Benin
27 december 2017 t/m 13 januari 2018
BENIN ligt in het westen van Afrika en grenst aan Togo, Nigeria, Niger, Burkina Faso en de Baai van Benin.
Het land staat bekend als de bakermat van de voodoocultuur, ook wel fetisjisme genoemd. Dit is een Afrikaanse godsdienst, die geen toevalligheden of ongelukjes kent. Men gelooft, dat gebeurtenissen niet zomaar plaatsvinden. Alles heeft een reden is beïnvloedbaar. De voodoocultuur is hier nog springlevend.
VOODOO
De voodooreligie: een van oorsprong West-Afrikaanse godsdienst, die geen ‘toevalligheden’ of ‘ongelukjes’ kent. In het Afrikaanse Togo en Benin is de voodoocultuur nog steeds enorm groot. Hier geloven ze niet dat gebeurtenissen ‘zomaar’ plaatsvinden. Alles heeft een reden en alles is beïnvloedbaar.
Benin staat ook wel bekend als de bakermat van de voodoocultuur. Je vindt hier bijzondere voodoorituelen die stuk voor stuk in geheime talen, speciale dansen en ongewone diëten worden uitgedrukt.
Aan de hand van deze geheime talen, dansen en diëten worden de alledaagse problemen opgelost. Tijdens een ceremonie komen naast de uiteenlopende dansen ook veel objecten met symbolische betekenissen voor. Denk maar aan kaarsen, voedsel, amuletten, halskettingen en afbeeldingen van Katholieke heiligen.
Waar de voodoocultuur vandaag de dag nog het grootste is, is deze ook ontstaan; in West-Afrika. In de loop der eeuwen heeft deze godsdienst zich verspreid naar Zuid-Amerika en het Caribische gebied. Inmiddels is de ‘cultuur’ uitgegroeid tot een heuse wereldbeschouwing waarin het geloof in een schepper, bijgestaan door goden, voorouders en geesten, centraal staat. Met name het geloof in deze geesten speelt ook in de rituelen een grote rol; zo gelooft men dat de overleden voorouders zich tijdens de dansen onder de levenden bevinden.
Voodoo is afgeleid van het Franse ‘vous deux’, hier wil men mee zeggen: zie jezelf, kijk naar jezelf. In de voodooreligie gelooft men dat alles één groot geheel is van iets anders; dus de mensen, het universum en alles daarbinnen. Volgens de voodooreligie zijn we slechts kleine deeltjes. Wat jij bij een ander doet, doe je indirect dus ook bij jezelf. Hoewel dit principe voor buitenstaanders vaak behoorlijk zweverig klinkt, is dit voor de mensen die in voodoo geloven klare taal.
Met drie Groningse vrienden gaan we naar Benin met Papillon Reizen. We hebben een achtpersoons groepsreis geboekt en twee Nederlanders en een Duitser completeren de groep.
Woensdag 27 december Naar Cotonou
Vanwege het kerstdiner gisteren in Driehuis zijn we daar blijven slapen en vanochtend worden we door Rolf en Kimberley naar Schiphol gebracht. De rondreis begint eigenlijk morgen, maar dan vliegt er geen vliegtuig vanaf Amsterdam naar Benin. De Groningers vliegen vanuit Duitsland.
We vliegen om 12:30 uur eerst naar Parijs en dan anderhalf uur later naar Cotonou in Benin. ’s Avonds om 21:35 uur landen we daar. We zitten in het midden van het vliegtuig, stappen als laatsten de eerste bus in en zijn er dus als eerste uit, als eerste door de douane, ze controleren ons gele boekje op de verplichte gelekoorts-inenting, een briefje hoeven we niet in te vullen en wij zijn als eerste bij de bagageband waar onze rugzakken al liggen te wachten. Sneller kun je een land niet in komen.
We worden opgewacht door Sanny, onze chauffeur en gids deze vakantie, en naar het guesthouse gebracht. Het is nog druk op straat. Het is een simpel hotelletje, waar we een grote kamer krijgen en een enorme badkamer. Wel maar één handdoek, ook een grote, en een laken op bed waar we net met z’n tweeën onder kunnen als we stil op onze rug blijven liggen. De wifi werkt goed.
Er is geen tijdsverschil met Nederland. De temperatuur is lekker en het is droog. Een heel verschil met thuis waar het guur is en het regent.
Donderdag 28 december Cotonou
We ontbijten lekker buiten op het terras. Het is even wennen aan de Franse taal, dat men een beetje verbasterd spreekt, Engels kent bijna niemand. Verder in het binnenland hoor je vooral plaatselijke talen. Onze chauffeur schijnt er twaalf te spreken.
Voordeel van de vroegere Franse kolonisatie is het lekkere knapperige stokbrood bij het ontbijt. We krijgen elke dag verse ananas. Lekker.
Sanny en Valentin, de Franse stagiair, komen ons halen om ergens geld te pinnen. We rijden dwars door de stad op zoek naar een automaat die onze passen accepteert. De meeste zijn alleen voor visa-kaarten bruikbaar. Het lukt en we pinnen 100.000 Franse cfa's, ongeveer € 150. We hebben dat alleen nodig voor een drankje en de fooien. De rest is inclusief.Het verkeer in de stad is chaotisch. Er rijden veel brommers, waarvan er veel taxi's zijn. De bestuurders dragen allemaal een helm, de passagiers allemaal niet. Men houdt zich wel aan de verkeerslichten, maar dat is wel zo’n beetje de enige regel waar ze zich wat van aantrekken. Soms moet je je wel ergens tussen wringen anders kom je nooit ergens. Veel brommers zijn helemaal volgeladen met mensen en/of handel. Verbazend wat men zo kan vervoeren. Zo kunnen bijvoorbeeld best zes mensen op één brommer, of een doodskist, of een ruit van twee bij één meter, of een bed. Rechts inhalen is gewoon. Er zijn ook veel lopende mensen met een handeltje.
De vrouwen dragen felgekleurde rokken en hoofdtooien, de mannen felgekleurde hemden met broeken in dezelfde stof. Het lijken in onze ogen pyjama's. De stoffen zijn Vlisco-achtig, maar we zien in de handeltjes alleen nep-stoffen, die er hetzelfde uitzien, maar ongetwijfeld van mindere kwaliteit zijn.
De mensen zijn lang. We zien veel dikke konten en gekleurde haren. Overal zijn kappers bezig om haarstrengen bij de vrouwen aan te brengen.
Vanochtend was het bewolkt en fris met 23°, maar de zon komt steeds meer door en al snel loopt het zweet met straaltjes van ons af.
's Middags gaan we in de buurt van het hotel een biertje drinken in een kroeg. Tapbier! Wel duur.
We ontmoeten de andere twee Nederlanders van onze groep en gaan gezamenlijk eten. 's Avonds komen de Groningers aan zonder bagage. Die van ons was er gelukkig wel al hadden we wel rekening gehouden, dat dat niet zo zou zijn. Daarom hadden we kleine verpakkingen van tandpasta, zeep, lotion en zonnebrand in de handbagage meegenomen. Die komen nu mooi van pas.
Vrijdag 29 december Naar Porto Novo
We zitten met z'n allen in een busje. Sanny en Valentin hebben hierin een eigen wifi hotspot geïnstalleerd. Zodra we ergens in de buurt van een mobiel telefoonnetwerk komen, hebben we wifi.
We rijden naar het westen van de stad. Het is er erg druk. Veel auto's, nog meer brommers waarvan de meeste meestal op een aparte rijstrook rijden, maar niet allemaal natuurlijk; het moet wel en beetje een chaos blijven. We zien ook een paar spookrijders, wat de minister en zijn gevolg blijken te zijn. Die hoeven zich natuurlijk helemaal nergens van aan te trekken.
Bij de stoplichten zien we grote walmen van de brommers opstijgen. Uiteraard ruik je het ook. Zodra het licht op groen springt, begint iedereen te toeteren. Ook veel schreeuwende mensen, wat de herrie nog erger maakt.In het Lac Nokoué liggen een heleboel houten kano’s die samen de drijvende markt vormen. Volle bootjes met mensen en allerlei waren. Ze hebben een lange stok om het bootje voort te bewegen. Maar het ligt er zo vol, dat ze zich voort trekken. Prachtig gezicht. Het is warm, maar niet zonnig. Een beetje vochtige warmte.
Wij stappen in een simpel houten overdekt bootje en varen tussen alle andere boten door. Een stukje verderop liggen de vissersbootjes. De vrouwen doen de handeltjes, de mannen vissen. Grote netten worden uitgegooid. We zien ze niet veel vangen hoewel men zegt, dat er veel vis zit. Kleine jongens hebben kleine netjes. Op sommige plaatsen staan takkenbossen in het water waar niet gevist wordt en de jonge vis kan opgroeien. We varen naar Ganvie, een palendorp in het meer. Al het vervoer vindt over het water plaats en de kinderen leren al jong om met boten om te gaan. Er zitten pied kingfishers, die erg groot zijn, en veel aalscholvers.
Volgens ons weet de schipper niet helemaal de weg, we varen op een groot meer, maar uiteindelijk komen we in Porto Novo, de hoofdstad van Benin. We worden opgewacht door Sanny, die in de tussentijd het busje heeft omgereden. Hij geeft de regie en de auto over aan Val en gaat zelf met een taxi terug naar het vliegveld om de achter gebleven koffers op te halen.
Wij bezoeken in de tussentijd het etnologisch museum en de plantentuin waar een paar groene meerkatten zitten. Niet bijster interessant. Onverwacht zien we een menigte mensen op straat. Er blijkt een voodoo-dans bezig. Uiteraard willen we gaan kijken. De plaatselijke gids vindt het veel te gevaarlijk en we moeten terug om onze dagrugzakken in de auto te leggen. Daarna blijft hij heel moeilijk doen en moeten we in een groepje achteraan blijven staan, waar we dus niets zien. Uiteraard wurmen wij ons toch naar voren en zien een persoon die helemaal in een masker is verdwenen. Hij danst en raakt in trance. Mooi gezicht, maar we vertrekken weer. Mooi, dat we het even gezien hebben.We gaan naar het hotel, dat op een groot afgesloten terrein ligt. Het hotel en restaurant maken deel uit van een leertraject voor mensen. Bij het restaurant bestellen we eerst het eten en rijden dan naar het hotel. De airco staat aan en is niet uit te zetten. We zien het straks wel.
Samen met Gerard lopen we alvast de tweehonderd meter naar het restaurant voor een lekker koud biertje. Voor een flesje van 600 cl. betalen we cfa 500, € 0,75. Voor dat geld lusten we er nog wel eentje.
Na het eten zijn de biertjes uitverkocht.
De airco in de kamer is ondertussen uit en het is er warm. De fan doet het gelukkig, maar wel op één stand.
Zaterdag 30 december Naar Dassa
We rijden vandaag naar het noorden, naar Dassa. Eerst bezoeken we in de stad nog het maskermuseum en een fabriek waar ze trommels maken. In een week tijd verandert een houtblok in een trommel. Helemaal met de hand natuurlijk.
We kijken onze ogen uit naar de markten die we passeren. Zo druk, zo rommelig, zo kleurrijk, zo levendig.
Het maskermuseum is mooi met prachtige maskers waarvan de meeste niet uit Benin komen, maar mooi zijn ze wel.
Het eerste stukje van de weg naar Dassa is onverhard en de weg is rood. Alle planten langs de kant dus ook. Daarna is het asfalt. Goed asfalt. Het is niet zo druk en we rijden aardig door. Er zijn minder dorpjes langs de kant, maar wel staan overal handeltjes, zoals flessen en jerrycans benzine. De dorpjes zijn vooral druk, omdat het morgen oudjaar is.
We zien een parkeerplaats vol met enorme vrachtwagens volgeladen met katoen. Een paar honderd zijn het er wel. De katoen wordt geëxporteerd.Men verkoopt vreemde dingen als baobabsap, knoflooksap, wortelzeep, komkommerzeep. Drankflessen worden hergebruikt door er nootjes in te doen.
Bij de lunch kunnen we kiezen uit kip met rijst of iets lokaals. We gaan voor dat laatste en we krijgen een bol van maïs met een spinazieprutje. Dat maïsding smaakt naar niks, de spinazie is lekker. Het water en de cola bij het eten kost € 3. Met z’n negenen wel te verstaan.
Dan is het nog een uur rijden naar Dassa.
Soms zit de weg vol gaten, soms staat een grote vrachtwagen met pech midden op de weg. Er wordt geslalomd, links en rechts ingehaald. Geen wonder, dat we af en toe wrakken langs de kant van de weg zien staan.
Elk dorp heeft zijn eigen producten. Soms hebben ze allemaal cassave en maniok, soms sinaasappels.
Dassa is een groot dorp. We zitten in een auberge dicht bij een plein met cafeetjes. Er wordt verteld, dat je beter daar kunt gaan drinken, want het hotel is veel te duur. In het hotel bestellen we wel wat te drinken bij het eten; de frisdrank is duurder dan het bier.
Veel mensen hebben tatoeages in het gezicht. Elke stam heeft zijn eigen patroon, zodat iedereen van iedereen kan zien waar ze toe behoren. Bij de kinderen hebben alleen de oudsten dat nog.
Zondag 31 december DassaVandaag bezoeken we eerst het voodoo-paleis, paleis Yaka des Omondjagou, ook wel Yaka op de berg genoemd. Hier in Benin waren, en zijn nog steeds, een aantal koninkrijken. Het is niet zoals bij ons dat een koninkrijk een land is, maar een dorp of streek. Hier zijn er meerdere. Ze liggen in de omringende heuvels die vroeger een veilig heenkomen boden voor degenen die aan de slavenhandel wilden ontsnappen. De voodoo-paleizen op de heuvels zijn nog steeds in gebruik voor ceremonies. We bezoeken zo’n nog steeds heilige plaats. Dat mag alleen onder begeleiding van een gids.
Het koninklijk paleis is nog steeds het thuis van koning Egbakotan II. De prinsen wonen in de stad. De heilige plaats ligt hoog op de heuvels tussen de rotsen. Er liggen allerlei voodoo-dingen en in een kamer staan allerlei voorouderbeelden. In een grot ligt een slang die de reïncarnatie is van een koning die 154 jaar oud is geworden. Vroeger woonde de koning en zijn prinsen hier in het beneden gelegen paleis.
Op een marktje zien we gefrituurde ballen die er een beetje uitzien als oliebollen, maar vrij smakeloos zijn. We moeten ze even proeven. Het is Oudjaar tenslotte.
Na de lunch drinken we een biertje op een nabij gelegen terras. Ook de lokale vrouwen drinken bier. Al deze mensen zijn moslims, maar erg gematigd. Alcohol mag gewoon. Daarna houden we siësta. Aan het eind van de middag gaan we naar de kathedraal, de Notre Dame van Arigbo, die dicht is. Buiten is wel een overhangende rots waar een open gebedsruimte is gemaakt en er is een rondgang. In augustus is er een dag dat het heel erg druk is. Uit omringende landen komen mensen om een heilige te vereren.
Gerard heeft vanwege de jaarwisseling twee flessen spuitrosé meegebracht en tijdens het diner proosten we op het nieuwe jaar.
’s Avonds om 22:00 uur gaan we voor de mis naar Dassa's Mariagrot. Het is geen grot, maar een kerk die heel vol zit en het lijkt alsof de dienst voor verschillende geloven is. Niet iedereen doet aan alle rituelen mee. Als de priester de menigte met wijwater gaat besprenkelen, zingt het koor, zingen alle gasten uit volle borst mee en gaan veel mensen als één grote groep swingend en dansend naar voren.
Wij zijn zo moe, dat we de jaarwisseling niet afwachten en gaan slapen. Vijf mensen gaan nog de stad in, maar ’s morgens blijkt, dat we niks gemist hebben. Er waren een paar knallen vuurwerk en dat was het.
Maandag 1 januari Naar Tanekaland
Om 8:30 uur trekken we verder naar het noorden, naar Tanekaland. Het is 450 kilometer rijden.
Onderweg is het niet druk. Wel rijden er nog steeds zwaar overbeladen vrachtwagens met katoen. Er ligt overal veel troep in de berm. Ook veel katoenbolletjes die van de wagens afwaaien. Je kunt er zo een andere wagen mee vullen.
Benin is een vlak land. Op dit moment is de droge tijd en dus is er veel stof en stoffige planten. Ook veel groene bomen en struiken. Af en toe zijn er overstekende geiten of honden, die niet uitkijken. Een man met een kudde koeien snijdt de bladeren uit een hoge boom voor zijn dieren. De weg krijgt steeds meer gaten en bij de dorpjes liggen drempels. Een keer stuiteren we zo hard, dat de achterklep openvliegt en er wat spullen op de weg vallen.We lunchen op een terras van een café. Sanny gaat eerst vragen of er koude drankjes zijn en dan eten we de meegebrachte broden met ham, kaas en ui op. Lekker.
We stoppen bij een weverij. Hier worden vrouwen opgevangen die uit een slecht, gedwongen, huwelijk hebben weten te ontsnappen. Ze krijgen een opleiding. Er werken zowel christenen als moslims. De christenen zijn vandaag vrij vanwege Nieuwjaar. Er wordt met twee technieken geweven: met de meest bekende horizontale weefgetouwen, maar ook met verticale. Ze maken er mooie stoffen mee.
We rijden nog een stuk, voorbij Djougou en komen in een dorpje waar toeristenhuisjes zijn gebouwd. Een huisje is in tweeën gedeeld, waardoor er twee grote kamers met badkamers zijn. Die hebben een wastafel en een mandibak. De wc’s zijn buiten. Een stuk luxer dan we verwacht hadden.Op het binnenterrein is een soort ceremoniële ruimte waar koning Doritè Satliniha-Sawa met zijn ministers zit en vier oude en één jonge wijze mannen. Al deze mensen worden met veel respect door Sanny begroet. De wijze mannen mogen alleen kleding dragen van dierenhuiden. Ze hebben een band om het kruis en sommige een huid die aan de achterkant naar beneden hangt. Alles wat ze eten en drinken moet per se uit een speciale kalebas komen. Als ze dat niet doen, zowel de kleding als de kalebas, gaan ze dood. Men gelooft hier heilig in.
Er is ook een soort bar met een koelkast. We krijgen allemaal een fles koud water en wij nemen ook een koel biertje. Als we het half op hebben, begint buiten het dansen. De koning met zijn gevolg en de wijzen zitten uiteraard op de ereplaatsen. We vragen ons af wie de koning is en denken, dat degene met de dikste buik dat is. Dat klopt. Alleen mannen dansen en daarom vinden wij het een beetje vreemd, dat men op het eind vrouwelijke toeristen uitnodigt om mee te dansen. Alleen een paar mannen doen het. Wij zijn de enige toeristen. Na afloop worden er flesjes fris rondgedeeld aan de belangrijke mensen. Wij gaan terug naar de bar waar de barkeeper de dopjes op onze flessen heeft gedaan. Even later komt de koning binnen met een paar ministers. Hoewel het grootste deel van de bevolking moslim is, drinken ze wel bier. Zo ook de koning en zijn gevolg en de jonge wijze man, die het bier eerst in zijn kalebas giet. Zitten we toch gezellig met de koning in de kroeg.
Na het eten halen we onze fles Schotse whiskey tevoorschijn en proosten we op het nieuwe jaar.
Dinsdag 2 januari Naar Natitingou
Het is ’s morgens frisjes. Tijd voor een trui.We wandelen naar het dorp wat verrassend groot is en verrassend primitief. Lemen hutjes met rieten daken, kookplaatsen op vuur, geen televisie en radio. We bezoeken eerst de fetisj-hoofdman, een wijze man gekleed in wat lapjes. Elke hoofdman heeft zijn eigen specialiteit. Deze is van de regendansen. We worden gezegend en dan brengen we een bezoek aan de koning. Hij zit in vol ornaat op een stenen verhoging met zijn staf in zijn hand. De plaatselijke bevolking toont respect door te knielen en te buigen; voor ons is een hand genoeg.
We mogen proeven van een sterke alcoholische drank en het lokale bier. Het eerste smaakt het beste.
Zoals overal in Afrika zijn er ook hier veel kinderen.
Het is een mooie rondleiding. We kunnen ons niet voorstellen, dat wij hier zouden kunnen leven. Het is te simpel en wij kunnen gewoon niet een uur stil zitten met niets om handen.
Op weg naar Natitingou bezoeken we de ‘bank van lening', waar mensen tegen het inleveren van een voorwerp een lening kunnen krijgen. Na afbetaling krijgen ze dat dan terug.
We komen aan in Natitingou waar we buiten de stad in een hotelletje slapen. Kleine warme kamers, maar er is een fan. Prima. We gaan eerst lunchen met een heerlijke salade. Het eten is deze reis inclusief. Tot nu toe is het helemaal prima. Afwisselend en lekker. Het is ananasseizoen en dus eten we elke dag ananas. De lunch is een heerlijke pastasalade.
Hoe het precies is gebeurd, weten we niet, maar Gerard is tot koning van onze groep benoemd. Sanny stelt hem zo overal voor.
We gaan naar de plaatselijke bierbrouwerij. Stel je er niet te veel van voor! Dit bier wordt gemaakt van gierst en smaakt niet zoals het ons bekende pils. Het is een beetje zurig. Het wordt o.a. verkocht in de plaatselijke kroeg waar wij het gaan proeven. Het wordt in een kalebas geschonken en je krijgt een ijzeren houder op de grond waar je die in kunt zetten. Je krijgt er ook een plastic deksel bij. Als je bier uit jouw kalebas aan iemand anders wilt geven, giet je dat in diens kom, dan gaat alles terug naar de jouwe en weer terug. Als laatste krijg je een klein beetje, dat je op moet drinken, zodat de ander ziet, dat jouw bier niet vergiftigd is. Tsja. Een, een beetje dronken, man toont respect aan onze koning Gerard door op de grond in een buiging te gaan liggen.
Overal, ook hier, zien we veel kappers waar men druk bezig is om haar-extensions aan te brengen. Eigenlijk heeft iedereen kort haar, maar door de vlechten lijken het enorme bossen.
’s Avonds eten we heerlijk buiten. We zitten in het hotel van onze gids Sanny. Aan onze tafel zit een bekende van hem. Zodra die hoort, dat wij een koning in ons midden hebben, belt hij zijn vrouw, die graag kennis met hem wil maken. Lachen. Gerard ondergaat het met waardigheid.
Woensdag 3 januari Naar Sombaland
Bij het ontbijt betalen we de drankrekening van gisteren uit de pot voor zowel de lunch als het diner. Er staat te weinig op de rekening, maar we krijgen het niet voor elkaar om het juiste bedrag te betalen.
We maken eerst een uitstapje naar Kouandé. We rijden over een onverharde weg en Gerard zit voorin met het raampje open. Als hij uitstapt, lijkt het alsof hij zijn haar met henna heeft gekleurd.
We maken een stop bij een stel goudzoekers. Met een hamer slaan ze alle rotsbrokjes klein in de hoop een klompje goud te vinden. Ze laten een minuscuul spikkeltje zien; dertien van zulke stukjes is goed voor 22.000 cfa. Of zoiets.
De plaatselijke bevolking begroet andere mensen altijd met een hoop gemurmel over en weer.Zodra we in Kouandé uitstappen, zien we de landheer. In rangorde komt deze net onder de koning, maar boven de ministers. Hij heeft een mooie muts op.
Dan gaan we kijken naar het maken van karitéboter. Deze wordt gemaakt van amandelen. Het mengen gebeurt door een twintigtal dames met de hand. Ooit heeft men van Chinezen een elektrische machine gekregen, maar men vindt dat die niet goed genoeg mengt. Zelf hebben ze niet de kennis om een nieuwe machine te maken. Het product wordt gebruikt in de lokale keuken, maar gaat ook naar Europa waar het gebruikt wordt in schoonheidsproducten.
Ook hier in de plaats zetelt een koning, Kora Yerima Sorou II. We gaan op audiëntie. Het blijkt, dat deze koning gekozen wordt uit vier families; telkens een andere. Verschillende andere families azen echter op de troon, omdat deze er al een tijd zit. Zij willen weer de macht. De koning is elke dag weer blij, dat hij nog leeft. Iedereen die wil, mag op audiëntie komen met een bepaalde vraag. De koning lost alles op.
In Benin zijn ongeveer zestig koningen, die eenmaal per jaar bij elkaar komen. Gerard wordt ook voorgesteld als koning en hij vraagt of hij volgend jaar daar ook mag komen met zijn hofhouding. Hij moet maar even schrijven, dan wordt het geregeld.
Op de markt zijn vooral mooie kinderen en mooie stofjes.
We lunchen in Natitingou en daarna rijden we naar Boukombé, dat aan de grens met Togo ligt. Dit gaat over een onverharde weg. Als we aankomen, hebben we allemaal oranje haren en hoofden.
We rijden met een kleine auto, omdat de grote naar de garage is. Eén iemand moet bij Sanny achter op de motor. Gerard vindt dat wel leuk.Al snel zien we de eerste tata's, traditionele lemen huizen met ronde slaapkamers en voorraadschuren op het dak. Beneden overnacht het vee. Er is ook een kookplaats in de vorm van wat stenen. Verder eigenlijk niets.
We maken een wandeling door het dorp met iemand van de bevolking. De mensen hebben hier weer andere tatoeages in het gezicht. We komen uit bij de plaatselijke kroeg waar ze koud bier uit Togo hebben. Smaakt prima. We eten pasta waarvan we de ingrediënten zelf hebben meegenomen en die Sanny gekookt heeft. Zegt hij. Bij veel bars staan belletjes op tafel waarmee je het bedienend personeel kunt roepen.
Als we gaan slapen, halen we onze spullen uit de auto en worden we over een paar tata’s verdeeld. We slapen boven, buiten in een tentje van muskietengaas. Het waait nogal en wij zijn blij met onze slaapzak. De hele nacht is het vrij licht van de volle maan.
Donderdag 4 januari Naar Tanougou
Niet iedereen heeft een slaapzak bij zich en die mensen hebben het koud gehad. Wij hebben prima geslapen.
In het dorp is eigenlijk niets te krijgen en daarom gaan we weer terug naar Natitingou voor het ontbijt. We kunnen daar ook douchen en het rode stof van ons afwassen.
Dan gaan we verder naar het noorden naar Tanougou. Onderweg bezoeken we de markt om inkopen voor het eten vanavond te kopen. Het is een grote markt met een bloederig vleesdeel. Prachtig zoals de vrouwen gekleed gaan. Zo kleurrijk. Dat sommige mensen niet op de foto willen, respecteren we. Maar ze willen geld zien als we een foto van kaas maken. Het moet niet gekker worden. We nemen een foto en betalen uiteraard niets. Er gaan twee levende parelhoenders mee op het dak voor het avondeten.
De weg is onverhard, stoffig en het is knap warm. Zolang we rijden is dat geen probleem. De weg is erg hobbelig en heeft veel kuilen. Toch rijden we aardig door. Bijna tot de grens met Burkina Faso, waar we logeren in een vrij groot dorp. Meteen na aankomst gaan we naar de waterval. Hier is het een beetje koeler. Sommigen lopen naar boven, anderen blijven beneden en gaan op zoek naar libelles. Rode, groene, blauwe en zwarte zitten er. Het bier is er ‘duur'. € 1,50 voor een kleine fles.
In de plaats is één café. Er zou koud bier moeten zijn, maar het enige wat ze hebben, zijn één fles water en vier flesjes cola. Daarmee hebben we het hele café leeg gekocht.
We wandelen door de plaats en zien bijna alleen ronde hutten met rieten daken. De mensen hebben niks en ze doen niks. Ze hangen maar wat en dat is het.
Er is elektriciteit in het dorp, maar de huizen zijn er niet op aangesloten. De kroeg wel en bij het stopcontact liggen een hoop telefoontjes om opgeladen te worden. Er is geen radio, geen televisie, amper auto's, een enkele brommer, geen fietsen, geen tandenborstels; ze gebruiken houtjes.
Het diner is ook in de kroeg. De koelkast is inmiddels aangevuld. Tegen de avond zien we overal rook van de vuurtjes om het eten op klaar te maken.
Als we buiten komen, is het donker en de maan nog niet op. We zien een prachtige sterrenhemel.
We slapen bij mensen thuis. Telkens in twee kamers bij één gezin. We zetten de ramen open, want binnen is het wel erg warm. Zo waait het lekker door. We slapen prima.
Vrijdag 5 januari Park Pendjari
Vroeg op om naar het wildpark Pendjari te gaan. Er is een klein ontbijt met warm water in een grote ronde pan en een halve kalebas om te schenken.
We zijn goed 7:30 uur bij het park. Maar de regels zijn veranderd. Als je nu voor 9:00 uur komt, moet je, bij een overnachting in het park voor 48 uur betalen in plaats van 24 uur. Sanny wordt kwaad, maar dat helpt niet. We wachten gewoon en rijden dan het park in. We rijden vandaag in twee jeeps waar banken op het dak staan. Met gamedrive kunnen we daarop gaan zitten. We zien een grondneushoornvogel, een zwarte ibis, een nijlpaard, een hoop krokodillen, loopvogels en kobs, antilopen.
We logeren in het enige hotel in het park en hier zijn ook andere toeristen. Moeten we even aan wennen.’s Middags maken we een gamedrive. We zitten boven op de auto op de bankjes. Voordeel is, dat we mooi zicht hebben. Nadeel is, dat iedereen onder het oranje stof komt te zitten. Het zit op je huid, in je haar, in oren en neus. Alles wordt oranje. Er zit niet zo heel veel wild, maar er is genoeg te zien. O.a. zadelbekooievaar, twee jakhalzen, olifant, allerlei antilopen, bavianen, wrattenzwijnen, bavianen, vorkstaartscharrelaar, nijlpaarden, roofvogels, zeearend. En op het eind nog vier leeuwen en een grote kudde olifanten onder een boom.
Lekker, dat ze ook hier koud bier hebben. Wel duurder, maar ja, dat zij zo. Voor ons is het nog altijd goedkoop.
Zaterdag 6 januari Naar NatitingouVoor het ontbijt leveren we de bagage af bij de trucks en gaan nogmaals op gamedrive. Vanochtend zien we wat minder. Een roan-antilope, vorkstaartscharrelaars, overstekende wrattenzwijnen met jongen, een kudde olifanten, frankolijnen (kleine fazantachtige vogel), bisschopsooievaars, nijlpaarden, bavianen, huzaarapen, bruine slangenarend, neushoornvogel.
Het is stervenskoud zo ’s morgenvroeg op het dak van de auto. We hebben een fleecetrui aan en een windjack, maar dan nog. Reizen is lijden, zoals onze vriend Gerard, koning Gerard op dit moment, altijd beweert.
Als we het park uitrijden, gaat de bagage weer op het dak en wij ín de auto's. We rijden meteen door naar Le Belier in Natitingou, het hotel van onze gids Sanny. We krijgen langzaam in de gaten, dat als hij een tijd noemt om ergens te komen, het minstens twee keer zo lang duurt.
We gaan eerst lunchen en dan daarna pas douchen. Het is nu al 14:30 uur. Anders wordt het helemaal laat. Zo’n grote koude Beninoise gaat er goed in. Ook de salade die we als lunch krijgen.
Daarna douchen we, spoelen het oranje van onze lijven en kleding die we afgelopen dagen hebben gedragen en relaxen.
We vragen Sanny de naam van de koning van Taneka, maar die weet hij niet. Hij weet wel precies wie hij daarvoor moet bellen en de naam wordt gespeld.
’s Avonds is er een drum- en dansvoorstelling. Opzwepende muziek en fanatieke dansers. De plaatselijke bevolking komt ook kijken. Soms worden mensen uitgenodigd om mee te dansen, maar wij, Nederlanders, kunnen helemaal niet zo dansen. De laatste dans doet de bevolking enthousiast mee.
Zondag 7 januari Naar Abomey
Vandaag hebben we een reisdag. We gaan naar Abomey. Tenminste, dat is de bedoeling. In Djougou gaat de auto zich vreemd gedragen en we gaan naar een garage. Het zal een tijd duren voordat deze gemaakt is en Sanny verzint een tijdverdrijf. Hij regelt een hoop brommertaxi’s en we gaan achterop naar een leerfabriekje. Leuk zo’n tochtje. Daarna nog naar een smederij waar ze ter plekke messen maken van oude ketels. Aardig om te zien.
Bij de lunch krijgen we stukjes warm vlees, die de plaatselijke bevolking zeer royaal in de chilipoeder doopt. De drankjes die we bestellen, worden altijd in een plastic boodschappenmandje gebracht.
Om 14:00 uur kunnen we eindelijk vertrekken. Het is nog een heel eind rijden en we snijden 70 kilometer af door ergens een onverharde weg te nemen, die overigens goed te berijden is. We maken een stop in een plaatsje met een markt waar wij wat rondkijken en Sanny ondertussen een band verwisselt. Het wordt donker en is het erg uitkijken, want niet ieder voertuig heeft verlichting. Zonder ongelukken komen we in Abomey aan. Vooraf hebben we al een keuze voor het diner gemaakt en een kwartier geleden is gebeld, dat we er aan komen. Het is hier on-Afrikaans goed geregeld. Het eten is warm, de drankjes koud en de bediening zeer vlot.
Iedereen krijgt een enorme kamer met twee grote bedden. Lekker.
Maandag 8 januari Naar Ouidah
We rijden naar de kust, naar Ouidah.
Eerst bezoeken we het paleizencomplex. Elke koning kreeg vroeger zijn eigen paleis. Tijdens de verovering door de Fransen is er een groot aantal in brand gestoken om ze niet in handen van hen te laten vallen. We kijken bij twee koningen. Een enkel gebouw mogen we niet bezoeken, omdat er nog steeds ceremonies plaatsvinden. De verhalen van vroeger van koningen met honderden slaven en slavenoffers zijn niet fijn. In eigen land bestond dus ook slavernij. Ook nu worden, vooral binnen families, jonge kinderen als slaven behandeld.
Daarna is er een ondergronds dorp, dat pas eind jaren negentig vorige eeuw is gevonden toen een auto bij wegwerkzaamheden in een gat reed. Dat gat bleek en ondergrondse woning. Van wanneer en waarom is niets bekend. In een bepaald deel mag je geen rood dragen. Vreemd, dat de gids die dat verteld, zélf ook rood draagt. Maar zijn shirt is niet helemaal rood, zegt hij, dus dat telt niet… Ondergronds is een zaklamp verboden en wat heeft de gids? Inderdaad. Bovendien is er elektrische verlichting beneden. Waar gaat dit om?
Het is erg vochtig vandaag. Iedereen loopt te zweten.
We lunchen in een populair restaurantje. Je eet daar dikke pap van de yamwortel (die naar niks smaakt) met een lekkere saus. Agouti, konijn, kaas of geit kun je er bij krijgen. Je eet met de handen. Overheerlijke, zoete ananas toe.
We zien een man in ‘guaranteed Dutch wax Vlsco’. Zonder ‘i' en dus nep. Dat hebben we bij Simone nog even nagevraagd en bevestigd gekregen. We blijven ons verbazen over de klederdracht van de mannen. Het zijn net pyjama’s en zouden met de carnaval niet misstaan.
We overnachten in Ouidah. Eigenlijk zouden we hier twee nachten blijven, maar omdat de zuidkust helemaal vol zit, blijven we hier vier nachten. Mensen verblijven zelfs in hotels in Togo voor het festival.
We eten bij mensen thuis met lekkere vis.
Daarna gaan we bij weer een koning op audiëntie, koning Dada Daagbo Hounon 2. Hij heeft weinig tijd in verband met het festival, maar vanavond kan hij ons nog even ontvangen. We zijn ‘verplicht' om een T-shirt voor 5.000 cfa, € 7,50, te kopen. Die zien er aardig uit en de kwaliteit lijkt goed. De koning is een hoeden-fetisjist en overal hangen foto’s van hem met verschillende hoeden. Hij lijkt ons erg ijdel. Hij vertelt een verhaal in zijn taal die een tolk vertaalt naar het Frans en onze gids weer naar het Engels. Later blijkt, dat de koning prima Frans praat, maar hij schijnt niet rechtstreeks met de gewone mens te mogen praten. Op een gegeven moment wordt er gezegd, dat de koning bijna in trance raakt; volgens ons is hij aardig aangeschoten. Halverwege het gesprek zien we, dat er een fles sterke drank bij hem wordt weg gepakt. De andere koningen die we bezocht hebben, waren waardige mannen. Dit lijkt meer een grote poppenkast.
Dinsdag 9 januari OuidahVan vriend Paul hebben we van een festival gehoord, dat niet zo bekend is bij toeristen. Sanny kent het niet, maar is op onderzoek uit gegaan. En dus gaan we daar vandaag naar toe. Het is bij het paleis van de koning van Allada. Natuurlijk zijn we niet de enige toeristen, maar het is niet heel druk. We moeten wachten tot de plaatselijke hoogheden aankomen. Tot die tijd verschijnt er ineens uit het niets een paar mannen, helemaal bedekt met riet, de Zangbeto. Ze dansen, zwieren in het rond en ploffen dan neer. Zangbeto's zijn oorspronkelijk de bewaarders van de nacht. Ze vertegenwoordigen de niet menselijke geesten uit de natuur en de nacht en zouden bescherming bieden tegen dieven en andere onverlaten. Uit een huis komen allerlei vrouwen, mooi versierd met lange kettingen en andere sieraden. Ook zij dansen zich een weg naar het festivalterrein. Even later zien we een groepje mannen met trommels en mannen met maskers op.
De hotemetoten arriveren en dan gaan we naar het festivalterrein. Er staan stoelen lekker overdekt. Even later komt de koning van Allada, de koning van alle koningen in Benin. Koning Djigla Kpodegbe Lanmanfan. Er worden allerlei toespraken gehouden, die wij niet verstaan. Dat duurt allemaal nogal lang. Soms komt er een groepje erg mooi geklede mensen binnen. Sommige dragen hoge hoeden, lange kettingen, hele brede armbanden, mooie lange oorbellen. . Er zit nog een koning, king of Yoruba of Benin met blanke vrouw.Een man met een clownsmasker loopt voortdurend rond. Er verschijnen een paar dansers op lange stelten, ook met maskers op. Dan zijn eindelijk de stromannen aan de beurt. de Zangbeto. Die zitten al een hele tijd midden in de zon te wachten. Wat zullen die het warm hebben. Ze draaien flink in de rondte, in het stof, dat in grote wolken opwaait.
Het is sowieso een erg warme dag vandaag. Hierna is het officieel afgelopen, maar zullen er nog wel verschillende dansen worden gedaan. Wij gaan terug naar het hotel. Onderweg lunchen we nog ergens.
Nou hebben we vanochtend toch tamelijk schone kleren aangetrokken en je wilt niet weten hoe vies ze nu zijn. Vanavond maar weer uitspoelen.
Voor het diner rijden we een paar kilometer de bush in. We vragen ons af wat er komt, want er is helemaal niets. Maar dan ineens toch een gebouw. Het blijkt een soort kookschool te zijn. Er is een enorme, goed georganiseerde keuken, buiten zijn wat hutjes en staan een paar tafels tegen elkaar aangeschoven en gedekt. Het verbaast ons al lang niet meer, dat Sanny iedereen kent. Hij kent altijd en overal mensen. Wij worden buiten gezet met een fles gin en een bakje citroen. Nogal sterk, maar met een flinke scheut vers ananassap is het heerlijk. De kok komt ook even proeven en vindt het zo lekker, dat hij Sanny’s glas leeg drinkt. Wij noemen het cocktail de Pais Bas.
De barbecue staat aan en er worden heerlijke spiesjes gemaakt. Martijn bakt ondertussen de banaan. Als toetje krijgen we weer ananas, maar deze keer warm in een stroperige chocoladesaus. Mmmmm.
Woensdag 10 januari OuidahHeerlijke omelet bij het ontbijt. Het is altijd erg Frans: lekker stokbrood, boter en jam. Eerst gaan we naar de Python Tempel, waar juist de hoedenkoning en zijn gevolg iets in de tempel zegent. Er wonen hier een hoop pythons, die je mag aaien, wat geluk zou moeten brengen, of om je nek mag hangen.
We gaan naar het voodoo-festival, een groot terrein met veel toeristen. Eigenlijk is het niet goed georganiseerd. Men zou moeten zorgen, dat de toeristen aan de kant blijven. Nu loopt iedereen in het midden rond en als er ergens wat gebeurt, drommen ze er om heen. Dan moet je dat zelf ook doen anders zie je niets. Er zijn niet zo heel veel lokale mensen. Er zijn wel weer verschillende hoogwaardigheidsbekleders aanwezig die onder een parasol zitten. De dansers die aan komen, gaan hen eerst begroeten. Ook de hoedenkoning is er weer met natuurlijk weer een andere hoed. Sommige mannen dragen prachtige kettingen en brede armbanden. In het begin, de eerste twee uur bedoel ik dan, gebeurt er niet zo veel. Voor de tuinstoelen die overal klaar staan, onder een afdak, wordt nog een rij stoelen gezet. Die mensen zitten vrij snel in de zon.De vrouw van de koning besprenkelt de grond met sterke drank en raakt in trance. De koning krijgt een kommetje water (of sterke drank?) en spuugt de vloeistof in haar gezicht. dan komt ze wonderbaarlijk snel weer bij. Wij vragen ons af of het toneelspel is. Andere personen die we in trance hebben zien geraken, moesten weggedragen worden.
Er wordt weer gedanst door de vrouwen. Een enkele blanke doet mee en staat daardoor mooi voor aap. Er staan verschillende voodoo-beeldjes, blauw gekleurd en met brandende sigaretten in de mond.
Op een podium wordt door mannen gedanst. Eén tegelijk. Hij heeft een geit in zijn mond en zwiert daar mee rond. Een beetje luguber gezicht. Er is altijd een man met een stok bij om te zorgen dat de danser niet van het podium of in het publiek valt.
Verschillende geiten worden geofferd. Het bloed wordt over een offerbeeldje gegoten. Het laatste restje wordt met de blote handen uit de kom geschraapt. Een bloederig gezicht.
Er volgen nog meer dansen, maar niets bijzonders meer. Als de koning vertrekt, gaan wij ook.
We hadden wel verwacht, dat de stromannen op zouden treden, maar dat doen ze later ergens in de stad.
Aan het eind van de middag gaan we daarom weer op pad. De gids weet waar de Egoungoun-dans (Kluito-dans genoemd in Benin) opgetreden zal worden. De dansers zijn levende geesten die in verbinding staan met hun voorouders. Er wordt geloofd, dat ze sterven als ze iemand anders aanraken, maar zij die aanraken zullen ook sterven. De begeleiders houden met stokken daarom anderen angstvallig op afstand. Het dansen gebeurt op een klein plein. Het zit half vol en wij krijgen een plaatsje op de eerste rij. Dat blijft natuurlijk niet zo, want men zet daar gewoon wat stoelen voor en daarvoor zitten nog mensen op de grond. Geen probleem zolang ze maar blijven zitten, wat ze meestal doen. Hier is het beter georganiseerd en niemand mag de dansvloer op. De mensen die erg laat komen, willen allemaal vooraan zitten, maar krijgen van de organisatie gelukkig de kous op de kop. Het is een geweldig spektakel. De dansers zijn uitgedost met enorme kostuums en van top tot teen bedekt. Het is en beetje moeilijk te beschrijven hoe ze er uit zien. Ze zijn behangen met schelpen en lange doeken. De mannen dansen snel in het rond, opgezweept door de trommelaars. Ook hier loopt bij elke danser een man met een stok om ze uit het publiek te houden. Dat gaat soms maar net goed. Sommige dragen een grote ronde doek die helemaal uitwaaiert als er razendsnel wordt rondgedanst. Er zijn niet zoveel toeristen en veel lokalen. Veel daarvan staan op de straat die naast het plein ligt. Soms sliert een maskerman daar rond en dan stuift het publiek gillend (van het lachen) uiteen. Schoenen worden de lucht ingegooid. Of we nog naar de stromannen willen. Het duurt echter niet lang meer voor het donker is en we zitten hier te genieten en dus blijven we. Voor de laatste dans vertrekken we, want dan wordt het gewelddadiger. Het schijnt, dat men dan ook geweld mág gebruiken. Dat maken we liever niet mee. Hier staat een videoverslag van de dans.
We eten op de binnenplaats van het hotel.
Donderdag 11 januari Ouidah
Eigenlijk zouden we nu in Grand Popo moeten zitten, maar omdat alle hotels vol zitten, blijven we in Ouidah. We rijden vandaag op en neer naar Grand Popo. Eerst stoppen we bij een brug over een zoetwatermeer waar mangrovebossen staan. De bevolking is aan het vissen.Geld pinnen of wisselen blijft een probleem. De meeste automaten zijn alleen geschikt voor visa-kaarten. Automaten met meastro-logo, als ze er al zijn, werken meestal niet. Afgelopen dagen waren feestdagen en dan zijn de banken dicht, zodat er niet gewisseld kan worden. We vinden ook hier een bank, waarvan de atm niet werkt. Binnen kunnen we wisselen, maar daar staan mensen voor ons en het schiet voor geen meter op. We gaan weer. Sanny neemt het te wisselen geld mee en zal voor het wisselen zorgen.
In Grand Popo stappen we in een open boot en varen langzaam naar zee. We zien veel mangrovebossen, malachiet- en senegal-ijsvogels, roofvogels, zwarte ooievaars, witte reigers. We stappen een paar keer uit. Als we over het zand lopen, zien we verschillende kleurloze krabbetjes weg schuifelen. Verderop staan een man of tien aan een touw te trekken. In zee ligt een groot net, dat zij er uit moeten trekken. Zwaar werk. We zien zoutwinning en een schildpaddenbroedplaats. Veel schildpadden zijn er niet meer en hier beschermen ze de eieren.
Overal op het water zien we kleine vissersbootjes, die met lange palen worden voortgeduwd. We kopen in zo’n dorpje vier brokken harde karamel die met kokos is gemengd. € 0,15 per vier. Heerlijk zijn ze.
We lunchen buiten pal aan het strand. De drankjes worden elders gehaald, omdat ze hier veel te duur zijn. Dat kan blijkbaar zomaar.
In de tijd, dat wij op het water waren, heeft Sanny contante euro’s gewisseld. Kunnen we de lening aan Karin terug betalen en de pot extra spekken, omdat wij vaker wat meer drinken dan de rest.
Iemand heeft iets gehoord over nog een festival en dat blijkt op het Chachaplein. Het is een zang- en dansfeest voor de lokale bevolking. Men zit in een grote kring op plastic stoelen. In de kring staat een tafel en daarachter zitten de hoge heren en dames. Er is een zanger en trommelaars voor de opzwepende muziek. De toeschouwers hebben allemaal twee houten latjes die tegen elkaar geslagen worden. Een uur lang zingt men mee wat volgens ons maar één lied is. Een pauze van twintig seconden en begint het volgende nummer. Af en toe stappen een paar omstanders in de kring om even te dansen. De hotemetoten staan een paar keer en bloc op en dansen dan ook. We zien een paar toeristen die weer snel verdwijnen.
Na ruim een uur raken wat vrouwen in trance. Ze worden bijgebracht door water in het gezicht te sprenkelen en flink wat alcohol in de keel te gieten. Daarna worden ze afgevoerd waarbij sommige niet meer op de benen kunnen staan.
Vrijdag 12 januari Naar Cotonou, naar huisNou staan de Afrikanen bekend als liever lui dan moe, de jongen die omeletten brengt bij het ontbijt spant de kroon. Hij loopt zo langzaam, dat hij amper vooruit komt. Je wordt er moe van om naar hem te kijken. Sanny heeft de hele vakantie voortdurend op hotel- en restaurant lopen schelden, omdat er niets uit hun handen komt.
We wandelen de twee uur durende slavenroute. Er staan beelden langs de kant van de weg die het verhaal moeten vertellen, maar zonder uitleg van de gids kom je niet ver.
In het mangrovebos zitten mooie blauwe krabben.
Over de strandweg rijden we naar Cotonou. Het is een onverharde weg vol kuilen. Er zijn onderweg wat fetisj-dingen te zien, maar achterin in de bus vang je daar maar een glimp van op. We stoppen er niet voor.
In Cotonou gaan we naar de Dantokpa-markt, de grootste van West-Afrika en daarna rijden we naar het guesthouse van de eerste dag waar we allemaal kunnen douchen. Dat is wel lekker voor vertrek naar huis vanavond.
In een groot restaurant eten we ons afscheidsdiner in lekkere luie stoelen in de tuin. We bestellen met z'n vijven drie liter bier, dat in een mooie slanke biertap wordt gebracht. In het midden zit een ander glas met ijs, zodat het koud blijft en onderaan zit een kraantje voor de zelfbediening. Leuk.
Tegen middernacht vertrekken we van het vliegveld naar Parijs samen met de Groningers.
Zaterdag 13 januari Naar huis
Alles gaat voorspoedig. In Parijs nemen we afscheid van de noorderlingen. Wij hebben maar een uur overstaptijd, maar onze rugzakken komen netjes aan in Amsterdam.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.
Dit was een door Papillon-reizen georganiseerde reis.