Zondag 31 december Dassa
Paleis Yaka des Omondjagou BeninVandaag bezoeken we eerst het voodoo-paleis, paleis Yaka des Omondjagou, ook wel Yaka op de berg genoemd. Hier in Benin waren, en zijn nog steeds, een aantal koninkrijken. Het is niet zoals bij ons dat een koninkrijk een land is, maar een dorp of streek. Hier zijn er meerdere. Ze liggen in de omringende heuvels die vroeger een veilig heenkomen boden voor degenen die aan de slavenhandel wilden ontsnappen. De voodoo-paleizen op de heuvels zijn nog steeds in gebruik voor ceremonies. We bezoeken zo’n nog steeds heilige plaats. Dat mag alleen onder begeleiding van een gids.
Het koninklijk paleis is nog steeds het thuis van koning Egbakotan II. De prinsen wonen in de stad. De heilige plaats ligt hoog op de heuvels tussen de rotsen. Er liggen allerlei voodoo-dingen en in een kamer staan allerlei voorouderbeelden. In een grot ligt een slang die de reïncarnatie is van een koning die 154 jaar oud is geworden. Vroeger woonde de koning en zijn prinsen hier in het beneden gelegen paleis.
Op een marktje zien we gefrituurde ballen die er een beetje uitzien als oliebollen, maar vrij smakeloos zijn. We moeten ze even proeven. Het is Oudjaar tenslotte.
Na de lunch drinken we een biertje op een nabij gelegen terras. Ook de lokale vrouwen drinken bier. Al deze mensen zijn moslims, maar erg gematigd. Alcohol mag gewoon. Daarna houden we siësta.
Notre Dame van Arigbo BeninAan het eind van de middag gaan we naar de kathedraal, de Notre Dame van Arigbo, die dicht is. Buiten is wel een overhangende rots waar een open gebedsruimte is gemaakt en er is een rondgang. In augustus is er een dag dat het heel erg druk is. Uit omringende landen komen mensen om een heilige te vereren.
Gerard heeft vanwege de jaarwisseling twee flessen spuitrosé meegebracht en tijdens het diner proosten we op het nieuwe jaar.
’s Avonds om 22:00 uur gaan we voor de mis naar Dassa's Mariagrot. Het is geen grot, maar een kerk die heel vol zit en het lijkt alsof de dienst voor verschillende geloven is. Niet iedereen doet aan alle rituelen mee. Als de priester de menigte met wijwater gaat besprenkelen, zingt het koor, zingen alle gasten uit volle borst mee en gaan veel mensen als één grote groep swingend en dansend naar voren.
Wij zijn zo moe, dat we de jaarwisseling niet afwachten en gaan slapen. Vijf mensen gaan nog de stad in, maar ’s morgens blijkt, dat we niks gemist hebben. Er waren een paar knallen vuurwerk en dat was het.

Maandag 1 januari Naar Tanekaland
Om 8:30 uur trekken we verder naar het noorden, naar Tanekaland. Het is 450 kilometer rijden.
Onderweg is het niet druk. Wel rijden er nog steeds zwaar overbeladen vrachtwagens met katoen. Er ligt overal veel troep in de berm. Ook veel katoenbolletjes die van de wagens afwaaien. Je kunt er zo een andere wagen mee vullen.
Benin is een vlak land. Op dit moment is de droge tijd en dus is er veel stof en stoffige planten. Ook veel groene bomen en struiken. Af en toe zijn er overstekende geiten of honden, die niet uitkijken. Een man met een kudde koeien snijdt de bladeren uit een hoge boom voor zijn dieren. De weg krijgt steeds meer gaten en bij de dorpjes liggen drempels. Een keer stuiteren we zo hard, dat de achterklep openvliegt en er wat spullen op de weg vallen.
Weverij BeninWe lunchen op een terras van een café. Sanny gaat eerst vragen of er koude drankjes zijn en dan eten we de meegebrachte broden met ham, kaas en ui op. Lekker.
We stoppen bij een weverij. Hier worden vrouwen opgevangen die uit een slecht, gedwongen, huwelijk hebben weten te ontsnappen. Ze krijgen een opleiding. Er werken zowel christenen als moslims. De christenen zijn vandaag vrij vanwege Nieuwjaar. Er wordt met twee technieken geweven: met de meest bekende horizontale weefgetouwen, maar ook met verticale. Ze maken er mooie stoffen mee.
We rijden nog een stuk, voorbij Djougou en komen in een dorpje waar toeristenhuisjes zijn gebouwd. Een huisje is in tweeën gedeeld, waardoor er twee grote kamers met badkamers zijn. Die hebben een wastafel en een mandibak. De wc’s zijn buiten. Een stuk luxer dan we verwacht hadden.
Wijze mannen BeninOp het binnenterrein is een soort ceremoniële ruimte waar koning Doritè Satliniha-Sawa met zijn ministers zit en vier oude en één jonge wijze mannen. Al deze mensen worden met veel respect door Sanny begroet. De wijze mannen mogen alleen kleding dragen van dierenhuiden. Ze hebben een band om het kruis en sommige een huid die aan de achterkant naar beneden hangt. Alles wat ze eten en drinken moet per se uit een speciale kalebas komen. Als ze dat niet doen, zowel de kleding als de kalebas, gaan ze dood. Men gelooft hier heilig in.
Er is ook een soort bar met een koelkast. We krijgen allemaal een fles koud water en wij nemen ook een koel biertje. Als we het half op hebben, begint buiten het dansen. De koning met zijn gevolg en de wijzen zitten uiteraard op de ereplaatsen. We vragen ons af wie de koning is en denken, dat degene met de dikste buik dat is. Dat klopt. Alleen mannen dansen en daarom vinden wij het een beetje vreemd, dat men op het eind vrouwelijke toeristen uitnodigt om mee te dansen. Alleen een paar mannen doen het. Wij zijn de enige toeristen. Na afloop worden er flesjes fris rondgedeeld aan de belangrijke mensen. Wij gaan terug naar de bar waar de barkeeper de dopjes op onze flessen heeft gedaan. Even later komt de koning binnen met een paar ministers. Hoewel het grootste deel van de bevolking moslim is, drinken ze wel bier. Zo ook de koning en zijn gevolg en de jonge wijze man, die het bier eerst in zijn kalebas giet. Zitten we toch gezellig met de koning in de kroeg.
Na het eten halen we onze fles Schotse whiskey tevoorschijn en proosten we op het nieuwe jaar.

Dinsdag 2 januari Naar Natitingou
Het is ’s morgens frisjes. Tijd voor een trui.
Koning Doritè Satliniha-Sawa van Tanekaland BeninWe wandelen naar het dorp wat verrassend groot is en verrassend primitief. Lemen hutjes met rieten daken, kookplaatsen op vuur, geen televisie en radio. We bezoeken eerst de fetisj-hoofdman, een wijze man gekleed in wat lapjes. Elke hoofdman heeft zijn eigen specialiteit. Deze is van de regendansen. We worden gezegend en dan brengen we een bezoek aan de koning. Hij zit in vol ornaat op een stenen verhoging met zijn staf in zijn hand. De plaatselijke bevolking toont respect door te knielen en te buigen; voor ons is een hand genoeg.
We mogen proeven van een sterke alcoholische drank en het lokale bier. Het eerste smaakt het beste.
Zoals overal in Afrika zijn er ook hier veel kinderen.
Het is een mooie rondleiding. We kunnen ons niet voorstellen, dat wij hier zouden kunnen leven. Het is te simpel en wij kunnen gewoon niet een uur stil zitten met niets om handen.
Op weg naar Natitingou bezoeken we de ‘bank van lening', waar mensen tegen het inleveren van een voorwerp een lening kunnen krijgen. Na afbetaling krijgen ze dat dan terug.
We komen aan in Natitingou waar we buiten de stad in een hotelletje slapen. Kleine warme kamers, maar er is een fan. Prima. We gaan eerst lunchen met een heerlijke salade. Het eten is deze reis inclusief. Tot nu toe is het helemaal prima. Afwisselend en lekker. Het is ananasseizoen en dus eten we elke dag ananas. De lunch is een heerlijke pastasalade.
Hoe het precies is gebeurd, weten we niet, maar Gerard is tot koning van onze groep benoemd. Sanny stelt hem zo overal voor.
We gaan naar de plaatselijke bierbrouwerij. Stel je er niet te veel van voor! Dit bier wordt gemaakt van gierst en smaakt niet zoals het ons bekende pils. Het is een beetje zurig. Het wordt o.a. verkocht in de plaatselijke kroeg waar wij het gaan proeven. Het wordt in een kalebas geschonken en je krijgt een ijzeren houder op de grond waar je die in kunt zetten. Je krijgt er ook een plastic deksel bij. Als je bier uit jouw kalebas aan iemand anders wilt geven, giet je dat in diens kom, dan gaat alles terug naar de jouwe en weer terug. Als laatste krijg je een klein beetje, dat je op moet drinken, zodat de ander ziet, dat jouw bier niet vergiftigd is. Tsja. Een, een beetje dronken, man toont respect aan onze koning Gerard door op de grond in een buiging te gaan liggen.
Overal, ook hier, zien we veel kappers waar men druk bezig is om haar-extensions aan te brengen. Eigenlijk heeft iedereen kort haar, maar door de vlechten lijken het enorme bossen.
’s Avonds eten we heerlijk buiten. We zitten in het hotel van onze gids Sanny. Aan onze tafel zit een bekende van hem. Zodra die hoort, dat wij een koning in ons midden hebben, belt hij zijn vrouw, die graag kennis met hem wil maken. Lachen. Gerard ondergaat het met waardigheid.

Woensdag 3 januari Naar Sombaland
Bij het ontbijt betalen we de drankrekening van gisteren uit de pot voor zowel de lunch als het diner. Er staat te weinig op de rekening, maar we krijgen het niet voor elkaar om het juiste bedrag te betalen.
We maken eerst een uitstapje naar Kouandé. We rijden over een onverharde weg en Gerard zit voorin met het raampje open. Als hij uitstapt, lijkt het alsof hij zijn haar met henna heeft gekleurd.
We maken een stop bij een stel goudzoekers. Met een hamer slaan ze alle rotsbrokjes klein in de hoop een klompje goud te vinden. Ze laten een minuscuul spikkeltje zien; dertien van zulke stukjes is goed voor 22.000 cfa. Of zoiets.
De plaatselijke bevolking begroet andere mensen altijd met een hoop gemurmel over en weer.
Karitéboter BeninZodra we in Kouandé uitstappen, zien we de landheer. In rangorde komt deze net onder de koning, maar boven de ministers. Hij heeft een mooie muts op.
Dan gaan we kijken naar het maken van karitéboter. Deze wordt gemaakt van amandelen. Het mengen gebeurt door een twintigtal dames met de hand. Ooit heeft men van Chinezen een elektrische machine gekregen, maar men vindt dat die niet goed genoeg mengt. Zelf hebben ze niet de kennis om een nieuwe machine te maken. Het product wordt gebruikt in de lokale keuken, maar gaat ook naar Europa waar het gebruikt wordt in schoonheidsproducten.
Ook hier in de plaats zetelt een koning, Kora Yerima Sorou II. We gaan op audiëntie. Het blijkt, dat deze koning gekozen wordt uit vier families; telkens een andere. Verschillende andere families azen echter op de troon, omdat deze er al een tijd zit. Zij willen weer de macht. De koning is elke dag weer blij, dat hij nog leeft. Iedereen die wil, mag op audiëntie komen met een bepaalde vraag. De koning lost alles op.
In Benin zijn ongeveer zestig koningen, die eenmaal per jaar bij elkaar komen. Gerard wordt ook voorgesteld als koning en hij vraagt of hij volgend jaar daar ook mag komen met zijn hofhouding. Hij moet maar even schrijven, dan wordt het geregeld.
Op de markt zijn vooral mooie kinderen en mooie stofjes.
We lunchen in Natitingou en daarna rijden we naar Boukombé, dat aan de grens met Togo ligt. Dit gaat over een onverharde weg. Als we aankomen, hebben we allemaal oranje haren en hoofden.
We rijden met een kleine auto, omdat de grote naar de garage is. Eén iemand moet bij Sanny achter op de motor. Gerard vindt dat wel leuk.
Tata BeninAl snel zien we de eerste tata's, traditionele lemen huizen met ronde slaapkamers en voorraadschuren op het dak. Beneden overnacht het vee. Er is ook een kookplaats in de vorm van wat stenen. Verder eigenlijk niets.
We maken een wandeling door het dorp met iemand van de bevolking. De mensen hebben hier weer andere tatoeages in het gezicht. We komen uit bij de plaatselijke kroeg waar ze koud bier uit Togo hebben. Smaakt prima. We eten pasta waarvan we de ingrediënten zelf hebben meegenomen en die Sanny gekookt heeft. Zegt hij. Bij veel bars staan belletjes op tafel waarmee je het bedienend personeel kunt roepen.
Als we gaan slapen, halen we onze spullen uit de auto en worden we over een paar tata’s verdeeld. We slapen boven, buiten in een tentje van muskietengaas. Het waait nogal en wij zijn blij met onze slaapzak. De hele nacht is het vrij licht van de volle maan.

Donderdag 4 januari Naar Tanougou
Niet iedereen heeft een slaapzak bij zich en die mensen hebben het koud gehad. Wij hebben prima geslapen.
In het dorp is eigenlijk niets te krijgen en daarom gaan we weer terug naar Natitingou voor het ontbijt. We kunnen daar ook douchen en het rode stof van ons afwassen.
Dan gaan we verder naar het noorden naar Tanougou. Onderweg bezoeken we de markt om inkopen voor het eten vanavond te kopen. Het is een grote markt met een bloederig vleesdeel. Prachtig zoals de vrouwen gekleed gaan. Zo kleurrijk. Tatoeages BeninDat sommige mensen niet op de foto willen, respecteren we. Maar ze willen geld zien als we een foto van kaas maken. Het moet niet gekker worden. We nemen een foto en betalen uiteraard niets. Er gaan twee levende parelhoenders mee op het dak voor het avondeten.
De weg is onverhard, stoffig en het is knap warm. Zolang we rijden is dat geen probleem. De weg is erg hobbelig en heeft veel kuilen. Toch rijden we aardig door. Bijna tot de grens met Burkina Faso, waar we logeren in een vrij groot dorp. Meteen na aankomst gaan we naar de waterval. Hier is het een beetje koeler. Sommigen lopen naar boven, anderen blijven beneden en gaan op zoek naar libelles. Rode, groene, blauwe en zwarte zitten er. Het bier is er ‘duur'. € 1,50 voor een kleine fles.
In de plaats is één café. Er zou koud bier moeten zijn, maar het enige wat ze hebben, zijn één fles water en vier flesjes cola. Daarmee hebben we het hele café leeg gekocht.
We wandelen door de plaats en zien bijna alleen ronde hutten met rieten daken. De mensen hebben niks en ze doen niks. Ze hangen maar wat en dat is het.
Er is elektriciteit in het dorp, maar de huizen zijn er niet op aangesloten. De kroeg wel en bij het stopcontact liggen een hoop telefoontjes om opgeladen te worden. Er is geen radio, geen televisie, amper auto's, een enkele brommer, geen fietsen, geen tandenborstels; ze gebruiken houtjes.
Het diner is ook in de kroeg. De koelkast is inmiddels aangevuld. Tegen de avond zien we overal rook van de vuurtjes om het eten op klaar te maken.
Als we buiten komen, is het donker en de maan nog niet op. We zien een prachtige sterrenhemel.
We slapen bij mensen thuis. Telkens in twee kamers bij één gezin. We zetten de ramen open, want binnen is het wel erg warm. Zo waait het lekker door. We slapen prima.