak in een spiegeltje.
We lopen achter de huizen langs waar het erg rustig is. Wel weer mooie vrouwen. Ze spreken niet echt Engels, zodat het moeilijk converseren is. Uiteindelijk komen we er altijd uit. In de hele streek zijn geen andere toeristen te bekennen. Die komen hier nauwelijks. Er zijn ook geen hotels, zodat kamperen de enige mogelijkheid is. Wij kamperen aan de (droge) rivier. Daar is echter een pomp; de enige in de omgeving en dus ook voor de lokale bevolking. Ze zetten snel de tenten op en zoeken die pomp op. Het is heerlijk water; niet te koud en als je flink pompt, heb je een goede straal. Op Pieter na, zijn wij de enige die helemaal bloot gaan. Zal ons een worst zijn of de plaatselijke bevolking (en de rest van de groep) staat te kijken. Je frist er heerlijk van op.
's Avonds zitten we tot 22:30 uur gezellig te kletsen en drinken we lauw bier.
Woensdag 5 februariNaar Key Afar
's Nachts komt de temperatuur niet onder de 23°. Wij vinden het niet eens zo warm en slapen in onze slaapzakken met alle ramen gesloten. Op ons kampterrein aan de rand van de droge rivier is het bij de pomp al snel een komen en gaan van de plaatselijke bevolking die water komt halen. Zodra je echter een fototoestel richt, duiken ze weg of willen ze geld. Er zit wel een man met een verschrikkelijke mooie haarkuif (een soort Kuifje in Afrika), die we op de foto willen hebben. We betalen hem 2 birr (ƒ 0,50).
's Morgens kijken we eerst nog even in Turmi rond, maar eigenlijk is er niet veel te beleven. De mensen hebben we wel gezien.
Daarna vertrekken we naar Key Afar. Onderweg zien we regelmatig mooie mensen lopen met kunstig opgemaakte haren. Veel veehoeders zijn naakte jongetjes met alleen wat kralenkettingen.
In Dimeka gaan we de plaatselijke kroeg in. Zo'n café ziet er volgt uit: een ronde hut met rieten dak, plastic zakken tegen het dak. Langs de rand een lemen bank met daarop geitenvellen. Een kaal barretje. Verder niets. Er is zelfs coca-cola. Al de drank in die dorpjes wordt 'gekoeld' in een teiltje met lauw water. Elektriciteit is er bijna nooit.
De weg is erg slecht; sommige stukken gaan echt heel langzaam. Vooral de vele (droge) rivierbeddingen die we door moeten, houden erg op. Onderweg zien we mooie colobus-apen. Zwartwit met lange staarten.
Goed 16:00 uur komen we in Key Afar aan. Daar kopen we eerst alle frisdrank en bier op (de bevolking drinkt dat toch niet; te duur). Het wordt in plastic tasjes door verschillende mensen gebracht. Grappig. Wel weer lauw, want ook dit dorp heeft geen elektriciteit.
Ons tentenkamp is aan de rand van het dorp en alle kinderen komen achter ons aan. We hebben wat moeite om ze enigszins buiten de tentenkring te houden. We trekken strepen in het zand, waar zij achter moeten blijven. Wat redelijk lukt.
We eten rijst met kool en een vleessausje. Erg lekker. De soep vooraf is eigenlijk niet te eten. Hij is vreselijk heet, terwijl Jonas toch de gebruiksaanwijzing op de verpakking aangehouden heeft. Het fruittoetje is altijd lekker.
Het eten begint langzamerhand op te raken. Niet dat we honger lijden, maar er zijn geen verse groente en fruit meer. Misschien kan er morgen op de markt wat gekocht worden. Ook de koffie is op de bon; evenals het water (niet om te drinken).
Een paar van de groep gaat naar het dorp om een pilsje te drinken. Ze zijn erg snel terug. Het hele dorp is donker. Er branden slecht twee lichtjes: een van een winkeltje en een van de kroeg. Die is echter leeg, zodat ze een drankje nemen en dan weer terug komen.
Donderdag 6 februariKey Afar, naar Jinka
Bij het ontbijt neemt Wim de waterketel van het vuur en wil een kopje inschenken. De hele kan valt echter van het hengsel en hij krijgt de hete thee over zijn hand. 't Valt gelukkig erg mee.
Daarna gaan we met z'n elven twee uur wandelen. We klauteren via een rivierbedding naar beneden. Er liggen grote rotsblokken. Het verval is soms een paar meter. Het loopt wel leuk.
Vervolgens gaan we de markt van Key Afar bezoeken, volgens Paul en Erik de mooiste van heel Afrika. Omdat die in geen enkel boek vermeld wordt, komen er zelden toeristen. Een hele oorspronkelijke markt dus.
In dit gebied wonen de banna, een volk, waarvan de mannen kleikapjes dragen of gevlochten haar hebben waarvan de eindjes vrolijk omhoog staan.
In het begin is het nog niet zo druk, maar over de weg zag je hele slierten mensen aan komen lopen. Het is een prachtige markt. Als je de mensen een beetje volgt in hun handelingen, is dat erg grappig, vooral de begroetingen. De handel op zich is niet geweldig. De mensen wel. Ze zien er schitterend uit. Zowel de mannen als de vrouwen. Veel kettingen en armbanden. De vrouwen dragen hun haar vaak in sliertjes gevlochten en met oker en vet ingesmeerd. Bij de mannen is het vaak gevlochten en vele dragen veren in het haar. De meeste mensen hebben T-shirts aan. De vrouwen dragen huiden en de mannen wikkelen een kort lapje om hun heupen. Ze hebben er niets onder. Als ze op hun hurken gaan zitten, zie je alles hangen.
De meeste mensen zijn makkelijk te fotograferen. Sommigen willen niet. Anderen (vooral de mannen met de kleikapjes en veel kettingen) willen er twee birr voor hebben. De kinderen zijn ook niet echt vervelend. Ze bedelen wel, maar als je ze weg stuurt, dan blijven ze ook weg. Al met al een erg indrukwekkende markt. Hier een videoverslag.
Na de lunch rijden we naar Jinka. We zetten onze tent op bij een hotel en zijn als eersten bij de douche in een hotelkamer. Die pomp is pas twee dagen geleden, maar als je ziet wat voor zwart water er af komt! We lopen de laatste dagen in korte broek en dan word je wel veel stoffiger natuurlijk. We voelen ons weer heerlijk schoon.
Om 16:00 uur schuiven we op het terras aan bij Peter en Paul, de chauffeurs. Hun tafeltje staat al redelijk vol met lege (bier)flesjes en dat zal de uren erna alleen maar erger worden. Peter en Ilse vinden ons ook en het wordt erg gezellig. Gelukkig hebben wij nog wat rightreepjes en een paar zakjes pinda's voor de nodige ondergrond. Er worden ook nog wat nootjes gekocht. Lekker.
Ondertussen maakt Dick een spit. 's Morgens zijn er acht kippen gekocht en geslacht. Die zal hij boven het kampvuur klaar maken. Ze worden eerst gekookt, omdat het anders te lang gaat duren. Om 20:00 uur zijn ze klaar en ze smaken prima. Er is wortelsalade, guacamole en gepofte zoete aardappel bij. Heerlijk.
Vrijdag 7 februariNaar Mago N.P.
Na het ontbijt (om 8:00 uur) wordt snel Lia's broek gewassen. Die is wel erg vies en ze wil hem de komende dagen naar het Mago Nationaal Park toch aan. Om 11:00 uur is hij al droog.
We gaan met twee pick-ups, omdat bij de vorige reis de truck vast is komen te zitten. Toen reden ze vanuit Jinka twee dagen op en neer; nu gaan we er overnachten. In de pick-ups kan alleen niet zoveel meegenomen worden. Iedereen moet met z'n drieën in een tent. Wij kunnen het muskietennet van Paul regelen. Hij slaapt dan in onze tent. (Peter, Paul en Jonas gaan niet mee.) Peter en Ilse nemen het muskietennet van Peter en Erik heeft zijn eigen net. Wel lekker om in de buitenlucht te slapen.
De pick-ups worden volgestouwd en we zitten op de bagage. In onze auto kun je goed staan, wat we bijna de hele tijd doen. Het is wel uitkijken voor takken. We rijden vrij snel en de weg naar het park is goed. Daarom zijn we al na twee uur rijden (om 16:00 uur) op de plaats van bestemming. De tenten c.q. muskietennetten worden uitgepakt en we gaan snel naar de rivier. Het is nl bloedheet en iedereen is erg stoffig en smerig. We zweten zwarte straaltjes. De rivier is heerlijk en we koelen lekker af.
Daarna vertrekken we voor een gamedrive. We gaan voor de olifanten, maar die laten zich niet zien. Wel zien we verschillende gieren, hartebeesten, bosbokken, een vosje, zebra's, koedoes, een eekhoorn en parelhoenders die opgejaagd worden door gieren. Eigenlijk niet zo veel bijzonders.
Daarna wordt er thee gezet en gekookt. We eten spaghetti (uit blik) met bonen in tomatensaus (uit blik) en varkensvlees (ook uit blik). Het smaakt boven verwachting. Ilse verwacht dat de hoeveelheid voor tien dagen is, maar alles gaat schoon op. Als toetje hebben we peertjes (uit blik).
We slapen heerlijk in de open lucht. Om middernacht is het nog 30°. Het zal uiteindelijk afkoelen tot 20,4° om 6:30 uur. We worden regelmatig wakker van geschreeuw van apen (bavianen en colobus-apen) en van kikkers. Maar dat is wel grappig.
Zaterdag 8 februariMago N.P., naar Jinka
Voor het ontbijt krijgen we thee en broodjes met pindakaas en honing. Wij hebben nog reepjes ontbijtkoek. Dat smaakt beter. Daarna gaan we op zoek naar de Mursi, de centenbakjes. De vrouwen dragen schoteltjes in hun onderlip. Ze beginnen met een kleintje. Langzamerhand wordt er een grotere in geplaatst. Dat gaat door tot het formaat van een bierviltje.
Bij een brug zaten de vorige reis een aantal Mursi-mensen. Nu is het er leeg. Wij vinden er wel een aantal achtergebleven schoteltjes. De meeste zijn enigszins bewerkt en ietwat beschadigd. Wij vinden elk een stuk van een zelfde schoteltje. Leuk souvenir.
We rijden nog een stuk verder, maar we vinden de Mursi niet. Op zich eigenlijk niet zo vreemd. We hebben nl gehoord, dat ze in oorlog zijn met de Bennee-stam. Die wonen aan de overkant van de Omo-rivier en daar heerst droogte. Ze staken de rivier over en kwamen dus op het gebied van de Mursi. Bovendien is er een akkefietje van veertien afgeschoten olifanten. De Mursi zijn daarom weggetrokken om oorlog te voeren. Jammer.
Ondertussen schudden we de hele dag flink in de pick-up. Gisteren hebben we gezwommen in de rivier, maar in een dag tijd kun je erg zwart worden. We zitten helemaal onder het stof.
Om 16:00 uur zijn we weer bij het hotel. Helemaal gaar. Met z'n allen vliegen we naar de bar voor een lekker koud pilsje. Afgelopen twee dagen hebben we het met (pillen gezuiverd) water uit de rivier moeten doen.
Daarna nemen we een douche, waar het zwarte water van ons af druipt.
Vervolgens gaan we nog even naar de markt om te kijken of er nog schotellipvrouwen zijn. Het is ons niet gegund. Wel valt het ons (weer) op, dat men ten zuiden van Arba Minch men geen 'you' tegen ons zegt, maar 'brother', 'father', 'mother': de invloed van missionarissen.
's Avonds komen we wat moeizaam in slaap, want het hotel is tevens disco met harde muziek. Op zich is het wel aardige muziek, maar iets zachter zou prettig zijn. Gelukkig houdt die om middernacht op.
Zondag 9 februariNaar Arba Minch
's Ochtends vertrekken we met het doel Arba Minch te halen. Op anderhalf à twee uur na halen we dat. We stranden langs de snelweg Konso-Arba Minch om 17:00 uur met een gebroken bladveer. Gelukkig hebben de chauffeurs er nog een. Het is wel de laatste.
Bij het ontbijt maken we wat soep; er is nl niet veel brood. We zullen de hele dag rijden. Bij de lunch is er helemaal geen brood meer. Gisteren was een feestdag en dan wordt er niet gebakken. Gelukkig is er altijd een voorraad verschillende toastjes en die komen nu goed van pas. Samen met een salade van kool, tomaat, ui, knoflook, mayonaise en iets van vis smaakt het prima. Er is ook een blik ananas, guave-peertjes en verse watermeloen.
We zitten in de buurt van Konso, wat goed te zien is aan de Hamarmensen. We herkennen ze ondertussen! In Konso kunnen we wat brood kopen voor de volgende ochtend. Gelukkig hebben we de vorige avond en ochtend respectievelijk het bier/fris en het drinkwater al aangevuld.
We stranden dus en wel pal naast een mooi stuk vlak terrein. We worden weer bermtoeristen.
Omdat Peter en Paul de truck moeten maken, moet alles wat er de komende vier uur nodig zou kunnen zijn, uitgeladen worden. Het is een bende. Normaal blijven heel wat spullen in de truck, maar nu staat alles er naast.
We staan pal naast de enige weg tussen Konso en Arba Minch, maar er is amper verkeer (de hele nacht passeren er drie auto's).
Het barst er van de wespen. Duizenden zitten er. Overal. Het steken valt mee. Slechts een of twee prikjes (en niet bij ons). Hopelijk verdwijnen ze als het donker wordt. We hebben nog maar weinig houtskool, dus het wordt een klein kookvuur. De wespen gaan werkelijk weg, als het donker wordt. Omdat het zo'n klein vuur is, duurt het lang voor het eten warm en gaar is. Het wordt spaghetti met tomatensaus en vlees. Daarbij nemen we heerlijke oude kaas die er lekker pittig bij smaakt. Daarna moet er water warm gemaakt worden voor de afwas. We weten niet of het vuur lang genoeg zal blijven branden om ook thee en koffie te kunnen zetten.
Om 21:00 uur zijn we nog met Peter, Ilse, Erik, Anja, Hermien en Dick. Om 21:30 uur is het water gekookt en kunnen we nog een lekker kopje nemen. Nog een potje opgezet voor de tweede ronde. Ondertussen maken we van wat hout een (klein) kampvuur. Al met al wordt het toch nog gezellig.
Maandag 10 februariNaar Arba Minc
Goed 7:30 uur vertrekken we weer. In Arba Minch kunnen we inkopen doen. Eigenlijk is 'de hongersnood' reuze meegevallen. Er was altijd genoeg, soms wel vreemde combinaties, maar dat is niet erg.
In Sodo maken we een drankstop bij een hotel, dat achter een hek staat. Dat houdt in ieder geval de menigte op afstand, zodat er geen bewaking van de truck nodig is. Er komen wel wat jongetjes nootjes verkopen: een klein bakje voor een halve birr. Maar wij willen de hele zak. Die krijgen we uiteindelijk voor drie birr. Niet duur dus.
We maken een fotostop bij een 'landschapje', dat men de skyline van New Amsterdam noemt. Waarom weet niemand.
Om 17:30 uur vinden we een mooi plekje aan een rivier, nog een stuk voor Shashemene. Hoe dichter je daar bij komt, hoe drukker het met omstanders zou worden. Nu zijn we nog een stuk verwijderd en komen er slechts een stuk of vijftig mensen. We trekken zoals altijd een lijn op de grond, waar ze achter moeten blijven. Anders lopen ze het hele kamp door en ze hebben allemaal losse handjes. Je hebt dan totaal geen controle meer. Je moet ook altijd je tent zo opzetten, dat als je bij de truck zit, je jouw tentopening kunt zien. Ter controle.
In het riviertje wast Lia zich met bruin water. Ze krijgt er toch een schoon gevoel van. Want wat wil je: de hele dag in korte broek en sandalen en flink veel stof. Dat is er in ieder geval weer van af.
We zijn net klaar (we zijn met z'n vijven) als wat Ethiopische mannen komen kijken. Ze zijn te laat: we zijn net aangekleed. Voor hen is het natuurlijk ook niets ongewoons (we dachten eigenlijk dat alle omstanders met ons mee zouden lopen), want iedereen wast zich daar in de rivier.
Op een gegeven moment begint Peter over godsdienst te praten. O.a. over Boeddha. Het schijnt dat als iemand een 'boeddha' is en je hem te lang aankijkt, dat je dan ziek wordt. Het is een slecht iets. Alle toeschouwers zijn ineens heel snel verdwenen.
Dinsdag 11 februariNaar Bale Mountains
Aan de overkant van de rivier waar we ons gisteren hebben gewassen, loopt een hyena. Hij loopt een tijdje op en neer, zodat we hem goed kunnen zien.
We vertrekken naar Bale Mountains. In Shashemene maken we een stop om o.a. boodschappen te doen. Dat kost wel wat meer tijd dan verwacht, maar het lukt allemaal wel. Behalve het water. Dat is 'a problem'. Dus vertrekken we zonder en is het weer op de bon. We gokken erop dat het wel ergens te krijgen zou zijn. Anders hebben wìj 'a problem'. Ergens onderweg in een dorpje zien we een pomp en zoals altijd mogen we voor. De mannen gaan het water halen en we vragen ons af wat men daar van zal denken, want in Ethiopië is dat een vrouwentaak.
Het wordt steeds frisser in de truck. Zeg maar koud. Dat komt door de hoogte. We passeren een pas van 3.600 meter. Langzaam naderen we het Bale Mountains Park. De weg is erg slecht, zodat we later aankomen dan eigenlijk de bedoeling was. Eenmaal in het park zien we meteen veel dieren: wrattenzwijnen, nyala's, vogels. Een nyala staat heel dicht bij in de berm en loopt niet weg. Prachtig om te zien.
We komen net voor het donker bij het 'headquarters' aan en kunnen een mooi plekje in het bos zoeken. Snel zetten we de tenten op en nemen een koud biertje. Niet dat het nu zo warm is (we zitten op 3.170 meter); het waait gelukkig niet. Tijdens het koken gaan er verschillende pakjes tuc en chips rond. Iedereen krijgt honger.
Het temperatuurverschil is erg groot. 's Middags zitten we in de zon te bakken; 's avonds vriezen we bijna dood.
Woensdag 12 februariBale Mountains
't Is niet zo koud als in Simien: 3,5° boven nul. We hebben het dan ook niet echt koud.
We hebben een vrije dag in Bale Mountains. Sommige mensen gaan wandelen; anderen paardrijden. Ze willen graag de nyala zien.
Wij gaan naar de hoogste top in de buurt (de een na hoogste berg in Ethiopië). Om 8:30 uur vertrekken we met de truck. We hebben een lunchpakket klaar gemaakt. Het landschap is werkelijk schitterend. We komen eerst door wat dorpjes, waar we nog meer bekijks hebben dan elders. In deze streek komen nooit toeristen: wij zijn een echte bezienswaardigheid. We drinken koffie en thee onder het toeziend oog van enkele schooljongens. Die hebben Engelse boekjes bij hen die wij bekijken. De eerste zin luidt: 'Give me the pen'!!!
Daarna gaat de weg flink omhoog, totdat we boven de boomgrens komen. Er groeien allerlei kleine planten met witte bloemen, zo ver als je kunt kijken. Op andere stukken staan grote acacia's. We hebben mazzel: we zien de Simienvos. Die is erg zeldzaam en is in Simienpark bijna niet meer aanwezig. Deze vos steekt op z'n gemak vlak voor de truck de weg over. Even later zien we er nog een lopen; wel wat verder weg, maar toch goed te zien.
Om een uur of twee zijn we op ons hoogtepunt van deze reis: 4.370 meter. Een prachtig punt: echt een top. Je kunt aan alle kanten om je heen kijken. Schitterend.
We maken water warm met meegebracht houtskool en een kacheltje. Op die hoogte duurt het wel even, maar we krijgen het voor elkaar. We maken er koffie, thee en soep van. Samen met het lunchpakket smaakt het prima.
Daarna rijden we weer terug. We zien een hele mooie lammergier die telkens voor ons uit vliegt. Prachtig beest.
In Gobe worden we letterlijk achtervolgd door wel vijf- of zeshonderd kinderen. En allemaal schreeuwen en gillen ze. Het ziet er erg merkwaardig uit. Omdat de weg erg slecht is, kunnen we niet hard rijden. Daarom kunnen al die kinderen mee rennen. Gelukkig loopt er ook een meester of zo bij, die ze op een beetje afstand van de truck houdt. Ze lopen wel zo'n twee kilometer mee. Omdat ze zo'n herrie maken, loopt de rest van het dorp ook uit. We blijven maar zwaaien, want dat vinden ze prachtig en daardoor vinden wij het ook leuk.
Om 19:00 uur zijn we terug bij het kamp. Het kampvuur brandt al lekker en het bier is bevroren. We worden weer lekker warm. Overdag is het weer zo wisselend. Soms erg warm; in de truck tijdens het rijden en uit de zon erg koud.
's Avonds hebben we een kampvuur en een hele voorraad drank. Iedereen is zuinig geweest: er komen nog een paar koude nachten en dan smaakt het extra goed. Er is cognac, rum, whisky en jenever. We krijgen het hout wel op (er wordt nog extra gehaald bij de sauna), maar de drank niet helemaal.
De nacht wordt wat minder koud dan de nacht er voor en wel een hele graad.
Donderdag 13 februariNaar Addis Abeba
We vertrekken voor de laatste etappe: terug naar Addis Abeba. Als alles goed zal gaan, zal dat anderhalve dag kosten. Vandaag gaat in ieder geval goed. Geen panne, geen onderdelen verloren.
Bij de koffiestop is een markt. We lopen daar even rond en dat kunnen we rustig. Geen kinderen die rond je hangen en iedereen staart je alleen maar aan. Dus kunnen we lekker kijken.
Het weer wordt wat slechter. Later op de dag en tijdens de lunch is het regelmatig bewolkt. We zien ook een paar spettertjes regen.
Om 18:00 uur vinden we een mooi plekje vlak bij een rivier, niet helemaal vlak. De tent staat net, als het wat meer begint te druppen. Niet hard en we hopen dat het daar bij zal blijven. Het is tenslotte onze laatste nacht kamperen. Bij de regen blijft het wel; de rest gaat niet helemaal volgens programma. We zijn net naar bed gegaan (21:30 uur), we hebben net onze tanden gepoetst en zijn terug in de tent, als er een paar keer hard tegenaan geklapt wordt. Wij worden eerst kwaad, want we denken dat het de bewakers zijn die vervelend worden. Dus doen we de tent open en daar staat een agent met geweer. Het blijkt dat er meerdere zijn. We moeten allemaal onze tenten uit en gaan bij het kampvuur zitten kleumen, dat gelukkig nog niet helemaal uit is. Het blijkt, dat er vorig jaar door toeristen iets uit de plaatselijke kerk gestolen is; de bevolking ziet weer blanken en waarschuwen meteen de politie. Op zich een goede zaak, dat er gecontroleerd wordt, maar het had wel wat minder agressief gekund. De politie is het onderling niet eens wat er moet gebeuren. Na een hele hoop heen en weer gepraat met Jonas als tolk, kunnen we anderhalf uur later weer naar bed. De politie blijft achter om het kamp te bewaken.
Vrijdag 14 februariAddis Abeba
We moeten eerst naar het politiebureau om een papiertje terug te krijgen. Het geheel blijkt van een aantal misverstanden aan elkaar te hangen. Ze hebben de afgelopen tijd veel problemen gehad. De politiemannen hebben hun excuses aangeboden voor hun manier van optreden. En dat is het. Het loopt dus met een sisser af, terwijl het de avond ervoor behoorlijk precair was. We horen nl, dat we al voor het eten gisterenavond omsingeld waren door zo'n vijftig agenten. Ze zagen ons voor terroristen aan. Achterlijk natuurlijk: we stonden midden in een open veld. Het avontuur is gelukkig goed afgelopen.
Na een goed half uur kunnen we vertrekken en gaan we echt naar Addis Abeba. Zonder verdere incidenten (een markt/lunchstop in Nazareth) komen we aan in het Shoa-hotel. We hebben hetzelfde hotel als we de eerste nacht hadden. Voor de laatste keer halen we de truck leeg en brengen we alles naar binnen. We krijgen een kamer en brengen onze spullen daar naar toe. Daarna gaan we naar de bar, waar Paul en Peter afscheid van ons zullen nemen. We drinken gezamenlijk nog wat Bedele's en na een toespraak, een enveloppe en een paar zoenen verdwijnen ze. Zij zullen de truck via Kenia naar Harare (Zimbabwe) rijden alwaar hij een grote beurt zal krijgen. Hij zal enigszins verbouwd worden.
Het is een heldere dag; alle wolken van gisteren zijn verdwenen.
Om 17:30 uur verzamelen de groep + Erik + Jonas zich in de hal voor het gezamenlijke afscheidsdiner in het hotel Crown. Jonas in kostuum: dat is wel even een heel ander gezicht. We gaan dan ook naar het hotel waar hij eerst gewerkt heeft en waar Baobab hem min of meer heeft weggekocht.
Het is een heel leuk restaurant met lage stoeltjes en tafels. We kunnen kiezen tussen Ethiopisch en Europees eten. We nemen uiteraard enjerra. We krijgen die (voor twaalf personen) geserveerd op drie emaillen borden met enjerra erop. Daarop worden allerlei vleesgerechtjes opgeschept en wat kaas. Samen met Erik, Peter en Ilse zitten we verschrikkelijk te schransen. Binnen vijf minuten is onze schaal leeg. Het is ook zo verschrikkelijk lekker. Je eet het met je handen en voor het eten komen ze met een bakje, een kannetje en zeep langs, zodat je je handen kunt wassen (ook na afloop komen ze weer). Je zit dan lekker met z'n allen in een grote schaal te graaien. Heerlijk. De anderen zijn erg verbaasd, dat wij zo snel eten. Maar wij krijgen telkens bijgeschept, zodat we kunnen blijven eten. Op het laatst ruilen we zelfs nog een schaal met anderen, die er snel genoeg van hebben.
Degenen die Europees eten, moeten in een ander gedeelte gaan eten en de volgende dag horen we, dat de meeste daarvan ziek zijn geworden. Er worden verschillende dansen uitgevoerd. Erg mooi om te zien. Op een gegeven moment gaan de dansers met mensen uit publiek dansen en dat is meteen een stuk minder. We zijn dan ook blij, dat het eerste busje (er waren er twee) vertrekt, zodat we weg kunnen.
Zaterdag 15 februariAddis Abeba
Met Anja, Peter en Ilse willen we naar de Merkato-markt. We zijn gewaarschuwd om daar beslist niet alleen naar toe te gaan en bovendien niet langer dan een half uur rond te lopen. Ook moet je geen sieraden en geen tassen dragen. Het is de grootste markt van Afrika en niet veilig voor buitenlanders. Erik bevalt een taxi met een hem bekende chauffeur aan. Wij huren die met z'n allen voor 30 birr (ƒ 3,75) per uur. Je mag eigenlijk niet met z'n vijven in een taxi, maar als er agenten zouden zijn, zal er iemand bukken.
Als we op de markt aankomen, gaat de chauffeur met ons mee en ook een vriend van hem die hij daar ontmoet. Een loopt er voor ons en een er achter. Zij kennen alle mensen daar; ook de criminelen. Op een gegeven moment wordt zo'n groepje dat op vijftien meter afstand loopt, weggestuurd. We voelen ons niet echt veilig, maar we vinden het wel leuk om het even gezien te hebben.
Daarna laten we ons bij de VVV afzetten, waar we een landkaart van Ethiopië willen kopen. Het kantoor is echter de gehele dag gesloten.
We wandelen met z'n vijven naar het Hilton, waar we gaan lunchen. Anja gaat met anderen eten en wij wachten op Peter en Paul, die daar ook zullen komen. Samen met Pieter, die later komt, zitten we verschrikkelijk te schransen. We hebben voor het lopend buffet (86 birr p.p.) gekozen en drinken daar een aantal biertjes bij. Samen is de rekening 120 birr p.p. (ƒ 30 p.p.). De duurste maaltijd in Ethiopië en dat voor een lunch. Maar we hebben niet ontbeten en 's avonds hoeven we ook niets meer. Zoveel hebben we daar gegeten. Ze hebben van alles. Soep met croutons en room, verschillende soorten salades, warme kerriekip, lamsvlees, rijst, aardappelen, heerlijke hete rundvlees, kazen, fruitsalade (belachelijk dat we die namen, vonden Peter en Paul), slagroom, ijs, taarten, spaghetti, verschillende vleeswaren (hammen). We eten wel vijf borden leeg. Het is heerlijk ontspannend. We hebben gezellig zitten kletsen. Daarna drinken we in de tuin van het Hilton koffie. Goede koffie zelfs. Uiteindelijk zitten we van 12:00 uur tot 16:30 uur in het hotel. Het is er hartstikke gezellig.
Met de taxi rijden we terug naar het Shoa Hotel. Daar maakten we de laatste birrs op aan bier. Op het laatst krijgen we van Peter en Ilse die hun geld niet helemaal op krijgen.
Om 20:45 uur vertrekken we naar het vliegveld. Daar gaan we zo'n drie kwartier te laat weg (23:40 uur). Omdat de landingsbaan nogal hobbelig is en vanwege de hoogte, kunnen ze het vliegtuig niet helemaal vol tanken. Daarom moeten we een tussenlanding in Jeddah (Saoedi-Arabië) maken. Dat gaat allemaal voorspoedig en
Zondag 16 februariNaar huis
om 5:45 uur (twee uur tijdsverschil) landen we in Frankfurt. Daar hebben we moeite om de incheckbalie te vinden. Alles is gesloten. Om 8:35 uur vliegen we naar Amsterdam waar we om 9:40 uur (de oorspronkelijke tijd) aankomen.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.
Hier vindt je wat videobeelden.
Dit was een reis met Baobab (tegenwoordig Sawadee).