Vrijdag 5 januari Park Pendjari
Vroeg op om naar het wildpark Pendjari te gaan. Er is een klein ontbijt met warm water in een grote ronde pan en een halve kalebas om te schenken.
We zijn goed 7:30 uur bij het park. Maar de regels zijn veranderd. Als je nu voor 9:00 uur komt, moet je, bij een overnachting in het park voor 48 uur betalen in plaats van 24 uur. Sanny wordt kwaad, maar dat helpt niet. We wachten gewoon en rijden dan het park in. We rijden vandaag in twee jeeps waar banken op het dak staan. Met gamedrive kunnen we daarop gaan zitten. We zien een grondneushoornvogel, een zwarte ibis, een nijlpaard, een hoop krokodillen, loopvogels en kobs, antilopen.
We logeren in het enige hotel in het park en hier zijn ook andere toeristen. Moeten we even aan wennen.’s Middags maken we een gamedrive. We zitten boven op de auto op de bankjes. Voordeel is, dat we mooi zicht hebben. Nadeel is, dat iedereen onder het oranje stof komt te zitten. Het zit op je huid, in je haar, in oren en neus. Alles wordt oranje. Er zit niet zo heel veel wild, maar er is genoeg te zien. O.a. zadelbekooievaar, twee jakhalzen, olifant, allerlei antilopen, bavianen, wrattenzwijnen, bavianen, vorkstaartscharrelaar, nijlpaarden, roofvogels, zeearend. En op het eind nog vier leeuwen en een grote kudde olifanten onder een boom.
Lekker, dat ze ook hier koud bier hebben. Wel duurder, maar ja, dat zij zo. Voor ons is het nog altijd goedkoop.
Zaterdag 6 januari Naar NatitingouVoor het ontbijt leveren we de bagage af bij de trucks en gaan nogmaals op gamedrive. Vanochtend zien we wat minder. Een roan-antilope, vorkstaartscharrelaars, overstekende wrattenzwijnen met jongen, een kudde olifanten, frankolijnen (kleine fazantachtige vogel), bisschopsooievaars, nijlpaarden, bavianen, huzaarapen, bruine slangenarend, neushoornvogel.
Het is stervenskoud zo ’s morgenvroeg op het dak van de auto. We hebben een fleecetrui aan en een windjack, maar dan nog. Reizen is lijden, zoals onze vriend Gerard, koning Gerard op dit moment, altijd beweert.
Als we het park uitrijden, gaat de bagage weer op het dak en wij ín de auto's. We rijden meteen door naar Le Belier in Natitingou, het hotel van onze gids Sanny. We krijgen langzaam in de gaten, dat als hij een tijd noemt om ergens te komen, het minstens twee keer zo lang duurt.
We gaan eerst lunchen en dan daarna pas douchen. Het is nu al 14:30 uur. Anders wordt het helemaal laat. Zo’n grote koude Beninoise gaat er goed in. Ook de salade die we als lunch krijgen.
Daarna douchen we, spoelen het oranje van onze lijven en kleding die we afgelopen dagen hebben gedragen en relaxen.
We vragen Sanny de naam van de koning van Taneka, maar die weet hij niet. Hij weet wel precies wie hij daarvoor moet bellen en de naam wordt gespeld.
’s Avonds is er een drum- en dansvoorstelling. Opzwepende muziek en fanatieke dansers. De plaatselijke bevolking komt ook kijken. Soms worden mensen uitgenodigd om mee te dansen, maar wij, Nederlanders, kunnen helemaal niet zo dansen. De laatste dans doet de bevolking enthousiast mee.
Zondag 7 januari Naar Abomey
Vandaag hebben we een reisdag. We gaan naar Abomey. Tenminste, dat is de bedoeling. In Djougou gaat de auto zich vreemd gedragen en we gaan naar een garage. Het zal een tijd duren voordat deze gemaakt is en Sanny verzint een tijdverdrijf. Hij regelt een hoop brommertaxi’s en we gaan achterop naar een leerfabriekje. Leuk zo’n tochtje. Daarna nog naar een smederij waar ze ter plekke messen maken van oude ketels. Aardig om te zien.
Bij de lunch krijgen we stukjes warm vlees, die de plaatselijke bevolking zeer royaal in de chilipoeder doopt. De drankjes die we bestellen, worden altijd in een plastic boodschappenmandje gebracht.
Om 14:00 uur kunnen we eindelijk vertrekken. Het is nog een heel eind rijden en we snijden 70 kilometer af door ergens een onverharde weg te nemen, die overigens goed te berijden is. We maken een stop in een plaatsje met een markt waar wij wat rondkijken en Sanny ondertussen een band verwisselt. Het wordt donker en is het erg uitkijken, want niet ieder voertuig heeft verlichting. Zonder ongelukken komen we in Abomey aan. Vooraf hebben we al een keuze voor het diner gemaakt en een kwartier geleden is gebeld, dat we er aan komen. Het is hier on-Afrikaans goed geregeld. Het eten is warm, de drankjes koud en de bediening zeer vlot.
Iedereen krijgt een enorme kamer met twee grote bedden. Lekker.
Maandag 8 januari Naar Ouidah
We rijden naar de kust, naar Ouidah.
Eerst bezoeken we het paleizencomplex. Elke koning kreeg vroeger zijn eigen paleis. Tijdens de verovering door de Fransen is er een groot aantal in brand gestoken om ze niet in handen van hen te laten vallen. We kijken bij twee koningen. Een enkel gebouw mogen we niet bezoeken, omdat er nog steeds ceremonies plaatsvinden. De verhalen van vroeger van koningen met honderden slaven en slavenoffers zijn niet fijn. In eigen land bestond dus ook slavernij. Ook nu worden, vooral binnen families, jonge kinderen als slaven behandeld.
Daarna is er een ondergronds dorp, dat pas eind jaren negentig vorige eeuw is gevonden toen een auto bij wegwerkzaamheden in een gat reed. Dat gat bleek en ondergrondse woning. Van wanneer en waarom is niets bekend. In een bepaald deel mag je geen rood dragen. Vreemd, dat de gids die dat verteld, zélf ook rood draagt. Maar zijn shirt is niet helemaal rood, zegt hij, dus dat telt niet… Ondergronds is een zaklamp verboden en wat heeft de gids? Inderdaad. Bovendien is er elektrische verlichting beneden. Waar gaat dit om?
Het is erg vochtig vandaag. Iedereen loopt te zweten.
We lunchen in een populair restaurantje. Je eet daar dikke pap van de yamwortel (die naar niks smaakt) met een lekkere saus. Agouti, konijn, kaas of geit kun je er bij krijgen. Je eet met de handen. Overheerlijke, zoete ananas toe.
We zien een man in ‘guaranteed Dutch wax Vlsco’. Zonder ‘i' en dus nep. Dat hebben we bij Simone nog even nagevraagd en bevestigd gekregen. We blijven ons verbazen over de klederdracht van de mannen. Het zijn net pyjama’s en zouden met de carnaval niet misstaan.
We overnachten in Ouidah. Eigenlijk zouden we hier twee nachten blijven, maar omdat de zuidkust helemaal vol zit, blijven we hier vier nachten. Mensen verblijven zelfs in hotels in Togo voor het festival.
We eten bij mensen thuis met lekkere vis.
Daarna gaan we bij weer een koning op audiëntie, koning Dada Daagbo Hounon 2. Hij heeft weinig tijd in verband met het festival, maar vanavond kan hij ons nog even ontvangen. We zijn ‘verplicht' om een T-shirt voor 5.000 cfa, € 7,50, te kopen. Die zien er aardig uit en de kwaliteit lijkt goed. De koning is een hoeden-fetisjist en overal hangen foto’s van hem met verschillende hoeden. Hij lijkt ons erg ijdel. Hij vertelt een verhaal in zijn taal die een tolk vertaalt naar het Frans en onze gids weer naar het Engels. Later blijkt, dat de koning prima Frans praat, maar hij schijnt niet rechtstreeks met de gewone mens te mogen praten. Op een gegeven moment wordt er gezegd, dat de koning bijna in trance raakt; volgens ons is hij aardig aangeschoten. Halverwege het gesprek zien we, dat er een fles sterke drank bij hem wordt weg gepakt. De andere koningen die we bezocht hebben, waren waardige mannen. Dit lijkt meer een grote poppenkast.
Dinsdag 9 januari OuidahVan vriend Paul hebben we van een festival gehoord, dat niet zo bekend is bij toeristen. Sanny kent het niet, maar is op onderzoek uit gegaan. En dus gaan we daar vandaag naar toe. Het is bij het paleis van de koning van Allada. Natuurlijk zijn we niet de enige toeristen, maar het is niet heel druk. We moeten wachten tot de plaatselijke hoogheden aankomen. Tot die tijd verschijnt er ineens uit het niets een paar mannen, helemaal bedekt met riet, de Zangbeto. Ze dansen, zwieren in het rond en ploffen dan neer. Zangbeto's zijn oorspronkelijk de bewaarders van de nacht. Ze vertegenwoordigen de niet menselijke geesten uit de natuur en de nacht en zouden bescherming bieden tegen dieven en andere onverlaten. Uit een huis komen allerlei vrouwen, mooi versierd met lange kettingen en andere sieraden. Ook zij dansen zich een weg naar het festivalterrein. Even later zien we een groepje mannen met trommels en mannen met maskers op.
De hotemetoten arriveren en dan gaan we naar het festivalterrein. Er staan stoelen lekker overdekt. Even later komt de koning van Allada, de koning van alle koningen in Benin. Koning Djigla Kpodegbe Lanmanfan. Er worden allerlei toespraken gehouden, die wij niet verstaan. Dat duurt allemaal nogal lang. Soms komt er een groepje erg mooi geklede mensen binnen. Sommige dragen hoge hoeden, lange kettingen, hele brede armbanden, mooie lange oorbellen. . Er zit nog een koning, king of Yoruba of Benin met blanke vrouw.Een man met een clownsmasker loopt voortdurend rond. Er verschijnen een paar dansers op lange stelten, ook met maskers op. Dan zijn eindelijk de stromannen aan de beurt. de Zangbeto. Die zitten al een hele tijd midden in de zon te wachten. Wat zullen die het warm hebben. Ze draaien flink in de rondte, in het stof, dat in grote wolken opwaait.
Het is sowieso een erg warme dag vandaag. Hierna is het officieel afgelopen, maar zullen er nog wel verschillende dansen worden gedaan. Wij gaan terug naar het hotel. Onderweg lunchen we nog ergens.
Nou hebben we vanochtend toch tamelijk schone kleren aangetrokken en je wilt niet weten hoe vies ze nu zijn. Vanavond maar weer uitspoelen.
Voor het diner rijden we een paar kilometer de bush in. We vragen ons af wat er komt, want er is helemaal niets. Maar dan ineens toch een gebouw. Het blijkt een soort kookschool te zijn. Er is een enorme, goed georganiseerde keuken, buiten zijn wat hutjes en staan een paar tafels tegen elkaar aangeschoven en gedekt. Het verbaast ons al lang niet meer, dat Sanny iedereen kent. Hij kent altijd en overal mensen. Wij worden buiten gezet met een fles gin en een bakje citroen. Nogal sterk, maar met een flinke scheut vers ananassap is het heerlijk. De kok komt ook even proeven en vindt het zo lekker, dat hij Sanny’s glas leeg drinkt. Wij noemen het cocktail de Pais Bas.
De barbecue staat aan en er worden heerlijke spiesjes gemaakt. Martijn bakt ondertussen de banaan. Als toetje krijgen we weer ananas, maar deze keer warm in een stroperige chocoladesaus. Mmmmm.
Woensdag 10 januari OuidahHeerlijke omelet bij het ontbijt. Het is altijd erg Frans: lekker stokbrood, boter en jam. Eerst gaan we naar de Python Tempel, waar juist de hoedenkoning en zijn gevolg iets in de tempel zegent. Er wonen hier een hoop pythons, die je mag aaien, wat geluk zou moeten brengen, of om je nek mag hangen.
We gaan naar het voodoo-festival, een groot terrein met veel toeristen. Eigenlijk is het niet goed georganiseerd. Men zou moeten zorgen, dat de toeristen aan de kant blijven. Nu loopt iedereen in het midden rond en als er ergens wat gebeurt, drommen ze er om heen. Dan moet je dat zelf ook doen anders zie je niets. Er zijn niet zo heel veel lokale mensen. Er zijn wel weer verschillende hoogwaardigheidsbekleders aanwezig die onder een parasol zitten. De dansers die aan komen, gaan hen eerst begroeten. Ook de hoedenkoning is er weer met natuurlijk weer een andere hoed. Sommige mannen dragen prachtige kettingen en brede armbanden. In het begin, de eerste twee uur bedoel ik dan, gebeurt er niet zo veel. Voor de tuinstoelen die overal klaar staan, onder een afdak, wordt nog een rij stoelen gezet. Die mensen zitten vrij snel in de zon.De vrouw van de koning besprenkelt de grond met sterke drank en raakt in trance. De koning krijgt een kommetje water (of sterke drank?) en spuugt de vloeistof in haar gezicht. dan komt ze wonderbaarlijk snel weer bij. Wij vragen ons af of het toneelspel is. Andere personen die we in trance hebben zien geraken, moesten weggedragen worden.
Er wordt weer gedanst door de vrouwen. Een enkele blanke doet mee en staat daardoor mooi voor aap. Er staan verschillende voodoo-beeldjes, blauw gekleurd en met brandende sigaretten in de mond.
Op een podium wordt door mannen gedanst. Eén tegelijk. Hij heeft een geit in zijn mond en zwiert daar mee rond. Een beetje luguber gezicht. Er is altijd een man met een stok bij om te zorgen dat de danser niet van het podium of in het publiek valt.
Verschillende geiten worden geofferd. Het bloed wordt over een offerbeeldje gegoten. Het laatste restje wordt met de blote handen uit de kom geschraapt. Een bloederig gezicht.
Er volgen nog meer dansen, maar niets bijzonders meer. Als de koning vertrekt, gaan wij ook.
We hadden wel verwacht, dat de stromannen op zouden treden, maar dat doen ze later ergens in de stad.
Aan het eind van de middag gaan we daarom weer op pad. De gids weet waar de Egoungoun-dans (Kluito-dans genoemd in Benin) opgetreden zal worden. De dansers zijn levende geesten die in verbinding staan met hun voorouders. Er wordt geloofd, dat ze sterven als ze iemand anders aanraken, maar zij die aanraken zullen ook sterven. De begeleiders houden met stokken daarom anderen angstvallig op afstand. Het dansen gebeurt op een klein plein. Het zit half vol en wij krijgen een plaatsje op de eerste rij. Dat blijft natuurlijk niet zo, want men zet daar gewoon wat stoelen voor en daarvoor zitten nog mensen op de grond. Geen probleem zolang ze maar blijven zitten, wat ze meestal doen. Hier is het beter georganiseerd en niemand mag de dansvloer op. De mensen die erg laat komen, willen allemaal vooraan zitten, maar krijgen van de organisatie gelukkig de kous op de kop. Het is een geweldig spektakel. De dansers zijn uitgedost met enorme kostuums en van top tot teen bedekt. Het is en beetje moeilijk te beschrijven hoe ze er uit zien. Ze zijn behangen met schelpen en lange doeken. De mannen dansen snel in het rond, opgezweept door de trommelaars. Ook hier loopt bij elke danser een man met een stok om ze uit het publiek te houden. Dat gaat soms maar net goed. Sommige dragen een grote ronde doek die helemaal uitwaaiert als er razendsnel wordt rondgedanst. Er zijn niet zoveel toeristen en veel lokalen. Veel daarvan staan op de straat die naast het plein ligt. Soms sliert een maskerman daar rond en dan stuift het publiek gillend (van het lachen) uiteen. Schoenen worden de lucht ingegooid. Of we nog naar de stromannen willen. Het duurt echter niet lang meer voor het donker is en we zitten hier te genieten en dus blijven we. Voor de laatste dans vertrekken we, want dan wordt het gewelddadiger. Het schijnt, dat men dan ook geweld mág gebruiken. Dat maken we liever niet mee. Hier staat een videoverslag van de dans.
We eten op de binnenplaats van het hotel.