Ethiopië
16 januari t/m 16 februari 1997
Met een oppervlakte van ruim 1 miljoen km² (circa achtentwintig keer Nederland) en een inwonertal van ongeveer 50 miljoen is ETHIOPIË een van de grootste landen in Oost-Afrika.
Het is een land vol contrasten: moderne wolkenkrabbers in Addis Abeba en zwervende nomaden in het oosten en zuiden. Contrasten ook tussen de Ethiopisch-orthodoxe christenen (50%) in het midden en westen van het land en de moslims (soennieten) (30%) in het oosten.
De bevolking is samengesteld uit Oromo of Galla (40%), Amhara (25%), Tigray (12%) en talrijke minderheidsgroepen.
Donderdag 16 januariNaar Addis Abeba
De wekker loopt om 3:30 uur af, want om 4:09 uur zal de trein vertrekken. Die wil echter niet starten, zodat we meteen een vertraging van zo'n tien minuten hebben. In Amsterdam moeten we overstappen en gelukkig wacht die trein op ons. Al bij al komen we redelijk op tijd op Schiphol aan. Daar maken we kennis met de overige zestien leden van de groep en checken we in. We maken de reis met Baobab.
Een half uurtje te laat vertrekt het vliegtuig naar Frankfurt, waar we moeten overstappen. We hebben daar ruim de tijd en goed 11:00 uur vliegen we met de Lufthansa naar Ethiopië. Het weer is helder, zodat we mooi zicht hebben. Vooral boven Griekenland is het prachtig. We herkennen de schiereilanden van Halkidiki en de eilanden Sifnos en Santorini, waar we van de zomer zijn geweest. Even later wordt de Nijldelta in Egypte ook goed zichtbaar.
's Avonds om 20:00 uur plaatselijke tijd en een paar jaar in de tijd terug (het is er mei 1989) komen we in Addis Abeba aan. Het is er twee uur later dan in Nederland en zo'n 25° warmer. Toen we 's nachts naar de trein liepen vroor het een paar graden en in Ethiopië is het een graad of twintig. Heerlijk. Addis Abeba ligt op 2.400 meter.
We worden opgewacht door Erik Diepveen, onze reisleider. Met twee busjes en een auto worden we naar hotel Shoa in het centrum gebracht. Daar krijgen we een drankje en het eerste verhaal te horen. Erik vertelt, dat ons reisschema aangepast zal worden en dat we niet naar Harer zullen gaan. Op de weg daar naar toe, zouden tal van struikrovers actief zijn, die toeristen overvallen (en soms de keel afsnijden). Ook in het zuidwesten zijn wat stammen met elkaar in oorlog. We zullen wel zien.
Bij de receptie wisselen we 100 US$ voor 635 birr, zodat we de eerste dagen vooruit kunnen.
Vrijdag 17 januariNaar Lalibela
Om 4:30 uur staan we reeds op. We nemen snel een warme douche en maken ons klaar voor het vertrek naar Lalibela. We kunnen onze waterzakken gewoon met water uit de kraan vullen, wat wel erg makkelijk is. Na een goed ontbijt (28 birr = ƒ 7,50 voor twee personen) en wat wachten op de truck, vertrekken we om 7:00 uur.
De truck heeft onderin bergplaatsen voor de bagage. Bovenin zijn twintig zitplaatsen met redelijk comfortabele stoelen. In het middenpad staan kratten met frisdrank en bier. Er is ook een kleine koelkast waar die drank gekoeld kan worden en waarin warme tijden de kaas en worst op temperatuur kunnen blijven. De zijkanten zijn open en daardoor heeft de wind vrij spel. Het is dan ook behoorlijk fris als we vertrekken. Er zijn twee chauffeurs, Peter uit Zeeland en Paul uit Nieuw-Zeeland, en een kok, Jonas.
We gaan op weg naar Lalibela. Eerst komen we over een pas van circa 3.200 meter. Als we later op de dag in een gebied komen, waar het lager is (1.500 meter) wordt het meteen een stuk warmer in de truck. De gesteldheid van de weg verschilt nogal. Sommige stukken zijn goed, maar anderen zijn heel slecht.
Na een plaspauze stoppen we in een dorpje om koffie en thee te drinken. Met z'n tweeën komen we in een tent terecht waar we koffie, thee, een stuk cake en een donut nemen. Kosten 2,45 birr (ƒ 0,65). De thee smaakt naar de kardemomthee in Jemen. De flinke laag suiker is wat minder, maar daar moet je in Ethiopië maar aan wennen: het is er standaard om een flinke eetlepel te doen in een klein kopje. We zien verschillende mannen qat eten.
Onderweg wordt de lunch genuttigd: (verse) broodjes en salade (komkommer, tomaat, ui en mayonaise). Erik heeft veel blikken met eten uit Kenia laten importeren, omdat hier erg weinig te krijgen is. Het is er gewoon niet. Ook water zal soms een probleem worden. Het land heeft wat dat betreft grote problemen. De infrastructuur is niet goed, waardoor transport erg moeilijk wordt. Er zijn ook geen opslagmogelijkheden, om als er een overschot is, goederen op te slaan. Als er eten is, eet men daarom alles op. In tijden van droogte (en dus geen eten) is er daarom hongersnood. Men is erg afhankelijk van de regenperiodes.
Meteen na de lunch hebben we onze eerste panne. Er zit een steen tussen de achterwielen, die alleen maar verwijderd kan worden door het wiel er af te halen. Elke (vracht)auto die langs komt, stopt en de chauffeur bemoeit zich ermee. Dit tot grote ergernis van Paul en Peter.
Om 18:00 uur stoppen we voor ons eerste 'bushcamp'. Op het laatste stuk staan heel veel mensen langs de kant van de weg. Iedereen roept, bedelt en zwaait. Ook de volwassenen. Ze zien erg weinig blanken.
Bedelen is hier de nationale sport. Iedereen, maar dan ook iedereen, houdt zijn hand op. Ze komen hard naar de truck gelopen om vooral maar niets te missen van al die zakken geld en pennen die we uit de truck gooien. Give me the pen, give me money, birr, birr. Ons wordt dan ook met klem aangeraden om niemand zomaar iets te geven: voor wat hoort wat. De mensen hebben in de afgelopen tientallen jaren altijd alles gekregen zonder er wat voor te hoeven doen en zijn zich nog niet bewust van het feit, dat dat afgelopen is. (Grappig dat het lokale bier 'Bedele bier' heet. Heel toepasselijk.)
We hebben een vierpersoonstent met z'n tweeën die erg makkelijk op te zetten is. Ze zijn zo hoog, dat we er in kunnen staan. Wat een luxe! Wij kiezen beide voor de 'pakploeg' samen met Rob en Kees. Dat betekent het in- en uitladen van de truck, het opzetten van de tent van Jonas, het graven van een latrine, het schoonmaken van de truck, het inkopen van drank en het aanvullen van water. We vinden dat een prettigere taak dan de 'kookploeg'. Het koken (lees: meehelpen met snijden van groente en fruit) gaat wel, maar het afwassen vinden we een ramp.
's Avonds krijgen we tomatensoep en macaroni met een prutje; fruitsalade toe. Om 9:00 uur gaan we naar bed, want we moeten weer vroeg op.
Zaterdag 18 januariNaar Lalibela
Het blijft 's nachts vrij warm en voor zo'n eerste nacht in de tent slapen we vrij goed. We worden wel een keer wakker geworden van hyena's die aanslaan.
Om 5:30 uur staat er thee en koffie klaar. Daarna worden de tenten ingepakt, ontbijten we en wordt de hele truck volgestouwd. Het is ondertussen licht geworden en om 7:00 uur precies vertrekken we voor weer een lange rijdag. Af en toe maken we een stop onderweg. We moeten drank en brood kopen en er is een hele volle markt. Prachtig om te zien. Ook de kleine dorpjes zijn mooi. Alle mensen lachen en zwaaien ons vrolijk toe.
Terwijl gisteren 's middags de zon ging schijnen, blijft het nu bewolkt en krijgen we zelfs een buitje.
In de dorpjes zien we voor een huisje een paal van zo'n anderhalve meter met daarboven op een leeg conservenblik. Daar is dan thee en koffie te koop. Is het blikje weg, dan is het uitverkocht.
Onderweg zien we grondneushoornvogels en gieren.
Het laatste stuk naar Lalibela is een vrij slechte weg: zo'n kleine tachtig kilometer waar we vierenhalf uur over doen. Het is al donker als we om 20:00 uur aankomen. We zetten snel de tent op in de tuin bij een hotel en gaan daar met z'n allen eten. Eerst wisselen we bij de receptie geld en vervolgens drinken we een lekker pilsje. Erik vertelt wat er de komende dagen zoal te doen zal zijn en 's avonds is er vlakbij een zangceremonie van priesters om de heilige geschriften te eren. In Lalibela staan negen kerken met allemaal heilige geschriften. Die zijn uit de kerken gehaald en zullen de komende dagen teruggebracht worden in processies. Er zijn veel pelgrims die buiten zitten. Binnen staan ongeveer dertig priesters die zingen en op een trommel slaan. Je kunt die tent wel in, maar daar is het vrij vol en warm. Vanaf de zijkant heb je door een spleet een beter beeld. Daar staan we dan ook geruime tijd te kijken.
Om 23:00 uur liggen we in bed, weer ongewassen, omdat het water op is. Met wat lapjes verfrissen we ons een beetje.
Zondag 19 januariLalibela, Timkat
We kunnen uitslapen, want Timkat begint niet zo vroeg.
De hele dag zal vrij bewolkt zijn, even een beetje zon, een paar spetters regen.
De processie zou om 9:00 uur beginnen, maar dat blijkt 12:00 uur te worden. We regelen 's ochtends meteen een knulletje. Een goede, officiële gids kost z'n 50 birr (ƒ 12,50) p.p., maar voor zo'n jongen is 10 birr met z'n tweeën genoeg. Hij vraagt wel de volle prijs, maar na veel geharrewar worden we het eens over 10 birr. Een schoenendrager (in de kerk mag je geen schoenen aan) hoeven we niet.
We moeten p.p. een kaartje kopen om de kerken te bezoeken (100 birr p.p. en geldig voor achtenveertig uur) en een kaartje voor de video (150 birr). Fotograferen is gratis. Erg vreemd. Veel kerken staan in de steigers en zijn daardoor niet zo goed te zien. Alle kerken zijn uitgehakt en dus niet gebouwd.
's Morgens bekijken we alle kerken. Binnenin is niet zo veel te zien. Soms een paar mensen en een priester. Om een uur of elf gaan we terug naar het beginpunt waar de processie net op gang is gekomen. We zoeken een mooi plekje en hebben goed zicht op de priesters.
Sommigen dragen de heilige geschriften op hun hoofd, anderen hebben paraplu's. Veel vlaggen en veel priesters. Er wordt regelmatig gedanst en gezongen. Het is een groot spektakel. Op sommige plaatsen wordt gestopt en worden dansen uitgevoerd. Er wordt bij gezongen en op de trommel geslagen. Het is erg indrukwekkend. Er zijn duizenden Ethiopische pelgrims.Onze jongen weet alle mooie plekjes, waar we goed zicht hebben en loodst ons daar heen. Het is geweldig. Hier een videoverslag.
's Middags bezoeken we nog een aantal andere kerken. In een ervan gaan we naar binnen, waar vers gras op de grond ligt. Daar komt de hele optocht binnen en wordt ook het geschrift gebracht. Er is veel wierook. Buiten de kerk is een groep dansers/zangers die veel bekijks trekt. Dat hebben wij ook van de plaatselijke jeugd die ons vraagt om pennen, geld, snoep, T-shirts, enz. enz.
Goed 15:00 uur zijn we terug op de kampeerplaats en drinken we met wat anderen een paar pilsjes. Het is erg gezellig. We eten wortelen, boontjes en een soort goulash. Het is wat te weinig en er wordt nog een blik bonen in tomatensaus of iets wat er op lijkt, open gemaakt.
Maandag 20 januariNaar Simien Mountains
's Ochtends wandelen we weer naar Lalibela en bekijken nog wat kerken. Ons kaartje is nog geldig, anders zou het wel erg duur worden. We willen graag naar de St. Georgkerk, dat kruis, dat naar beneden is uitgehakt. We zien daar Leliane en Anja die vertellen dat ze de priester net weg hebben zien gaan. Dat vinden we erg jammer. Maar een knulletje in de buurt wil hem wel gaan halen. Die komt inderdaad na zo'n vijf minuten aanzetten en kunnen we alsnog de kerk bezichtigen. Er staan een paar beschilderde doeken en er hangen blauwe gordijnen. We wandelen wat rond en besluiten tegen elven terug naar de camping te gaan. Er zou om 12:00 uur weer een processie komen, maar daar hebben we geen tijd voor. Die zou hetzelfde zijn als gisteren, dus we hebben niet het idee, dat we wat missen.
Het is een warme dag, bijna onbewolkt en we zitten op 2.600 meter. Dat brandt lekker in. Smeren!
Na de lunch pakken we de truck weer in en vertrekken we om 13:30 uur richting Simien Mountains. We rijden de hele middag, maar hebben nu wat meer tijd, zodat we regelmatig een fotostop kunnen maken. Dat is de moeite waard, want de omgeving is erg mooi.
Tegen zessen vinden we een vlak stuk 'gras', pal langs de kant van de weg. We worden bermtoeristen. We zetten snel de tenten op aan de rand van de afgrond en een beetje in de wind. Het is er frisjes, want we zitten ondertussen op 3.500 meter.
's Nachts is er enige consternatie doordat het flink begint te waaien en te regenen. Daardoor waaien de tenten van Jonas, de kok, en van Leliane om. In de regen moeten ze opnieuw opgezet worden. Onze tent lekt alleen aan de onderkant, waardoor alles nat wordt. Vlug doen we onze regenhoezen om de onderkant en de andere tas zetten we op de plastic zak van de tent. Onze bedden vallen mee, doordat de luchtbedjes vrij hoog zijn. We moeten 's nachts alleen zorgen dat de slaapzakken op de bedjes blijven liggen.